Besluit van 3 april 2001 tot wijziging van het Tijdelijk besluit sluitende aanpak WW in verband met uitbreiding van de doelgroep

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst, van 22 februari 2001, Directie Sociale Verzekeringen, nr. SV/AVF/01/9950;

Gelet op artikel 130 van de Werkloosheidswet;

De Raad van State gehoord (advies van 14 maart 2001, No. W12.01.0109/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst, van 27 maart 2001, Directie Sociale Verzekeringen, nr. SV/AVF/01/18028;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel I. Wijziging Tijdelijk besluit sluitende aanpak WW

Het Tijdelijk besluit sluitende aanpak WW1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3, eerste lid, vervalt «van 23 jaar of ouder».

B

In artikel 4, derde lid, wordt na «Voor een jaarlijks door Onze Minister te bepalen aantal uitkeringsgerechtigden» ingevoegd: van 23 jaar of ouder.

C

In artikel 4a wordt na «dat bestemd is voor het vaststellen van trajecten voor uitkeringsgerechtigden» ingevoegd: van 23 jaar of ouder.

Artikel II. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2000.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 3 april 2001

Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst

Uitgegeven de negentiende april 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Met het Tijdelijk besluit sluitende aanpak WW (verder: het besluit) heeft het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv) de mogelijkheid gekregen om ten behoeve van personen met recht op uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) reïntegratietrajecten in te kopen ten laste van middelen uit het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf). Het besluit heeft in die zin een experimenteel karakter, dat (pas) sinds de inwerkingtreding daarvan reïntegratietrajecten vrij kunnen worden ingekocht.

Bij het treffen van het besluit was de doelgroep afgestemd op de doelgroep van de sluitende aanpak, volwassen werkzoekenden (23 jaar of ouder) die op of na 1 januari 1999 werkloos zijn geworden.

De doelgroep van het besluit is, als gevolg van afspraken in de Taskforce Reïntegratie over de verantwoordelijkheidsverdeling tussen het Lisv en de Arbeidsvoorzieningsorganisatie, vanaf 1 januari 2000 uitgebreid. Er kunnen vanaf die datum binnen de doelgroep van het besluit twee groepen worden onderscheiden. De eerste groep betreft de doelgroep van de sluitende aanpak: WW-gerechtigden van 23 jaar of ouder die, op het moment waarop voor hen een traject wordt vastgesteld, minder dan twaalf maanden werkloos zijn. De tweede groep bestaat uit WW-gerechtigden van 23 jaar of ouder die werkloos zijn geworden op of na 1 januari 1999, maar op het moment van vaststelling van een traject inmiddels 12 maanden of langer werkloos zijn.

Onbedoeld vielen jongeren tot 23 jaar derhalve ook na 1 januari 2000 buiten de doelgroep van het besluit. Tot die datum konden reïntegratietrajecten voor deze categorie werklozen worden gefinancierd op grond van artikel XXXVI van de Wet van 21 december 1995 tot nadere wijziging van een aantal sociale zekerheidswetten (Technische verbeteringen in verband met de wetten TAV, TBA en TZ, alsmede enige andere wijzigingen) (Stb. 691), bekend als de Veegwet 1996, dan wel ten laste van het prestatiebudget van de Arbeidsvoorzienings-organisatie. Na die datum konden dergelijke trajecten, voorzover de jongeren op of na 1 januari 1999 werkloos zijn geworden, noch door het Lisv noch door de Arbeidsvoorzieningsorganisatie worden gefinancierd.

Wel kan deze groep gebruikmaken van een WIW-dienstbetrekking of een WIW-werkervaringsplaats. Gemeenten kunnen de basisbedragen daarvoor declareren bij het rijk.

Probleem is dat voor deze groep WW-gerechtigden vaak een (aanvullende) opleiding of cursus voldoende is om terug te kunnen keren in het arbeidsproces. Dit kan niet door middel van WIW-gelden gefinancierd worden, aangezien volgens de WIW het Lisv daarvoor verantwoordelijkheid draagt.

Aangezien het nooit de bedoeling was om WW-gerechtigden onder de 23 jaar uit te sluiten van financieringsmogelijkheden ten behoeve van trajecten of scholing, worden met dit besluit jongeren, die werkloos zijn geworden na 1 januari 1999, alsnog onder de doelgroep van het besluit gebracht. Aldus is het mogelijk gemaakt om met inzet van Awf-middelen vrij reïntegratietrajecten in te kopen voor WW-gerechtigden jonger dan 23 jaar.

De evaluatie van de sluitende aanpak bestaat uit de monitor sluitende aanpak (deze monitor wordt begin 2001 gevuld met gegevens. De eerste resultaten worden in de tweede helft van 2001 verwacht) aangevuld met onderzoeksprojecten die per jaar gepland worden. Deze wijziging van het Besluit betekent voor de evaluatie dat de groep jongeren onder de 23 jaar in eerdergenoemde elementen zullen worden meegenomen.

Volledigheidshalve zij opgemerkt dat de sluitende aanpak van volwassen werkzoekenden erop gericht blijft WW-gerechtigden van 23 jaar of ouder binnen twaalf maanden een aanbod te doen. Om te verzekeren dat voor de uitvoering van de sluitende aanpak voldoende middelen beschikbaar zijn, bestemt het Lisv bij de vaststelling van het budget voor de uitvoering van het experiment, een deel daarvan voor de inkoop van trajecten ten behoeve van WW-gerechtigden behorende tot de doelgroep van de sluitende aanpak.

Gezien het feit dat de uitvoeringsinstellingen in 2000, vooruitlopend op de aangekondigde wijziging van het Tijdelijk besluit sluitende aanpak WW, trajecten voor jongeren onder 23 jaar hebben ingekocht, die nog gefinancierd moeten worden, werkt dit besluit terug tot en met 1 januari 2000.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst


XNoot
1

Stb. 1999, 380, gewijzigd bij besluit van 1 februari 2000, Stb. 70.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven