Besluit van 20 december 2000, houdende wijziging van het Voertuigreglement met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke goederen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 14 juli 2000, nr. CDJZ/WBI/2000-896, Centrale Directie Juridische Zaken;

Gelet op:

– Richtlijn nr. 98/91/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 14 december 1998 betreffende motorvoertuigen en aanhangers daarvan bestemd voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg en tot wijziging van richtlijn nr. 70/156/EEG betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en aanhangers daarvan (PbEG L11);

– artikel 22, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;

De Raad van State gehoord (advies van 1 september 2000, nr. W09.00.0313/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 14 december 2000, nr. CDJZ/WBI/2000–1343, Centrale Directie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Na artikel 3.8.5 van het Voertuigreglement1 wordt een nieuwe Afdeling 9 ingevoegd, luidende:

AFDELING 9. VOERTUIGEN BESTEMD VOOR HET VERVOER VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN OVER DE WEG.

Artikel 3.9

Voertuigen van de categorieën N en O als omschreven in artikel 2 en Bijlage II van Richtlijn 70/156/EEG (PbEG 23 februari 1970, L 42), bestemd voor het vervoer van gevaarlijke goederen, moeten, onverminderd de overige bepalingen van dit hoofdstuk, tevens voldoen aan de bepalingen van Richtlijn nr. 98/91/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 14 december 1998 betreffende motorvoertuigen en aanhangers daarvan bestemd voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg en tot wijziging van Richtlijn nr.70/156/EEG betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en aanhangers daarvan (PbEGL 11).

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 20 december 2000

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Uitgegeven de elfde januari 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Bedrijfsauto's en aanhangwagens, bestemd voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg dienen tot nog toe voor de toelating op de weg, behalve aan de toelatingseisen in het kader van de Wegenverkeerswet 1994, tevens te voldoen aan de constructie-eisen in het kader van de Wet Vervoer gevaarlijke stoffen, die zijn gebaseerd op de Europese Overeenkomst betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR). De goedkeurende instantie is, evenals voor de toelating in het kader van de Wegenverkeerswet 1994, de Dienst Wegverkeer.

De bovenbedoelde constructie-eisen vertonen per deelnemend land aan het ADR verschillen, nu het ADR ruimte laat voor interpretatieverschillen door keuringsinstanties. Dit had tot nog toe tot gevolg dat bedoelde bedrijfsauto's etc. die zijn geproduceerd en goedgekeurd in één land, dat deelneemt aan de ADR, bij export naar een ander deelnemend land opnieuw moeten worden gekeurd aan de hand van de daar geldende eisen.

De in dit besluit genoemde richtlijn nr. 98/91/EG beoogt die eisen voor de EU-lidstaten in het kader van de typegoedkeuring van motorvoertuigen te harmoniseren waardoor de goedkeuring in de ene EU-lidstaat tevens geldig is in de andere lidstaten.

De richtlijn vormt blijkens de considerans een van de bijzondere richtlijnen op basis van richtlijn nr. 70/156/EEG met betrekking tot de EG-typegoedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens. Dit brengt met zich dat de richtlijn, evenals de andere bijzondere richtlijnen op basis van richtlijn nr. 70/156/EEG, moet worden geïmplementeerd in het kader van de Wegenverkeerswet 1994 en meer in het bijzonder in Hoofdstuk 3 van het Voertuigreglement (Eisen toelating). Dit geschiedt in dit besluit.

In het nieuwe artikel 3.9 van het Voertuigreglement wordt verwezen naar richtlijn nr. 98/91/EG.

Dit betekent allereerst dat voor de begrippen «gevaarlijke goederen» en «vervoer over de weg» de definities van toepassing zijn waarnaar in artikel 1, respectievelijk artikel 2 van de richtlijn wordt verwezen. Evenals de richtlijn is artikel 3.9 van toepassing verklaard op voertuigen van de categorieën N (bedrijfsauto's) en O (aanhangwagens) als vermeld in bijlage II bij richtlijn nr. 70/156/EEG. Daarmee is ook de omschrijving van de betrokken voertuigen gelijk aan die van de richtlijn.

Verder wordt in bijlage I, punt 4, bij de richtlijn bepaald dat de betrokken voertuigen moeten voldoen aan de constructie-eisen in de randnummers 220 500 tot en met 220 540 van bijlage B bij richtlijn nr. 94/55/EG met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg. Het gaat hier om aanvullende toelatingseisen, specifiek met het oog op het vervoer van gevaarlijke goederen. Daarbij moet bijvoorbeeld worden gedacht aan extra-eisen met betrekking tot de elektrische bedrading, de inrichting van de cabine, het brandstofreservoir en de reminrichting. De bovengenoemde randnummers hebben overigens vooralsnog uitsluitend betrekking op het basisvoertuig en niet op tanks en containers die zijn aangebracht op het basisvoertuig. Bijlage II bij de richtlijn bevat tenslotte administratieve voorschriften met betrekking tot onder meer de aanvraag, verlening en wijziging van de EG-typegoedkeuring.

Implementatie van richtlijn nr. 98/91/EG in Hoofdstuk 5 van het Voertuigreglement (Permanente eisen) is niet nodig omdat de eisen waaraan voertuigen, bestemd voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, tijdens het gebruik op de weg moeten voldoen, al zijn geregeld op basis van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen.

Overzicht implementatie richtlijn nr. 98/91/EG

– Artikelen 1, 2 en 3, alsmede bijlagen I en II: zijn geïmplementeerd in artikel 3.9

– Artikelen 4 en 5: hoeven niet te worden geïmplementeerd

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos


XNoot
1

Stb. 1994, 450, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 14 december 2000, Stb. 563.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 13 februari 2001, nr. 31.

Naar boven