Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatsblad 2001, 132 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatsblad 2001, 132 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Paspoortwet te wijzigen, onder andere in verband met het daarin opnemen van enige bepalingen ter voorkoming van misbruik van reisdocumenten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Paspoortwet1 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onder a, wordt na «tot verstrekking van een reisdocument» ingevoegd: , tot bijschrijving van kinderen als bedoeld in artikel 17.
2. In het eerste lid, onder j, wordt na «Binnenlandse Zaken» ingevoegd: en Koninkrijksrelaties.
3. Het tweede lid en het cijfer «1» voor de tekst van het eerste lid vervallen.
In het tweede lid van artikel 2 wordt «Europese identiteitskaart» telkens vervangen door: Nederlandse identiteitskaart.
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt de laatste volzin.
2. Aan het slot van het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Elke bijschrijving is voorzien van de foto van de bijgeschreven persoon.
3. In de tweede volzin van het zesde lid wordt «die aan vluchtelingen en» vervangen door: voor vluchtelingen en in reisdocumenten die.
4. Onder vernummering van het zevende lid tot achtste lid wordt na het zesde lid een nieuw zevende lid ingevoegd, luidende:
7. Op verzoek van de houder kan in diens reisdocument tevens de geslachtsnaam worden vermeld van de echtgenoot, echtgenote of geregistreerde partner, dan wel, indien de houder geen echtgenoot, echtgenote of geregistreerde partner meer heeft, de geslachtsnaam van de gewezen echtgenoot, echtgenote of geregistreerde partner met wie het huwelijk of het geregistreerd partnerschap laatstelijk is geëindigd, voor zover het model van het reisdocument daartoe voldoende ruimte bevat. Onze Minister stelt nadere regels met betrekking tot de wijze waarop de naamsvermelding plaatsvindt.
Na artikel 4 wordt een nieuw artikel 4a ingevoegd, luidende:
1. Er is een basisregister reisdocumenten. Onze Minister is verantwoordelijk voor de verwerking van gegevens in dit register.
2. Het register heeft tot doel het voorkomen en bestrijden van fraude met en misbruik van reisdocumenten door het vastleggen van gegevens met betrekking tot de in het derde lid bedoelde documenten en de verstrekking van die gegevens aan daartoe ingevolge deze wet bevoegde autoriteiten en derden.
3. In het register worden gegevens opgenomen met betrekking tot reisdocumenten, bedoeld in artikel 2, die:
zijn ontvreemd of anderszins als vermist zijn opgegeven;
ingevolge artikel 47, eerste lid, onder a, b, c, e, f of h, van rechtswege zijn vervallen.
4. De in het register op te nemen gegevens, bedoeld in het derde lid, worden verstrekt door de autoriteiten, belast met de uitvoering van deze wet.
5. In het register kunnen in verband met een reisdocument de volgende gegevens worden vermeld:
a. de persoonsgegevens, bedoeld in artikel 3, eerste, vierde en zesde lid;
b. het administratienummer waarmee de houder in een basisadministratie persoonsgegevens in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba is vermeld;
c. het soort reisdocument, het documentnummer en de andere documentgegevens, bedoeld in artikel 3, vijfde lid;
d. de reden van de opneming van gegevens met betrekking tot het reisdocument in het register, de datum waarop het reisdocument is ontvreemd, anderszins is vermist of van rechtswege is vervallen, de autoriteit die de gegevens heeft verstrekt en de datum waarop de gegevens zijn verstrekt;
e. andere bij regeling van Onze Minister te bepalen administratieve gegevens die noodzakelijk zijn voor de gegevensverwerking in het register.
6. De in het register opgenomen gegevens worden verstrekt aan instellingen en personen, belast met een publiekrechtelijke taak, voor zover de gegevens noodzakelijk zijn voor de vervulling van hun taak.
7. Onze Minister kan andere instellingen en personen aanwijzen die een gerechtvaardigd belang hebben bij verstrekking van gegevens uit het register. De gegevensverstrekking beperkt zich in dat geval uitsluitend tot de mededeling of in het register gegevens zijn opgenomen met betrekking tot een reisdocument, waarvan de instelling of persoon het documentnummer heeft opgegeven.
8. Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld met betrekking tot de in het register op te nemen gegevens, de vastlegging van gegevens in het register, de verwijdering van gegevens uit het register en de verstrekking van gegevens.
9. Onze Minister treft maatregelen met betrekking tot het beheer en de beveiliging van het register.
In artikel 5 wordt na «ambtelijke doeleinden» ingevoegd: of ter voldoening aan een wettelijk voorschrift.
In het derde lid van artikel 7 wordt «de Europese identiteitskaart» vervangen door: een in Nederland aangevraagd reisdocument.
Artikel 11 komt te luiden:
1. Iedere vreemdeling die ingevolge artikel 33 van de Vreemdelingenwet 2000 tot Nederland dan wel iedere vluchteling die als zodanig tot de Nederlandse Antillen of Aruba is toegelaten, heeft binnen de grenzen bij deze wet bepaald, recht op een reisdocument voor vluchtelingen, geldig voor vijf jaren.
2. Iedere vreemdeling die ingevolge artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 tot Nederland is toegelaten, heeft binnen de grenzen bij deze wet bepaald, recht op een reisdocument voor vluchtelingen, geldig voor ten minste een jaar en ten hoogste drie jaren.
Artikel 12 komt te luiden:
Het eerste lid van artikel 15 komt te luiden:
1. In bijzondere gevallen kan een reisdocument als bedoeld in de artikelen 11 tot en met 14 worden verstrekt aan een tot een der landen van het Koninkrijk toegelaten vreemdeling, die tijdelijk buiten een der landen van het Koninkrijk verblijft.
Paragraaf 3A wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift komt te luiden:
Paragraaf 3A. Nederlandse identiteitskaart.
2. In artikel 16a wordt «Europese identiteitskaart» telkens vervangen door: Nederlandse identiteitskaart.
Artikel 17 komt te luiden:
1. Op verzoek van de houder kan het kind over wie hij het gezag uitoefent in zijn reisdocument worden bijgeschreven, voor zover het kind nog niet de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt, niet reeds over een Nederlands reisdocument als bedoeld in artikel 2, eerste lid, beschikt en evenals de houder Nederlander is dan wel evenals de houder vreemdeling is met dezelfde status of verblijfstitel als de houder.
2. Bijschrijving vindt bij gezamenlijke uitoefening van het gezag niet plaats dan nadat de andere persoon die het gezag uitoefent, daarvoor schriftelijk toestemming heeft gegeven.
3. Bijschrijving kan slechts plaatsvinden in reisdocumenten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, d, e en g.
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel b wordt «tienduizend gulden of meer» vervangen door: de derde categorie of hoger.
2. In onderdeel c komen de woorden «van de regering» te vervallen.
Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «op verzoek van Onze Minister die het aangaat, onderscheidenlijk het gemeentebestuur, het provinciaal bestuur, het bestuur van een openbaar lichaam dat bevoegd is heffingen of bijdragen te vorderen, het eilandsbestuur dan wel het orgaan belast met de uitvoering van sociale verzekeringswetten dat het aangaat» vervangen door: op verzoek van Onze Minister die het aangaat, onderscheidenlijk het gemeentebestuur, het provinciaal bestuur, het eilandbestuur dan wel een ander tot invordering bevoegd orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, dat het aangaat.
2. In onderdeel c wordt «veplichting» vervangen door: verplichting.
Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanhef komt te luiden:
Weigering of vervallenverklaring kan geschieden op verzoek van Onze Minister die het aangaat, onderscheidenlijk een met de uitvoering van deze wet belaste autoriteit die het aangaat, indien:.
2. Onderdeel b komt te luiden:
b. het gegronde vermoeden bestaat dat de betrokken persoon handelingen heeft verricht of zal verrichten met of met betrekking tot reisdocumenten die het vertrouwen in reisdocumenten hebben geschaad of zullen schaden dan wel opzettelijk een ander in de gelegenheid heeft gesteld of zal stellen om zulke handelingen te verrichten met of met betrekking tot een aan de betrokken persoon verstrekt reisdocument.
Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de laatste volzin van het derde lid wordt «Dit register vermeldt» vervangen door: In dat geval vermeldt dit register.
2. Het zesde lid vervalt.
Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onder b, wordt «het gezinsregister» vervangen door: de basisadministratie persoonsgegevens.
2. Het eerste lid, onder c en d, komt te luiden:
c. in het buitenland: het hoofd van de daartoe aangewezen consulaire post, voor zover het personen betreft die zich in zijn ressort of in het ressort van een onder zijn verantwoordelijkheid staande consulaire post bevinden;
d. Onze Minister en de door hem onderscheidenlijk de door de Gouverneur na overleg met Onze Minister daartoe aangewezen autoriteiten, in bijzondere door Onze Minister te bepalen gevallen.
3. Het derde lid komt te luiden:
3. Bevoegd tot het in ontvangst nemen van aanvragen voor reisdocumenten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder f en g, zijn Onze Minister en de door hem daartoe aangewezen autoriteiten, de Gouverneur van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk Aruba en de door hem na overleg met Onze Minister daartoe aangewezen autoriteiten en in het buitenland het hoofd van de daartoe aangewezen consulaire post.
4. Het vierde lid komt te luiden:
4. Bevoegd tot het in ontvangst nemen van aanvragen voor Nederlandse identiteitskaarten zijn de in het eerste lid, onder a en d bedoelde autoriteiten en, voor zover het personen betreft die in hun ressort of in het ressort van een onder hun verantwoordelijkheid staande consulaire post woonachtig zijn, de onder c bedoelde autoriteiten, die daartoe in overeenstemming met Onze Minister zijn aangewezen.
In het tweede en derde lid van artikel 30 wordt «Europese identiteitskaart» telkens vervangen door: Nederlandse identiteitskaart.
Artikel 31 komt te luiden:
1. De aanvrager wiens eerder uitgereikt reisdocument is vermist, legt bij het indienen van zijn aanvraag een schriftelijke verklaring af omtrent de vermissing.
2. Indien de aanvraag in Nederland onderscheidenlijk de Nederlandse Antillen of Aruba wordt ingediend, legt de aanvrager tevens een gewaarmerkte kopie over van het proces-verbaal dat terzake van de vermissing op ambtseed is opgemaakt door een opsporingsambtenaar van de Nederlandse onderscheidenlijk Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse politie.
3. Onze Minister stelt nadere regels met betrekking tot de af te leggen verklaring omtrent de vermissing. Hij stelt deze regels in overeenstemming met Onze Minister van Buitenlandse Zaken, voor zover zij betrekking hebben op de verklaring omtrent de vermissing die bij een aanvraag in het buitenland moet worden afgelegd.
4. De aanvrager wiens eerder uitgereikt reisdocument is ingenomen door een daartoe bevoegde autoriteit, legt bij het indienen van zijn aanvraag een door de desbetreffende autoriteit afgegeven schriftelijke verklaring over omtrent de inname.
Artikel 34 komt te luiden:
1. Bij een aanvraag door of ten behoeve van een minderjarige wordt een verklaring van toestemming overgelegd van iedere persoon die het gezag uitoefent. Indien de minderjarige onder voorlopige voogdij van een voogdij-instelling in Nederland is geplaatst onderscheidenlijk voorlopig is toevertrouwd aan een Voogdijraad in de Nederlandse Antillen of Aruba, wordt evenwel een verklaring van toestemming van de desbetreffende voogdij-instelling dan wel van de desbetreffende Voogdijraad overgelegd.
2. Indien bij gezamenlijke gezagsuitoefening een van de personen die het gezag uitoefenen, weigert een verklaring van toestemming als bedoeld in het eerste lid, af te geven, kan deze op verzoek van de andere persoon die het gezag uitoefent, worden vervangen door een verklaring van de bevoegde rechter, die alvorens te beslissen een vergelijk tussen de beide personen beproeft.
3. Indien een persoon die het gezag uitoefent, de desbetreffende voogdij-instelling of de desbetreffende Voogdijraad een verklaring van toestemming als bedoeld in het eerste lid weigert, kan deze op verzoek van de minderjarige van zestien jaren of ouder worden vervangen door een verklaring van de bevoegde rechter.
4. Indien bij gezamenlijke gezagsuitoefening het als gevolg van oorlog, oproer, natuurrampen of daaraan verwante dan wel daarmee samenhangende omstandigheden feitelijk onmogelijk is een verklaring van toestemming als bedoeld in het eerste lid, te verkrijgen van de andere persoon die het gezag uitoefent, kan deze in afwijking van het eerste lid worden vervangen door een verklaring van de bevoegde rechter.
5. De rechter geeft in de in het tweede, derde en vierde lid bedoelde gevallen een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Daarbij kan als voorwaarde worden gesteld dat de geldigheidsduur of de territoriale geldigheid van het aangevraagde reisdocument wordt beperkt.
6. Een verklaring van toestemming als bedoeld in het eerste lid, behoeft niet te worden overgelegd bij de aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart door of ten behoeve van een minderjarige die de leeftijd van twaalf jaren heeft bereikt.
In het tweede lid van artikel 37 wordt «Europese identiteitskaart» vervangen door: Nederlandse identiteitskaart.
Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Op de procedure ingevolge de artikelen 34 en 37 is in Nederland de twaalfde titel van het Eerste Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, met uitzondering van artikel 429d, derde lid, van toepassing.
2. In het tweede lid wordt de zinsnede «artikel 34, tweede en derde lid» vervangen door: artikel 34, tweede, derde en vierde lid.
3. Het derde lid vervalt.
4. In het vierde lid wordt de zinsnede «artikel 37, tweede lid» vervangen door: artikel 37, derde lid.
Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onder b, wordt «het gezinsregister» vervangen door: de basisadministratie persoonsgegevens.
2. Het eerste lid, onder c, komt te luiden:
c. in het buitenland: het hoofd van de daartoe aangewezen consulaire post, voor zover het personen betreft die zich in zijn ressort of in het ressort van een onder zijn verantwoordelijkheid staande consulaire post bevinden;
3. Het tweede lid komt te luiden:
2. Onze Minister, de burgemeester en het hoofd van de daartoe aangewezen consulaire post gaat niet over tot verstrekking van een reisdocument op grond van de artikelen 14 en 15 aan een in Nederland toegelaten vreemdeling, dan nadat Onze Minister van Justitie in overeenstemming met Onze Minister van Buitenlandse Zaken heeft vastgesteld dat aan de voorwaarden voor een aanspraak in de genoemde artikelen is voldaan.
4. In het derde lid vervalt «diplomatieke of».
5. In het vierde lid wordt «ingevolgde» vervangen door: ingevolge.
6. Het zesde lid komt te luiden:
6. Bevoegd tot het verstrekken van reisdocumenten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder f en g, zijn Onze Minister en de door hem daartoe aangewezen autoriteiten, de Gouverneur van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk Aruba en de door hem na overleg met Onze Minister daartoe aangewezen autoriteiten en in het buitenland het hoofd van de daartoe aangewezen consulaire post.
7. Het zevende lid komt te luiden:
7. Bevoegd tot het verstrekken van Nederlandse identiteitskaarten zijn de in het eerste lid, onder a en d bedoelde autoriteiten en, voor zover het personen betreft die in hun ressort of in het ressort van een onder hun verantwoordelijkheid staande consulaire post woonachtig zijn, de onder c bedoelde autoriteiten, die daartoe in overeenstemming met Onze Minister zijn aangewezen.
In artikel 42, derde lid, wordt na onderdeel b onder vervanging van de punt door een puntkomma, een nieuw onderdeel c ingevoegd, luidende:
c. ten aanzien van de houder van het uit te reiken reisdocument zich een omstandigheid als bedoeld in artikel 47, eerste lid, onder a, b, c, e, f of h, blijkt voor te doen.
In artikel 45, derde lid, wordt de eerste volzin vervangen door: De tot weigering of vervallenverklaring bevoegde autoriteit doet van zijn beslissing, bedoeld in het tweede lid, onverwijld mededeling aan Onze Minister onderscheidenlijk de Gouverneur.
Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onder b, wordt «of door een ander land van een reisdocument is voorzien» vervangen door: of, houder zijnde van een reisdocument als bedoeld in artikel 12, 14 of 15, door een ander land van een reisdocument is voorzien.
2. In het eerste lid, onder e, wordt na «geslachtsnaam,» ingevoegd: de voornamen,.
3. Het eerste lid, onder g, komt te luiden:
g. ingevolge artikel 31 schriftelijk is verklaard dat het is vermist of door een daartoe bevoegde autoriteit is ingenomen.
4. In het eerste lid wordt na onderdeel g onder vervanging van de punt door een punt-komma een nieuw onderdeel h ingevoegd, luidende:
h. door een met de uitvoering van deze wet belaste autoriteit is vastgesteld dat bij de aanvraag gebruik is gemaakt van onjuiste gegevens, die hebben geleid tot het verstrekken van het reisdocument.
5. Het tweede lid, onder c, komt te luiden:
c. in het bezit van de Nederlandse nationaliteit dan wel de status of verblijfstitel als bedoeld in artikel 17, van de minderjarige verandering is opgetreden;
6. In het tweede lid, onder d, wordt na «geslachtsnaam,» ingevoegd: de voornamen,.
7. In het tweede lid, onder f, wordt «de andere ouder» vervangen door: de andere persoon die het gezag uitoefent.
8. In het tweede lid wordt na onderdeel f onder vervanging van de punt door een punt-komma een nieuw onderdeel g ingevoegd, luidende:
g. door een met de uitvoering van deze wet belaste autoriteit is vastgesteld dat bij de aanvraag gebruik is gemaakt van onjuiste gegevens, die hebben geleid tot de bijschrijving in het reisdocument.
9. In het derde lid wordt «eerste lid, onder a, b, c of e» vervangen door: eerste lid, onder a, b, c, e of h.
10. In de eerste volzin van het vierde lid wordt «Onze Minister, onderscheidenlijk de Gouverneur, kan besluiten, dat de houder van een reisdocument dat op grond van het bepaalde in het eerste lid, onder a, b, c, e of g» vervangen door: Onze Minister onderscheidenlijk de Gouverneur kan, al dan niet op verzoek van een met de uitvoering van deze wet belaste autoriteit die het aangaat, besluiten dat de houder van een reisdocument dat op grond van het bepaalde in het eerste lid, onder a, b, c, e, g of h.
11. Het vijfde lid komt te luiden:
5. Onze Minister draagt zorg voor de vermelding, bedoeld in het vierde lid, alsmede voor de verwijdering daarvan, zodra het desbetreffende reisdocument door hem, de Gouverneur dan wel de met de uitvoering van deze wet belaste autoriteit die het verzoek tot de vermelding, bedoeld in het vierde lid, heeft gedaan, is ontvangen of ingehouden. De Gouverneur dan wel de autoriteit die het verzoek tot vermelding, bedoeld in het vierde lid, heeft gedaan, geeft van de ontvangst of de inhouding van het reisdocument onverwijld kennis aan Onze Minister.
Artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «, 36».
2. In het tweede lid, onder a, wordt «artikel 37, tweede lid» vervangen door: artikel 37, derde lid.
3. Onder vervanging van de punt-komma door een punt in het tweede lid, onder b, vervalt het tweede lid, onder c.
In artikel 50, eerste lid, vervalt «respectievelijk de beschikking tot intrekking van de verklaring van toestemming, bedoeld in artikel 48, tweede lid, onder c, ongedaan is gemaakt,».
In artikel 51, eerste lid, wordt «diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging» vervangen door: consulaire post.
In artikel 53, eerste lid, wordt «Een reisdocument wordt ingehouden door de daartoe bevoegde autoriteiten» vervangen door: Een reisdocument dat vervallen kan worden verklaard, wordt door de tot inhouding bevoegde autoriteiten ingehouden.
Artikel 54 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onder b, komt te luiden:
b. het zodanig is beschadigd dat daarin opgenomen beveiligingskenmerken zijn aangetast, gegevens niet meer leesbaar zijn of een deel ervan ontbreekt;
2. In het eerste lid, onder d, wordt «onvoldoende» vervangen door: niet langer voldoende.
3. In het eerste lid wordt na onderdeel d onder vervanging van de punt door een punt-komma een nieuw onderdeel e ingevoegd, luidende:
e. blijkt dat daarin abusievelijk verkeerde gegevens zijn vermeld dan wel anderszins fouten zijn gemaakt bij de vervaardiging van het reisdocument.
4. In het tweede lid wordt de eerste volzin vervangen door: Indien de autoriteit die het reisdocument heeft ingehouden, niet bevoegd is tot definitieve onttrekking van reisdocumenten aan het verkeer, zendt hij het ingehouden reisdocument onverwijld aan een daartoe wel bevoegde autoriteit.
5. Het derde lid komt te luiden:
3. De daartoe bevoegde autoriteit onttrekt het ingehouden reisdocument definitief aan het verkeer, tenzij nog een beroepstermijn openstaat, een beroepsprocedure aanhangig is of het reisdocument anderszins in een gerechtelijke procedure nodig is.
6. Na het vierde lid wordt een vijfde lid toegevoegd, luidende:
5. Indien het van rechtswege vervallen reisdocument is ingehouden naar aanleiding van een mededeling van Onze Minister als bedoeld in artikel 25, vierde lid, wordt Onze Minister van de inhouding onverwijld in kennis gesteld.
In artikel 57 wordt «daarvan» vervangen door: , weigering of vervallenverklaring van reisdocumenten.
1. Een op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet in behandeling zijnde aanvraag ter verkrijging van een Europese identiteitskaart wordt aangemerkt als een aanvraag ter verkrijging van een Nederlandse identiteitskaart op grond van deze wet.
2. Een op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet in behandeling zijnde aanvraag ter verkrijging van een reisdocument voor vluchtelingen dan wel een reisdocument voor vreemdelingen wordt aangemerkt als een aanvraag ter verkrijging van een reisdocument op grond van deze wet.
3. Op een op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet in behandeling zijnde aanvraag tot bijschrijving van kinderen als bedoeld in artikel 17 zijn de bepalingen van deze wet van toepassing.
1. Reisdocumenten die voor de inwerkingtreding van deze wet zijn verstrekt, behouden de geldigheid die daarin is vermeld.
2 Een geldige Europese identiteitskaart wordt voor de toepassing van de artikelen 30 en 46a gelijkgesteld met een Nederlandse identiteitskaart.
In artikel 1, eerste lid, onderdeel 1° van de Wet op de identificatieplicht2 wordt «artikel 2, eerste of tweede lid, van de Paspoortwet» vervangen door: artikel 2, eerste lid, onder a, b, c, d, e en g, of tweede lid, van de Paspoortwet.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
histnootDe Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid,
R. H. L. M. van Boxtel
De Minister van Buitenlandse Zaken,
J. J. van Aartsen
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
Uitgegeven de tweeëntwintigste maart 2001
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:
Kamerstukken II 1999/2000, 2000/2001, 26 977 (R 1644).
Handelingen II 1999/2000, blz. 6612–6621; 2000/2001, blz. 179.
Kamerstukken I 2000/2001, 26 977 (R 1644) (18, 18a, 18b).
Handelingen I 2000/2001, zie vergadering d.d. 6 maart 2001.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2001-132.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.