Besluit van 12 februari 2001, tot wijziging van het Eenhedenbesluit 1981 ter implementatie van een wijziging van de Europese eenhedenrichtlijn

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 15 december 2000, nr. WJZ 00078497;

Gelet op artikel 1, derde lid, onder d, van richtlijn nr. 1999/103/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 januari 2000 (PbEG L 34) tot wijziging van richtlijn 80/181/EEG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten op het gebied van de meeteenheden, alsmede op artikel 1, eerste lid, onder b, en vierde lid, van de IJkwet;

De Raad van State gehoord (advies van 18 januari 2001, nr. W10.00.00621/II)

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 6 februari 2001, nr. WJZ 01005123;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In de tabel, opgenomen in artikel 3, eerste lid, van het Eenhedenbesluit 19811, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In de rij die begint met «massa» wordt de aanduiding «atomaire massaeenheid» in kolom 2 vervangen door: «geünificeerde atomaire massaeenheid», en wordt de daarbij behorende omschrijving in kolom 4 vervangen door: 1 u = 1/12 van de massa van een atoom van de nuclide 12C.

2. In de rij die begint met «energie» wordt de daarbij behorende omschrijving in kolom 4 vervangen door: 1 eV = de kinetische energie die een elektron krijgt wanneer deze een potentiaalverschil van 1 volt in vacuüm doorloopt.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 8 februari 2001. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 7 februari 2001, treedt dit besluit in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met 8 februari 2001.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

Lech, 12 februari 2001

Beatrix

De Minister van Economische Zaken,

A. Jorritsma-Lebbink

Uitgegeven de dertiende maart 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit strekt ter implementatie van artikel 1, derde lid, onderdeel d, van richtlijn nr. 1999/103/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 januari 2000 (PbEG L 34) tot wijziging van richtlijn 80/181/EEG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten op het gebied van de meeteenheden.

Deze richtlijn wordt niet alleen geïmplementeerd door middel van voorliggend besluit, maar ook door middel van een wijziging van de IJkwet en een ministeriële regeling die al in de Staatscourant is gepubliceerd. Hieronder is artikelsgewijs aangegeven hoe de richtlijn wordt geïmplementeerd.

Transponeringstabel

RichtlijnImplementatie
Artikel 1  
Lid 1Regeling van de Minister van Economische Zaken van 24 februari 2000, nr. WJZ 00012391, houdende het tijdelijk toestaan van gecombineerd gebruik van meeteenheden (Stcrt. 42)
Lid 2behoeft geen implementatie
Lid 3, sub aEenhedenbesluit 1981 voldoet reeds (zie de onderste rij in de tabel die is opgenomen in art. 2, eerste lid, van het Eenhedenbesluit 1981)
Lid 3, sub bartikel I, onder A, van het bij koninklijk besluit van 7 juni 2000 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de IJkwet ter implementatie van een wijziging van de Europese eenhedenrichtlijn (Kamerstukken II 1999-2000, 27 175)
Lid 3, sub cartikel I, onder C, van bovengenoemd wetsvoorstel
Lid 3, sub dartikel I van voorliggend besluit
Artikel 2artikel II van voorliggend besluit
Artikel 3eerdergenoemde regeling van de Minister van Economische Zaken van 24 februari 2000 (Stcrt. 42)
Artikel 4behoeft geen implementatie

Het voorliggende besluit leidt ertoe dat de waarden voor atomaire massaeenheid (u) en elektronvolt (eV) die op experimentele wijze worden verkregen, thans worden gedefinieerd. De op experimentele wijze verkregen waarden van deze eenheden worden periodiek vastgesteld, hetgeen telkens een wijziging van de Europese richtlijn tot gevolg had. Deze waarden waren immers in de richtlijn vastgelegd. De waarden van deze eenheden zijn echter slechts van belang voor een beperkt aantal wetenschappelijke instellingen en leden van de wetenschappelijke gemeenschap en worden in wetenschappelijke tijdschriften gepubliceerd. Aangezien de waarden experimenteel worden verkregen en de publicatie voldoende wordt geacht voor de verspreiding daarvan, achtte men het op Europees niveau niet langer noodzakelijk om de op experimentele wijze verkregen waarden in de richtlijn op te nemen.

Omdat Nederland ten aanzien van dit onderwerp hecht aan het strikt navolgen van de Europese richtlijn, is ook het Eenhedenbesluit 1981 aan deze wijziging van de richtlijn aangepast. De wijziging zal naar verwachting niet of nauwelijks leiden tot effecten voor bedrijven of instellingen.

Het besluit treedt in werking met ingang van 8 februari 2001, respectievelijk heeft terugwerkende kracht tot die datum, omdat dat de datum is waarop de richtlijn moet zijn geïmplementeerd.

De Minister van Economische Zaken,

A. Jorritsma-Lebbink


XNoot
1

Stb. 1981, 605, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 28 augustus 1998, Stb. 538.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven