Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Justitie | Staatsblad 2000, 96 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Justitie | Staatsblad 2000, 96 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 19 januari 2000, nr. 5004627/00/6;
Gelet op artikel 74c van het Wetboek van Strafrecht;
De Raad van State gehoord (advies van 15 februari 2000, no. W03.00.0022/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 17 februari 2000, nr. 5012224/00/6;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Transactiebesluit 19941 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1, tweede lid, onderdeel b, wordt «na ambtenaren» ingevoegd:
werkzaam bij de Koninklijke marechaussee.
Artikel 2, vijfde lid, wordt als volgt gewijzigd:
Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel d door een punt vervalt onderdeel e.
Artikel 10, derde lid, wordt vervangen door twee leden, die luiden:
3. De hoofdofficier van justitie wint periodiek rapport in van de korpschefs van de regionale politiekorpsen over de wijze waarop de onder hen ressorterende in het arrondissement hun dienst uitoefenende ambtenaren gebruik hebben gemaakt van de verleende transactiebevoegdheid. De korpschefs zenden hun rapporten in door tussenkomst van de betrokken korpsbeheerder.
4. Het hoofd van het landelijk parket, bedoeld in artikel 137, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, wint periodiek rapport in van de korpschef van het Korps landelijke politiediensten over de wijze waarop de onder deze ressorterende ambtenaren gebruik hebben gemaakt van de verleende transactiebevoegdheid. De korpschef zendt zijn rapport in door tussenkomst van de korpsbeheerder.
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid vervalt en het tweede en derde lid worden vernummerd tot eerste en tweede lid.
2. In het eerste lid wordt na «Wat» ingevoegd: het Korps landelijke politiediensten en.
De bijlage, bedoeld in artikel 3 van het Transactiebesluit 1994, komt als volgt te luiden:
Bijlage als bedoeld in artikel 3 van het Transactiebesluit 1994
Verklaring van de categorie-aanduidingen:
Categorie-indeling A: (gedragingen die betrekking hebben op het Voertuigreglement)
2 – Personenauto's;
3 – Bedrijfsauto's;
4 – Motorfietsen;
5 – Driewielige motorrijtuigen;
6 – Bromfietsen;
7 – Motorrijtuigen met beperkte snelheid;
8 – Landbouwtrekkers;
9 – Fietsen;
10 – Invalidenvoertuigen, uitgerust met een verbrandingsmotor of een elektromotor en voorzien van een gesloten carrosserie;
11 – Invalidenvoertuigen, uitgerust met een elektromotor en niet voorzien van een gesloten carrosserie;
12 – Aanhangwagens met een toegestane maximum massa van meer dan 750 kg achter personenauto's, bedrijfsauto's en driewielige motorrijtuigen;
13 – Aanhangwagens met een toegestane maximum massa van niet meer dan 750 kg achter personenauto's, bedrijfsauto's en driewielige motorrijtuigen;
14 – Aanhangwagens achter landbouwtrekkers en achter motorrijtuigen met beperkte snelheid;
15 – Aanhangwagens achter motorfietsen (15a) of bromfietsen (15b);
16 – Aanhangwagens achter fietsen op twee wielen;
17 – Wagens.
Categorie-indeling B: (overige gedragingen)
1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en bestuurders van brommobielen voorzover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft;
2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen;
3 – Bromfietsers, snorfietsers en bestuurders van invalidenvoertuigen met motor;
4 – Fietsers en bestuurders van invalidenvoertuigen zonder motor;
5 – Voetgangers;
6 – Overige weggebruikers;
7 – Schippers;
8 – Een ieder.
Feit | Overtreden artikel | Categorie | |||
---|---|---|---|---|---|
Afdeling A. Verkeer te land | |||||
Nummers K 005–K 160: Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) | |||||
K | 005 | als bestuurder van een motorrijtuig rijden terwijl krachtens de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften de inlevering van het rijbewijs is gevorderd dan wel het rijbewijs is ingenomen | 9 lid 7 WVW 1994 | 1/2 | |
K | 020 | als bestuurder van een motorrijtuig rijden, terwijl het kentekenbewijs is ingevorderd | 36 lid 3 sub c WVW 1994 | ||
K | 020 | a | – na deugdelijk herstel | 1/2 | |
K | 070 | als bestuurder beneden de 16 jaar een motorrijtuig besturen, zijnde | 110 lid 1 WVW 1994 jo artikel 5 sub b RR | ||
K | 070 | a | – een bromfiets | 3 | |
K | 070 | b | – een invalidenvoertuig | 3 | |
K | 070 | c | – een landbouwtrekker | 1 | |
K | 070 | d | – een motorrijtuig met beperkte snelheid (niet zijnde een stoom- of motorwals) | 1 | |
K | 145 | b | als bestuurder handelen in strijd met een of meer aan een ontheffing verbonden voorschriften betreffende de lengte/breedte/hoogte/massa en/of begeleiding | 150 lid 2 WVW 1994 | 1 |
K | 160 | a | als bestuurder, die in overtreding wordt bevonden van een bij of krachtens de WVW 1994 vastgesteld voorschrift, de gegeven bevelen niet opvolgen | 160 lid 6 WVW 1994 | 1/2/3/4/6 |
K | 160 | b | als bestuurder van een voertuig in het kader van het beroepsgoederenvervoer, die in overtreding wordt bevonden van een bij of krachtens de WVW 1994 vastgesteld voorschrift, de gegeven bevelen niet opvolgen | 160 lid 6 WVW 1994 | 1 |
Nummers N 150–P 351: Voertuigreglement (VR) | |||||
Als bestuurder van een voertuig rijden terwijl: | |||||
4 – Krachtoverbrenging | |||||
N | 150 | b | dan wel als eigenaar of houder doen of laten rijden terwijl het na 31-12-1987 in gebruik genomen voertuig, met een toegestane maximum massa van meer dan 12 000 kg niet is voorzien van een snelheidsbegrenzer | 5.3.15 VR | 3 |
N | 150 | c | dan wel als eigenaar of houder doen of laten rijden terwijl de na 31-12-1987 in gebruik genomen bus met een toegestane maximum massa van meer dan 10 000 kg niet is voorzien van een snelheidsbegrenzer | 5.3.15 VR | 3 |
N | 150 | d | dan wel als eigenaar of houder doen of laten rijden terwijl de snelheidsbegrenzer niet aan de eisen voldoet | 5.3.15 VR | 3 |
8 – Reminrichting | |||||
niet wordt voldaan aan de vereiste remvertraging (categorie 12 particulier gebruik) de vermindering bedraagt | 5.*.38 VR | ||||
N | 381 | e | – meer dan 2,0 m/s2 | 2/4/5/12 | |
niet wordt voldaan aan de vereiste remvertraging (categorie 12 bedrijfsmatig gebruik) de vermindering bedraagt | 5.*.38 VR | ||||
N | 381 | g | – 0,51 t/m 1,0 m/s2 | 3/12 | |
N | 381 | h | – 1,01 t/m 1,5 m/s2 | 3/12 | |
N | 381 | i | – 1,51 t/m 2,0 m/s2 | 3/12 | |
N | 381 | j | – meer dan 2,0 m/s2 | 3/12 | |
1 – Afmetingen en massas | |||||
Lengte samenstel (onbeladen) c.q. indien geen sprake is van uitstekende lading | |||||
de maximum lengte van het samenstel van voertuigen wordt overschreden, met een overschrijding | 5.18.11 VR | ||||
P | 111 | c | van meer dan 0,50 m en t/m 0,75 m | 2/3/5/7/8 | |
P | 111 | d | van meer dan 0,75 m en t/m 1,00 m | 2/3/5/7/8 | |
Lengte; uitstekende lading voorzijde | |||||
de lading van een beladen samenstel van bedrijfsauto en aanhangwagen, niet zijnde een oplegger, dat wordt gebruikt voor het vervoer van voertuigen, langer dan 20 meter: | 5.18.13 VR | ||||
P | 130 | k | van meer dan 0,50 m en t/m 0,75 m | 3/12 | |
P | 130 | l | van meer dan 0,75 m en t/m 1,00 m | 3/12 | |
Lengte; uitstekende lading achterzijde | |||||
de lading meer dan de toegestane lengte achter (de achterste as van) het voertuig uitsteekt en/of de vereiste stootbalk meer dan 0,60 meter van de uiterste achterzijde is aangebracht (categorie 12 bedrijfsmatig gebruik), een overschrijding | 5.18.12 VR 5.18.21 VR | ||||
P | 121 | c | van meer dan 0,50 m en t/m 0,75 m | 3/12 | |
P | 121 | d | van meer dan 0,75 m en t/m 1,00 m | 3/12 | |
Lengte; ondeelbare lading | |||||
de lading meer dan de toegestane lengte achter (de achterste as van) het voertuig uitsteekt (categorie 12 bedrijfsmatig gebruik), een overschrijding | 5.18.13 VR 5.18.21 VR | ||||
P | 131 | c | van meer dan 0,50 m en t/m 0,75 m | 3/12 | |
P | 131 | d | van meer dan 0,75 m en t/m 1,00 m | 3/12 | |
de som van de aslasten van de aangekoppelde middenasaanhangwagen met een toegestane maximum massa van meer dan 12 000 kg meer bedraagt dan de som van aslasten van het trekkend motorrijtuig | 5.18.31 VR | ||||
P | 310 | c | – meer dan 50% | 12 | |
P | 310 | d | – meer dan 75% | 12 | |
3 – Reminrichting | |||||
niet wordt voldaan aan de minimale remvertraging van de bedrijfsrem van het samenstel, de vermindering bedraagt | 5.18.35 lid 1 VR | ||||
P | 350 | e | – meer dan 2,0 m/s2 | 2/4/5 | |
niet wordt voldaan aan de minimale remvertraging van de bedrijfsrem van het samenstel, de vermindering bedraagt | 5.18.35 lid 1 VR | ||||
P | 350 | g | – 0,51 t/m 1,0 m/s2 | 3 | |
P | 350 | h | – 1,01 t/m 1,5 m/s2 | 3 | |
P | 350 | i | – 1,51 t/m 2,0 m/s2 | 3 | |
P | 350 | j | – meer dan 2,0 m/s2 | 3 | |
de remvertraging van het samenstel niet voldoet aan die van het trekkend voertuig, de vermindering bedraagt | 5.18.35 lid 2 VR | ||||
P | 351 | e | – meer dan 2,0 m/s2 | 7/8 | |
Nummers R 412–R 630: Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) | |||||
Hoofdstuk 2. Verkeersregels | |||||
XI. Het plaatsen van fietsen en bromfietsen | |||||
R | 412 | een (brom)fiets plaatsen anders dan op het trottoir, voetpad, in de berm of door het bevoegde gezag aangewezen plaatsen | 27 RVV 1990 | 3/4 | |
Hoofdstuk 3. Verkeerstekens | |||||
Verkeersborden | |||||
R | 587 | een (brom)fiets plaatsen in strijd met bord E3 (verbod (brom)fietsen te plaatsen) | 62 jo. bord E3 RVV 1990 | 3/4 | |
Hoofdstuk 4. Aanwijzingen | |||||
als weggebruiker niet | |||||
R | 627 | a | – opvolgen van de in de Bijlage II vastgestelde aanwijzing om te stoppen, gegeven door daartoe bevoegde en als zodanig kenbare verkeersbrigadiers | 82 lid 1 jo. 82 lid 3 ivm Bijlage II RVV 1990 | 1/2/3/4/6 |
R | 627 | b | – stoppen voor een stopteken dat bestaat uit een bord F10 van Bijlage I van het RVV 1990, dan wel een rode lamp, dan wel een rode vlag, gegeven door een begeleider van een railvoertuig | 82 lid 4 RVV 1990 | 1/2/3/4/5/6 |
als weggebruiker niet opvolgen van de in de Bijlage II RVV 1990 vastgestelde aanwijzingen | |||||
R | 630 | b | – gegeven door daartoe bevoegde en als zodanig kenbare verkeersregelaar | 82 lid 1* ivm Bijlage II RVV 1990 | 1/2/3/4/5/6 |
Nummers K 800–K 825: Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 (WRM 1993) | |||||
K | 800 | rijonderricht geven zonder in het bezit te zijn van het vereiste certificaat (particulier) | 7 lid 1 WRM 1993 | 8 | |
rijonderricht geven terwijl het certificaat: | |||||
K | 810 | a | – niet geldig is voor het rijonderricht dat wordt gegeven | 7 lid 2 onder a WRM 1993 | 8 |
K | 810 | b | – niet voldoet aan de vastgestelde eisen inzake inrichting en uitvoering | 7 lid 2 onder b WRM 1993 | 8 |
K | 810 | c | – niet behoorlijk leesbaar is | 7 lid 2 onder c WRM 1993 | 8 |
als houder niet (tijdig) inleveren van een ongeldig verklaard certificaat voor | |||||
K | 815 | a | – rijonderricht | 15 lid 4 WRM 1993 | 8 |
K | 815 | b | – vakbekwaamheid | 22 lid 5 WRM 1993 | 8 |
K | 820 | het certificaat niet op eerste vordering behoorlijk ter inzage afgeven | 24 WRM 1993 | 8 | |
K | 825 | het instructeursbewijs, dan wel het bewijs van ontheffing niet op eerste vordering behoorlijk ter inzage afgegeven | 28 WRM 1993 | 8 | |
Nummers A 914–A 918: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) | |||||
als bezitter, als houder of als degene aan wie het kenteken is opgegeven, zonder dat voor dat motorrijtuig, niet zijnde een bromfiets, de vereiste verzekering is gesloten en in stand is gehouden, daarmee | 30 lid 1 WAM | ||||
A | 914 | a | – op een weg doen rijden of toelaten dat op een weg wordt gereden | 8 | |
A | 914 | b | – op een weg laten staan of toelaten dat op een weg wordt gestaan | 8 | |
A | 914 | c | – buiten een weg deelnemen aan het verkeer op een terrein | 8 | |
A | 914 | d | – buiten een weg toelaten dat wordt deelgenomen aan het verkeer op een terrein | 8 | |
A | 915 | als bezitter, als houder of als degene aan wie het kenteken is opgegeven, voor een motorrijtuig waarvoor een kenteken is afgegeven niet de vereiste verzekering sluiten en in stand houden | 30 lid 2 WAM | 8 | |
als bestuurder van een motorrijtuig, niet zijnde een bromfiets, zonder dat daarvoor de vereiste verzekering is gesloten en in stand is gehouden, daarmee | 30 lid 4 WAM | ||||
A | 917 | a | – rijden | 1/2 | |
A | 917 | b | – staan op een weg | 1/2 | |
A | 917 | c | – buiten een weg deelnemen aan het verkeer op een terrein | 1/2 | |
A | 918 | als degene aan wie het kenteken voor een motorrijtuig is opgegeven, niet voldoen aan de vordering tot het ter inzage verstrekken van een verzekeringsbewijs | 34 lid 3 WAM | 8 | |
Afdeling B. Verkeer te water | |||||
Nummers W 010–W 166: Binnenvaartpolitiereglement (BPR) Plaatselijke verordeningen (Pl.V.) | |||||
Snelle motorboten | |||||
W | 010 | als schipper van een snelle motorboot aan de scheepvaart deelnemen zonder dat de motorboot is geregistreerd | 8.01 lid 1 BPR | 7 | |
W | 011 | als eigenaar of houder van een snelle motorboot geen zorg hebben gedragen dat deze is geregistreerd | 8.05 jo. 8.01 lid 1 BPR | 8 | |
W | 012 | als schipper van een snelle motorboot aan de scheepvaart deelnemen, terwijl deze wel is geregistreerd, doch niet ten name van de eigenaar | 8.01 lid 1 BPR | 7 | |
W | 013 | als eigenaar of houder van een snelle motorboot die wel is geregistreerd, doch niet ten name van de eigenaar, geen zorg hebben gedragen dat deze ten name van de eigenaar is geregistreerd | 8.05 jo. 8.01 lid 1 BPR | 8 | |
W | 014 | als schipper van een snelle motorboot aan de scheepvaart deelnemen zonder dat het voorgeschreven registratieteken is aangebracht | 8.02 lid 1 BPR | 7 | |
W | 015 | als eigenaar of houder van een snelle motorboot geen zorg hebben gedragen dat daarop het voorgeschreven registratieteken is aangebracht | 8.05 jo. 8.02 lid 1 BPR | 8 | |
W | 016 | als schipper van een snelle motorboot aan de scheepvaart deelnemen terwijl het voorgeschreven registratieteken niet op de voorgeschreven wijze is aangebracht | 8.02 lid 1 BPR | 7 | |
W | 017 | als eigenaar of houder van een snelle motorboot geen zorg hebben gedragen dat het voorgeschreven registratieteken op de voorgeschreven wijze is aangebracht | 8.05 jo. 8.02 lid 1 BPR | 8 | |
W | 018 | als schipper van een snelle motorboot, waarvoor qua constructie een registratieteken van 100 x 60 x 15 mm groot genoeg is, aan de scheepvaart deelnemen zonder dat het voorgeschreven registratieteken is aangebracht | 8.02 lid 2 BPR | 7 | |
W | 019 | als eigenaar of houder van een snelle motorboot, waarvoor qua constructie een registratieteken van 100 x 60 x 15 mm groot genoeg is, geen zorg hebben gedragen dat daarop het voorgeschreven registratieteken is aangebracht | 8.05 jo. 8.02 lid 2 BPR | 8 | |
W | 020 | als schipper van een snelle motorboot, waarvoor qua constructie een registratieteken van 100 x 60 x 15 mm groot genoeg is, aan de scheepvaart deelnemen terwijl het voorgeschreven registratieteken niet op de voorgeschreven wijze is aangebracht | 8.02 lid 2 BPR | 7 | |
W | 021 | als eigenaar of houder van een snelle motorboot, waarvoor qua constructie een registratieteken van 100 x 60 x 15 mm groot genoeg is, geen zorg hebben gedragen dat daarop het voorgeschreven registratieteken op de voorgeschreven wijze is aangebracht | 8.05 jo. 8.02 lid 2 BPR | 8 | |
W | 022 | als schipper van een snelle motorboot het registratiebewijs niet aan boord hebben | 8.01 lid 2 BPR | 7 | |
W | 023 | als eigenaar of houder van een snelle motorboot geen zorg hebben gedragen dat het registratiebewijs aan boord is | 8.05 jo. 8.01 lid 2 BPR | 8 | |
W | 032 | als bestuurder van een snelle motorboot, die qua constructie niet veilig staande kan worden bestuurd, tijdens het varen niet zitten op de bestuurderszitplaats | 8.04 lid 1a BPR | 7 | |
W | 034 | als bestuurder van een snelle motorboot, deze staande besturen zonder een reddingsvest te dragen | 8.04 lid 5 BPR | 7 | |
W | 036 | als bestuurder van een snelle motorboot varen zonder gebruik te maken van de «dodemans-knop» | 8.04 lid 1b BPR | 7 | |
W | 038 | als schipper van een snelle motorboot deelnemen aan de scheepvaart terwijl de snelle motorboot niet is voorzien van een deugdelijke geluiddempende inrichting voor de afvoer van uitlaatgassen | 8.03 sub b BPR | 7 | |
W | 039 | als eigenaar of houder van een snelle motorboot, die deelneemt aan de scheepvaart, geen zorg hebben gedragen dat deze is voorzien van een deugdelijke geluiddempende inrichting voor de afvoer van uitlaatgassen | 8.05 jo. 8.03 sub b BPR | 8 | |
W | 040 | als schipper van een snelle motorboot deelnemen aan de scheepvaart terwijl de snelle motorboot niet is voorzien van een technische voorziening waardoor bij het onderbreken van de besturing de voortstuwingsmiddelen onmiddellijk tot stilstand of nagenoeg tot stilstand komen («dodemans-knop») | 8.03 sub d BPR | 7 | |
W | 041 | als eigenaar of houder van een snelle motorboot, die deelneemt aan de scheepvaart, geen zorg hebben gedragen dat deze is voorzien van een technische voorziening waardoor bij het onderbreken van de besturing de voortstuwingsmiddelen onmiddellijk tot stilstand of nagenoeg tot stilstand komen («dodemans-knop») | 8.05 jo. 8.03 sub d BPR | 8 | |
W | 042 | als schipper van een snelle motorboot deelnemen aan de scheepvaart terwijl de snelle motorboot niet is voorzien van een deugdelijk brandblusapparaat | 8.03 sub f BPR | 7 | |
W | 043 | als eigenaar of houder van een snelle motorboot, die deelneemt aan de scheepvaart, geen zorg hebben gedragen dat deze is voorzien van een deugdelijk brandblusapparaat | 8.05 jo. 8.03 sub f BPR | 8 | |
als schipper van een snelle motorboot deelnemen aan de scheepvaart terwijl de snelle motorboot niet is voorzien van een voor alle opvarenden voldoende aantal reddingsvesten en/of drijfkussens: | 8.03 sub e BPR | ||||
W | 044 | a | – bij ontbreken van één | 7 | |
W | 044 | b | – bij ontbreken van twee | 7 | |
W | 044 | c | – bij ontbreken van drie | 7 | |
W | 044 | d | – bij ontbreken van vier | 7 | |
W | 044 | e | – bij ontbreken van vijf of meer | 7 | |
als eigenaar of houder van een snelle motorboot, die deelneemt aan de scheepvaart, geen zorg hebben gedragen dat deze is voorzien van een voor alle opvarenden voldoende aantal reddingsvesten en/of drijfkussens: | 8.05 jo. 8.03 sub e BPR | ||||
W | 045 | a | – bij ontbreken van één | 8 | |
W | 045 | b | – bij ontbreken van twee | 8 | |
W | 045 | c | – bij ontbreken van drie | 8 | |
W | 045 | d | – bij ontbreken van vier | 8 | |
W | 045 | e | – bij ontbreken van vijf of meer | 8 | |
W | 050 | als schipper van een snelle motorboot doen waterskiën of op soortgelijke wijze van de vaarweg gebruik doen maken waar c.q. wanneer waterskiën verboden is | 8.06 lid 1 c.q. teken A14 BPR | 7 | |
W | 051 | als waterskiër waterskiën of op soortgelijke wijze van de vaarweg gebruik maken waar c.q. wanneer waterskiën verboden is | 8.06 lid 1 c.q. teken A14 BPR | 8 | |
W | 052 | als bestuurder van een snelle motorboot één of meer waterskiërs voortbewegen zonder dat deze bestuurder zich doet bijstaan door een mede-opvarende van tenminste 15 jaar oud als uitkijk (geen uitkijk) | 8.06 lid 2 BPR | 7 | |
W | 054 | als bestuurder van een snelle motorboot één of meer waterskiërs voortbewegen zonder dat deze bestuurder zich doet bijstaan door een mede-opvarende van tenminste 15 jaar oud als uitkijk (aanwezige uitkijk jonger dan 12 jaar) | 8.06 lid 2 BPR | 7 | |
W | 056 | als bestuurder van een snelle motorboot één of meer waterskiërs voortbewegen zonder dat deze bestuurder zich doet bijstaan door een mede-opvarende van tenminste 15 jaar oud als uitkijk (aanwezige uitkijk tussen 12 – 15 jaar) | 8.06 lid 2 BPR | 7 | |
Snelheidsovertredingen | |||||
als schipper van een snelle motorboot sneller varen dan 20 km/uur, waar dat verboden is en wel een overschrijding van | 6.02 lid 3 BPR | ||||
W | 065 | tot 6 km/uur | 7 | ||
W | 066 | 6 tot 15 km/uur | 7 | ||
W | 067 | 15 tot 25 km/uur | 7 | ||
W | 068 | 25 tot 35 km/uur | 7 | ||
W | 069 | 35 km/uur of meer | 7 | ||
als schipper van een klein schip sneller varen dan toegestaan, en wel een overschrijding van | 5.01 BPR i.v.m. versteken B6 | ||||
W | 075 | tot 6 km/uur | 7 | ||
W | 076 | 6 tot 15 km/uur | 7 | ||
W | 077 | 15 tot 25 km/uur | 7 | ||
W | 078 | 25 tot 35 km/uur | 7 | ||
W | 079 | 35 km/uur of meer | 7 | ||
als schipper van een snelle motorboot sneller varen dan 9 km/uur, waar dat verboden is, en wel een overschrijding van | 5.01 BPR i.v.m. de Regeling Rijkswater | ||||
W | 085 | tot 6 km/uur | 7 | ||
W | 086 | 6 tot 15 km/uur | 7 | ||
W | 087 | 15 tot 25 km/uur | 7 | ||
W | 088 | 25 tot 35 km/uur | 7 | ||
W | 089 | 35 km/uur of meer | 7 | ||
als schipper van een snelle motorboot sneller varen dan toegestaan en wel een overschrijding van | Plaatselijke regeling | ||||
W | 095 | tot 6 km/uur | 7 | ||
W | 096 | 6 tot 15 km/uur | 7 | ||
W | 097 | 15 tot 25 km/uur | 7 | ||
W | 098 | 25 tot 35 km/uur | 7 | ||
W | 099 | 35 km/uur of meer | 7 | ||
Overige | |||||
W | 150 | als schipper van een schip varen terwijl het sturen niet wordt verricht door een persoon die de voorgeschreven leeftijd heeft bereikt | 1.09 lid 1 BPR | 7 | |
W | 152 | als schipper van een snelle motorboot varen terwijl het sturen niet wordt verricht door een persoon van tenminste 18 jaar | 1.09 lid 4 BPR | 7 | |
W | 156 | als schipper van een schip varen terwijl niet aan boord is een bijgewerkt exemplaar van het Binnenvaartpolitiereglement | 1.11 BPR | 7 | |
als schipper van een schip bij het meren of verhalen gebruik maken van | |||||
W | 158 | a | – verkeerstekens | 1.13 lid 1 BPR | 7 |
W | 158 | b | – andere voorwerpen dan die daarvoor bestemd zijn | 7.04 lid 3 BPR | 7 |
W | 160 | als schipper van een zeilplank, daarmee varen in een voor de doorgaande vaart bestemd gedeelte van de vaarweg | 9.05 BPR | 7 | |
W | 162 | als schipper van een zeilplank, daarmee varen in een gedeelte van de vaarweg waar dit verboden is | Plaatselijke regeling | 7 | |
als schipper deelnemen aan de scheepvaart terwijl de voorgeschreven kentekens niet zijn aangebracht | |||||
W | 164 | a | – schip | 2.01 BPR | 7 |
W | 164 | b | – klein schip | 2.02 BPR | 7 |
als schipper deelnemen aan de scheepvaart terwijl de voorgeschreven kentekens niet op de voorgeschreven wijze zijn aangebracht | |||||
W | 166 | a | – schip | 2.01 BPR | 7 |
W | 166 | b | – klein schip | 2.02 BPR | 7 |
Nummers W 300–W 305: Binnenschepenwet (BIW) | |||||
als schipper van een schip op binnenwateren varen zonder dat hij is voorzien van een geldig | 16 BIW | ||||
W | 300 | b | – klein vaarbewijs (als bedoeld in artikel 18 BIW) | 7 | |
W | 305 | als schipper niet op eerste vordering een geldig vaarbewijs of een het vaarbewijs vervangend document behoorlijk ter inzage afgeven | 52a BIW | 7 | |
Nummers W 400 – W 485: Wet vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart (WVBB), Besluit vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart (BVBB), Besluit Rijnvaartpolitiereglement 1995 (BRPR 1995) en Reglement onderzoek schepen op de Rijn (ROSR) | |||||
Wisseling van de exploitatiewijze | |||||
als gezagvoerend schipper of als werkgever geen zorg hebben gedragen dat ieder bemanningslid bij een wisseling van de exploitatiewijze de volledige rusttijd heeft genoten (per bemanningslid) | 7 BVBB/ 23.07 ROSR | ||||
W | 420 | a | – 1 uur | 7/8 | |
W | 420 | b | – 2 uren | 7/8 | |
W | 420 | c | – 3 uren | 7/8 | |
W | 420 | d | – 4 uren | 7/8 | |
Dagvaart | |||||
als gezagvoerend schipper of als werkgever geen zorg hebben gedragen dat ieder bemanningslid de volledige rusttijd heeft genoten (per bemanningslid) | 5 BVBB/ 23.06 ROSR | ||||
W | 425 | a | – 1 uur | 7/8 | |
W | 425 | b | – 2 uren | 7/8 | |
W | 425 | c | – 3 uren | 78 | |
W | 425 | d | – 4 uren | 7/8 | |
als gezagvoerend schipper of als werkgever geen zorg hebben gedragen dat de vaart tussen 22.00 uur en 06.00 uur wordt onderbroken, met (geen overschrijding van de vaar-/rusttijd) | 10 lid 1 BVBB/23.05 ROSR | ||||
W | 435 | a | – 1 uur | 7/8 | |
W | 435 | b | – 2 uren | 7/8 | |
W | 435 | c | – 3 uren | 7/8 | |
W | 435 | d | – 4 uren | 7/8 | |
Semi-continuvaart | |||||
als gezagvoerend schipper of als werkgever geen zorg hebben gedragen dat ieder bemanningslid de volledige rusttijd heeft genoten (per bemanningslid) | 6 BVBB/23.06 ROSR | ||||
W | 440 | a | – 1 uur | 7/8 | |
W | 440 | b | – 2 uren | 7/8 | |
W | 440 | c | – 3 uren | 7/8 | |
W | 440 | d | – 4 uren | 7/8 | |
als gezagvoerend schipper of als werkgever geen zorg hebben gedragen dat de vaart tussen 23.00 uur en 05.00 uur wordt onderbroken, met (geen overschrijding van de vaar-/rusttijd) | 10 lid 2 BVBB/23.05 ROSR | ||||
W | 445 | a | – 1 uur | 7/8 | |
W | 445 | b | – 2 uren | 7/8 | |
W | 445 | c | – 3 uren | 7/8 | |
W | 445 | d | – 4 uren | 7/8 | |
Continuvaart | |||||
als gezagvoerend schipper of als werkgever geen zorg hebben gedragen dat ieder bemanningslid de volledige rusttijd heeft genoten (per bemanningslid) | 8 BVBB/23.06 ROSR | ||||
W | 450 | a | – 1 uur | 7/8 | |
W | 450 | b | – 2 uren | 7/8 | |
W | 450 | c | – 3 uren | 7/8 | |
W | 450 | d | – 4 uren | 7/8 | |
Minimumbemanning | |||||
als gezagvoerend schipper varen terwijl of als werkgever geen zorg hebben gedragen dat, tijdens de vaart de minimumbemanning zich voortdurend aan boord bevindt, bij het ontbreken van | 15 lid 1 BVBB/23.01 ROSR | ||||
W | 455 | a | – 1 bemanningslid | 7/8 | |
W | 455 | b | – 2 bemanningsleden | 7/8 | |
Bescheiden | |||||
als gezagvoerend schipper dan wel als werkgever geen zorg hebben gedragen dat de schipper in het bezit is van een Rijnschipperspatent, een vaarbewijs, dan wel een bewijs van bekwaamheid voor de binnenvaart | |||||
W | 460 | a | – binnenvaart | 18 onderdeel a BVBB/23.04 lid 5.1 ROSR | 7/8 |
W | 460 | b | – zeescheepvaart op binnenwateren | 29 onderdeel b BVBB/20.03 ivm 23.04 lid 5.1 ROSR | 7/8 |
W | 465 | als gezagvoerend schipper/bemanningslid varen terwijl of als werkgever geen zorg hebben gedragen dat het betrokken bemanningslid niet in het bezit is van een dienstboekje | 24 lid 1 BVBB/23.04 lid 1 ROSR | 7/8 | |
W | 470 | als gezagvoerend schipper dan wel als werkgever geen zorg hebben gedragen dat een vaartijdenboek aan boord van het schip aanwezig is | 25 BVBB/23.08 ROSR | 7/8 | |
als gezagvoerend schipper het vaartijdenboek niet dan wel niet op de juiste wijze bijhouden of als werkgever hier voor geen zorg hebben gedragen, over een periode van: | 27 lid 1, 2 en 3 BVBB/23.08 ROSR | ||||
W | 475 | a | – 1 dag | 7/8 | |
W | 475 | b | – 2 dagen | 7/8 | |
W | 475 | c | – 3 dagen | 7/8 | |
als gezagvoerend schipper dan wel als werkgever geen zorg hebben gedragen dat het vorige ongeldige vaartijdenboek aan boord wordt bewaard, gedurende een periode | 27 lid 4 BVBB/23.08 lid 3 ROSR | ||||
W | 480 | a | – van 1 week voorafgaande aan de ingebruikname van het nieuwe vaartijdenboek | 7/8 | |
als gezagvoerend schipper dan wel als werkgever geen zorg hebben gedragen dat de registraties van de tachograaf in chronologische volgorde aan boord worden bewaard, gedurende een periode | 11 BVBB/23.08 lid 5 ROSR | ||||
W | 485 | a | – van 1 week na de laatste aantekening | 7/8 | |
Afdeling C. Milieu | |||||
Nummers H 002–H 106: Wet milieubeheer (Wm), Plaatselijke verordening (Pl.V.) en Model Afvalstoffenverordening (MAV) | |||||
Huishoudelijke afvalstoffen | |||||
H | 002 | huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aanbieden, terwijl men geen gebruiker van het perceel is | Pl.V. | 8 | |
H | 003 | de voorgeschreven categorieën huishoudelijke afvalstoffen niet afzonderlijk ter inzameling aanbieden | Pl.V. | 8 | |
H | 004 | huishoudelijke afvalstoffen anders aanbieden dan via het aangewezen inzamelmiddel | Pl.V. | 8 | |
H | 005 | het inzamelmiddel voor andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen gebruiken, dan waarvoor het bestemd is | Pl.V. | 8 | |
H | 006 | huishoudelijke afvalstoffen niet op de voorgeschreven plaatsen en wijzen aanbieden | Pl.V. | 8 | |
H | 007 | afvalstoffen via het voor dat perceel toegewezen inzamelmiddel aanbieden, terwijl men niet de gebruiker van dat perceel is | Pl.V. | 8 | |
H | 008 | via een inzamelvoorziening op wijkniveau andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanbieden, dan de categorie waarvoor de inzamelvoorziening bestemd is | Pl.V. | 8 | |
H | 009 | huishoudelijke afvalstoffen niet op de voorgeschreven wijzen via een inzamelvoorziening op wijkniveau aanbieden | Pl.V. | 8 | |
H | 010 | via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanbieden, dan de categorie waarvoor het brengdepot bestemd is | Pl.V. | 8 | |
H | 011 | huishoudelijke afvalstoffen niet op de voorgeschreven wijzen via brengdepot op lokaal of regionaal niveau aanbieden | Pl.V. | 8 | |
H | 012 | categorieën huishoudelijke afvalstoffen, die zonder inzamelmiddel moeten worden aangeboden, niet op de voorgeschreven wijzen ter inzameling aanbieden | Pl.V. | 8 | |
H | 013 | huishoudelijke afvalstoffen op andere dan de vastgestelde dagen en tijden ter inzameling aanbieden | Pl.V. | 8 | |
H | 014 | andere categorieën van afvalstoffen dan huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst aanbieden | Pl.V. | 8 | |
H | 015 | niet op de voorgeschreven wijze ter inzameling aanbieden, de door B en W aangewezen categorieën van afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen | Pl.V. | 8 | |
H | 016 | afvalstoffen die ter inzameling gereed staan doorzoeken en verspreiden | Pl.V. | 8 | |
H | 017 | andere afvalstoffen dan straatafval achterlaten in daartoe van gemeentewege geplaatste of voorgeschreven bakken | Pl.V. | 8 | |
H | 018 | afvalstoffen op of in de bodem te brengen of te houden, te verbranden, te bewaren, over te laden of anderszins te bewerken, te verwerken of te vernietigen | 28.1 MAV | 8 | |
H | 019 | afvalstoffen op een zodanige plaats opslaan of opgeslagen houden dat deze vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar zijn | 29.1 MAV | 8 | |
H | 020 | afvalstoffen zodanig te vervoeren dat de weg kan worden verontreinigd of het milieu kan worden beïnvloed | 30 MAV | 8 | |
H | 096 | als particulier afval, vuilnis of andere stoffen of voorwerpen buiten een daarvoor bestemde verzamelplaats op of in de bodem plaatsen, storten, werpen, uitgieten, laten vallen, laten lopen of houden, hetgeen | Pl.V. | ||
H | 096 | a | – verontreiniging, beschadiging of onvoldoende afwatering van een weg tot gevolg heeft | 8 | |
H | 096 | b | – aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu | 8 | |
Autowrakken | |||||
H | 106 | een autowrak aanwezig hebben op een voor het publiek zichtbare plaats (verdachte is verplicht het voertuig bij een legale verwerker af te leveren) | 10.17 lid 1 Wm | 8 | |
Nummers H 161–H 176: Vuurwerkbesluit (Vb) | |||||
vuurwerk voorhanden hebben dat niet voldoet aan de gestelde eisen (uitgezonderd handel) | 3 Vb | ||||
H | 161 | a | – strijkers 1 t/m 100 stuks | 8 | |
H | 161 | b | – strijkers 101 t/m 300 stuks | 8 | |
H | 166 | vuurwerk is niet voorzien van de aanduiding: bestemd voor particulier gebruik (uitgezonderd handel) | 4 Vb | 8 | |
H | 171 | vuurwerk afsteken buiten de toegestane tijden (31–12 10.00 uur tot 01–01 02.00 uur) | 12 lid 1 Vb | 8 | |
H | 176 | vuurwerk voorhanden hebben op een publiek toegankelijke plaats (uitgezonderd handel) | 13 lid 1 Vb | 8 | |
Nummers H 200–H 205: Geluidshinder | |||||
H | 200 | rumoer of burengerucht verwekken waardoor de nachtrust kan worden verstoord | 431 WvSr | 8 | |
H | 205 | als particulier met toestellen of geluidsapparaten dan wel op andere wijze handelingen verrichten, waardoor voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidshinder wordt veroorzaakt, of toelaten dat deze handelingen worden verricht | Pl.V. | 8 | |
Nummers H 300–H 330: Plaatselijke verordeningen (Pl.V.) | |||||
H | 300 | zonder daartoe bevoegd te zijn zich bevinden buiten wegen of paden, die liggen in/op voor publiek toegankelijke parken, wandelplaatsen, plantsoenen, groenstroken of grasperken dan wel in/tussen aanplantingen, bloemperken, heester- of struikgewassen, die op of aan de weg liggen | Pl.V. | 8 | |
H | 305 | zonder daartoe bevoegd te zijn schade toebrengen aan bomen, heesters, bloemen of grasperken in een park, een bos of op andere dergelijke plaatsen | Pl.V. | 8 | |
H | 310 | met een voertuig rijden door een park/plantsoen of op een niet van de weg deel uitmakende, van gemeentewege aangelegde beplanting of groenstrook | Pl.V. | 1/2/3/4/6 | |
H | 311 | met een voertuig rijden (crossen) door een park/ plantsoen of op een niet van de weg deel uitmakende, van gemeentewege aangelegde beplanting of groenstrook | Pl.V. | 1/2/3/4/6 | |
H | 315 | roken in bos, duin dan wel andere dergelijke gebieden op tijd en plaats waarop dit niet is toegestaan | Pl.V. | 8 | |
het is verboden in de openlucht vuur aan te leggen, te stoken of te hebben | Pl.V. | ||||
H | 320 | a | – het afbranden van slootkanten, bermen en/of talud | 8 | |
H | 320 | b | – overige situaties | 8 | |
als eigenaar of houder van een hond er niet voor zorgen dat deze zich niet van uitwerpselen ontdoet | Pl.V. | ||||
H | 325 | a | – op een weggedeelte (mede) bestemd voor voetgangers | 8 | |
H | 325 | b | – op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide | 8 | |
H | 325 | c | – op een andere dan door burgemeester en wethouders aangewezen plaats | 8 | |
H | 330 | met een pleziervaartuig varen in/door rietkragen, biezen of ander opstaand gewas dan wel een pleziervaartuig daar afmeren | Pl.V. | 8 | |
Nummer H 425: Jachtwet (JW) | |||||
H | 425 | niet verhinderen dat de hond die onder zijn toezicht staat wild zoekt, bemachtigt dan wel doodt op grond waar hij niet bevoegd is te jagen | 25 JW | 8 | |
Nummer H 710: Wet op de openluchtrecreatie (WodO) | |||||
H | 710 | voor recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden, buiten kampeerterreinen waarvoor een vergunning, vrijstelling of ontheffing is verleend | 15 lid 1 WodO | 8 | |
Afdeling D. Wetboek van Strafrecht | |||||
Nummers D 515–D 537: Wetboek van Strafrecht (WvSR) | |||||
D | 515 | door het bevoegd gezag naar zijn identiteitsgegevens gevraagd, een valse naam, voornaam, geboortedatum, geboorteplaats, adres waarop hij in de basisad-ministratie persoonsgegevens als ingezetene staat ingeschreven, of woon- of verblijfplaats opgeven | 435, onder 4 WvSr | 8 | |
D | 530 | zich in kennelijke staat van dronkenschap op de openbare weg bevinden | 453 lid 1 WvSr | 8 | |
zonder daartoe gerechtigd te zijn zich bevinden: | 460 WvSr | ||||
D | 535 | i | – op grond die bezaaid, bepoot of beplant is, of ter bezaaiing, bepoting of beplanting is gereedgemaakt | 1/2/3/4/5/6/8 | |
D | 535 | j | – gedurende de maanden mei tot en met oktober op enig wei- of hooiland | 1/2/3/4/5/6/8 | |
D | 537 | zonder daartoe gerechtigd te zijn zich te bevinden op eens anders grond, waarvan de toegang hem op voor hem blijkbare wijze verboden is | 461 WvSr | 1/2/3/4/5/6/8 | |
Afdeling E. Bijzondere wetten | |||||
Nummers E 105–E 146: Wet personenvervoer (Wpv), Besluit personenvervoer (Bpv), Spoorwegenwet (SW) en Algemeen Reglement Vervoer (ARV) | |||||
een bus of een auto gebruiken: | |||||
E | 105 | a | – voor personenvervoer, terwijl daarin niet aanwezig is het geldig keuringsbewijs | 159 lid 1 sub b BPV | 8 |
E | 105 | b | – voor ander vervoer dan waartoe de bus of de auto blijkens het keuringsbewijs mag worden gebruikt | 160 lid 2 BPV | 8 |
E | 110 | a | een bus besturen zonder in het bezit te zijn van een niet ouder dan vijf jaar zijnde geneeskundige verklaring | 157 lid 1 BPV | 8 |
E | 110 | b | een taxi besturen zonder in het bezit te zijn van een niet ouder dan vijf jaar zijnde geneeskundige verklaring | 157 lid 1 BPV | 8 |
als reiziger de orde, rust, veiligheid en de goede bedrijfsgang verstoren door het verhinderen of belemmeren van | 32 WPV jo. 61a BPV | ||||
E | 120 | a | – de bediening en het gebruik van voorzieningen | 8 | |
E | 120 | b | – de bediening en het gebruik van een vervoermiddel | 8 | |
E | 120 | c | – de taakuitoefening van het personeel van de vervoerder | 8 | |
als reiziger de orde, rust, veiligheid en de goede bedrijfsgang verstoren door voorzieningen te gebruiken | 32 WPV jo. 61b BPV | ||||
E | 121 | a | – op een tijdstip waarop deze niet voor gebruik beschikbaar zijn | 8 | |
E | 121 | b | – op een andere dan de daarvoor bestemde wijze | 8 | |
als reiziger de orde, rust, veiligheid en de goede bedrijfsgang verstoren door een vervoermiddel te gebruiken | 32 WPV jo. 61b BPV | ||||
E | 122 | a | – op een tijdstip waarop deze niet voor gebruik beschikbaar is | 8 | |
E | 122 | b | – op een andere dan de daarvoor bestemde wijze | 8 | |
E | 123 | als reiziger de orde, rust, veiligheid en de goede bedrijfsgang verstoren door stoffen of voorwerpen uit een vervoermiddel te werpen | 32 WPV jo. 61c BPV | 8 | |
als reiziger de orde, rust, veiligheid en de goede bedrijfsgang verstoren door zich | 32 WPV jo. 61d BPV | ||||
E | 124 | a | – in kennelijke staat van dronkenschap te bevinden | 8 | |
E | 124 | b | – onder kennelijke invloed van verdovende middelen te bevinden | 8 | |
E | 125 | a | als reiziger de orde, rust, veiligheid en de goede bedrijfsgang verstoren door te roken in, een gedeelte van, een vervoermiddel, waarvan de vervoerder heeft aangegeven dat dit niet is toegestaan. | 32 WPV jo. 61i BPV | 8 |
E | 125 | b | als reiziger de orde, rust, veiligheid en de goede bedrijfsgang verstoren door te roken in, een gedeelte van, een station, waarvan de vervoerder heeft aangegeven dat dit niet is toegestaan. | 32 WPV jo. 61i BPV | 8 |
E | 126 | als reiziger de orde, rust, veiligheid en de goede bedrijfsgang verstoren door zich te bevinden op een, gedeelte van een, station of halte op een tijdstip dat deze gesloten dan wel niet toegankelijk is | 32 WPV jo. 61j BPV | 8 | |
E | 127 | als reiziger de orde, rust, veiligheid en de goede bedrijfsgang verstoren door zich op een station of halte te begeven langs een andere dan de daarvoor bestemde weg | 32 WPV jo. 61k BPV | 8 | |
E | 128 | als reiziger niet opvolgen van de aanwijzingen betreffende de orde, rust, veiligheid en de goede bedrijfsgang, die door of vanwege de vervoerder duidelijk kenbaar zijn gemaakt | 33 WPV | 8 | |
de orde, rust, veiligheid en de goede bedrijfsgang verstoren door het verhinderen of belemmeren van | 5 lid 1 jo. 5 lid 2a ARV | ||||
E | 130 | a | – de bediening en het gebruik van voorzieningen | 8 | |
E | 130 | b | – de bediening en het gebruik van een trein | 8 | |
E | 130 | c | – de taakuitoefening van het personeel van de vervoerder | 8 | |
de orde, rust, veiligheid en de goede bedrijfsgang verstoren door voorzieningen te gebruiken | 5 lid 1 jo. 5 lid 2b ARV | ||||
E | 131 | a | – op een tijdstip waarop deze niet voor gebruik beschikbaar zijn | 8 | |
E | 131 | b | – op een andere dan de daarvoor bestemde wijze | 8 | |
de orde, rust, veiligheid en de goede bedrijfsgang verstoren door een trein te gebruiken | 5 lid 1 jo. 5 lid 2b ARV | ||||
E | 132 | a | – op een tijdstip waarop deze niet voor gebruik beschikbaar is | 8 | |
E | 132 | b | – op een andere dan de daarvoor bestemde wijze | 8 | |
de orde, rust, veiligheid en de goede bedrijfsgang verstoren door zich | 5 lid 1 jo. 5 lid 2d ARV | ||||
E | 134 | a | – in kennelijke staat van dronkenschap te bevinden | 8 | |
E | 134 | b | – onder kennelijke invloed van verdovende middelen te bevinden | 8 | |
E | 135 | de orde, rust, veiligheid en de goede bedrijfsgang verstoren door te roken in, een gedeelte van, een station, waarvan de vervoerder heeft aangegeven dat dit niet is toegestaan. | 5 lid 1 jo. 5 lid 2i ARV | 8 | |
E | 136 | de orde, rust, veiligheid en de goede bedrijfsgang verstoren door zich te bevinden op een, gedeelte van een, station op een tijdstip dat deze gesloten dan wel niet toegankelijk is | 5 lid 1 jo. 5 lid 2j ARV | 8 | |
E | 137 | de orde, rust, veiligheid en de goede bedrijfsgang verstoren door zich op een station te begeven langs een andere dan de daarvoor bestemde weg | 5 lid 1 jo. 5 lid 2k ARV | 8 | |
E | 138 | het niet opvolgen van de aanwijzingen betreffende de orde, rust, veiligheid en de goede bedrijfsgang, die door of vanwege de vervoerder duidelijk kenbaar zijn gemaakt | 7 ARV | 1/2/3/4/5/6/8 | |
E | 145 | op of langs de spoorweg rijden of lopen | 43 SW | 12/3/4/5/6 | |
E | 146 | paarden, vee of andere dieren op of langs de spoorweg te drijven of te laten lopen | 44 SW | 8 | |
Nummer E 161: Reglement op de Raccordementen (R.Rac) | |||||
bij een overweg, die niet in een voor het verkeer openstaande weg is gelegen, | |||||
E | 161 | a | – deze opgaan, terwijl men niet direct kan doorgaan en de overweg niet geheel vrij kan maken | 12 lid 2 R.Rac | 1/2/3/4/5/6 |
E | 161 | b | – een railvoertuig niet voor laten gaan en daarbij de overweg niet geheel vrij laten | 12 lid 3 R.Rac | 1/2/3/4/5/6 |
E | 161 | c | – deze opgaan, indien een verkeerslicht rood licht of rood knipperlicht toont, dan wel een stopteken dat bestaat uit een bord F10 van Bijlage I van het RVV 1990, een rode lamp of een rode vlag, wordt getoond | 12 lid 4 R.Rac | 1/2/3/4/5/6 |
Nummer E 320: Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) | |||||
E | 320 | a | – niet voldoen aan vordering van toezichthouder | 34 lid 1, onderdeel a WAHV | 8 |
E | 320 | b | – onjuiste gegevens opgeven, na vordering van toezichthouder | 34 lid 1, onderdeel b WAHV | 8 |
E | 320 | c | – niet voldoen aan de vordering van de officier van justitie het rijbewijs op een bepaalde tijd en aangewezen plaats in te leveren | 34 lid 1, onderdeel c WAHV | 8 |
Nummers E 630–E 670: Visserijwet 1963 (ViW 1963), Besluit verbod gebruik van levende aasvis (BLVA), Reglement voor de Binnenvisserij 1985 (RB), Reglement minimummaten en gesloten tijden 1985 (RMGT), Reglement zee- en kustvisserij 1977 (RZK) en Beschikking visserij visserijzone zeegebied en kustwateren (BVVZK) | |||||
Kustvisserij | |||||
Documenten | |||||
de kustvisserij uitoefenen zonder schriftelijke vergunning van de rechthebbende op het visrecht van dat water, met | 7 lid 1 ViW 1963 | ||||
E | 630 | a | – meer dan twee hengels | 8 | |
de kustvisserij uitoefenen of plegen uit te oefenen en niet op eerste vordering van een opsporingsambtenaar ter inzage afgeven: | 55 lid 1 sub b ViW 1963 | ||||
E | 632 | a | – de vergunning (bij meer dan twee hengels) | 8 | |
E | 632 | b | – de vergunning (bij overige toegestane vistuigen) | 8 | |
Binnenvisserij | |||||
Documenten | |||||
de binnenvisserij uitoefenen zonder een geldige sportvisakte te kunnen tonen, met: | 10 lid 1 jo 10 lid 2 sub a ViW 1963 | ||||
E | 640 | a | – één of twee hengel(s) | 8 | |
E | 640 | b | – één peur | 8 | |
de binnenvisserij uitoefenen zonder een geldige grote visakte te kunnen tonen, met: | 10 lid 1 jo 10 lid 2 sub b ViW 1963 | ||||
E | 642 | a | – meer dan twee hengels | 8 | |
E | 642 | b | – andere toegestane vistuigen | 8 | |
de binnenvisserij uitoefenen zonder schriftelijke vergunning van de rechthebbende op het visrecht van dat water, met: | 21 lid 1 ViW 1963 | ||||
E | 644 | a | – één of twee hengel(s) | 8 | |
E | 644 | b | – één peur | 8 | |
E | 644 | c | – meer dan twee hengels | 8 | |
E | 644 | d | – andere toegestane vistuigen | 8 | |
de binnenvisserij uitoefenen of plegen uit te oefenen en niet op eerste vordering van een opsporingsambtenaar ter inzage afgeven: | 55 lid 1 sub b ViW 1963 | ||||
E | 646 | a | – de sportvisakte en/of de vergunning (bij één of twee hengel(s)) | 8 | |
E | 646 | b | – de sportvisakte, de grote visakte en/of de vergunning (bij één peur of bij meer dan twee hengels) | 8 | |
E | 646 | c | – de grote visakte en/of de vergunning (bij andere toegestane vistuigen) | 8 | |
Vistuigen | |||||
vissen met een toegestaan vistuig dat niet aan de vereiste voorwaarden voldoet, bij | 4 RB | ||||
E | 650 | a | – 1 of 2 toegestane vistuigen | 8 | |
Gesloten tijden (visserij) | |||||
vissen in de periode van 1 april tot en met 31 mei met: | |||||
E | 652 | a | – een hengel geaasd met in die periode verboden aas | 6 lid 1 a RB | 8 |
E | 652 | b | – een staand net | 6 lid 1 e RB | 8 |
E | 654 | vissen tijdens de door de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij vastgestelde periode, in een door hem aangewezen water | 6 lid 3 RB | 8 | |
E | 656 | vissen tussen twee uur na zonsondergang en één uur voor zonsopgang | 7 RB | 8 | |
IJsselmeer | |||||
E | 658 | a | de in het IJsselmeer gevangen baars en snoekbaars, niet onmiddellijk in het water terugzetten, met dien verstande dat elke visser de hoeveelheid van 30 stuks baars en 5 stuks snoekbaars mag behouden | 8 lid 2 RB | 8 |
Stuw/vispassage | |||||
E | 660 | vissen in de Neder-Rijn, de Maas, de Lek of de Overijsselsche Vecht binnen een afstand van 75 m stroomafwaarts van een stuw, in een bij een stuw aangebrachte vispassage of binnen een straal van 25 m voor de bovenmond van deze vispassage | 9 RB | 8 | |
Voorhanden hebben | |||||
E | 662 | a | een vistuig voorhanden hebben op of in de nabijheid van enig binnenwater terwijl het gebruik van dat vistuig in het betrokken water of op dat moment verboden is | 10 lid 1 RB | 8 |
het voorhanden hebben op of in de nabijheid van enig binnenwater, terwijl men niet bevoegd (akte) of gerechtigd (vergunning) is in dat water te vissen, van | |||||
E | 662 | b | – één of twee hengel(s) | 8 | |
E | 662 | c | – één peur of meer dan twee hengels | 8 | |
E | 662 | d | – een ander toegestaan vistuig | 8 | |
Levend aas | |||||
E | 664 | bij het vissen in kust- of binnenwater levende vis als aas gebruiken | 2c lid 2 ViW 1963 jo 2 BVLA | 8 | |
Minimummaten en gesloten tijden (vis) | |||||
E | 666 | ondermaatse vis niet onmiddellijk nadat deze is opgehaald weer in het zelfde water terugzetten | 1 RMGT | 8 | |
E | 668 | vis niet onmiddellijk nadat deze is opgehaald tijdens de voor die vissoort geldende de gesloten tijd, weer in het zelfde water terugzetten | 2 RMGT | 8 | |
E | 670 | gerookte aal kleiner dan 25 cm in voorraad hebben, vervoeren, te koop aanbieden, vervreemden, afleveren, bewerken of verwerken | 4 RMGT | 8 | |
Nummers 801–E 836: Vreemdelingenwet (VrW) en Vreemdelingenbesluit (VB) | |||||
E | 801 | als vreemdeling die Nederland in- of uitreist zich niet begeven langs een doorlaatpost, binnen de tijd dat deze is opengesteld, en zich niet aldaar vervoegen bij een ambtenaar, belast met de grensbewaking | 22 lid 1 VB | 8 | |
als gezagvoerder van een Nederland binnengevaren zeeschip gedurende de tijd dat zijn schip zich in Nederland bevindt niet voldoen aan de verplichting: | |||||
E | 807 | a | – het exemplaar van de bemanningslijst hetwelk hem na controle door de ambtenaar, belast met de grensbewaking wederom ter hand is gesteld, onder zijn berusting te houden en desgevraagd onverwijld ter inzage te doen verstrekken aan een ambtenaar, belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen | 29 sub a VB | 8 |
E | 807 | b | – onverwijld aan een ambtenaar, belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen, kennis te geven van elke aanmonstering van een vreemdeling of van elke uit een oogpunt van grensbewaking of vreemdelingentoezicht van belang zijnde afwezigheid van een vreemdeling die tot zijn bemanning behoort | 29 sub b VB | 8 |
E | 807 | c | – tijdig van het voornemen tot afmonstering van een vreemdeling die lid is van de bemanning van zijn schip kennis te geven aan een met de grensbewaking of met het vreemdelingentoezicht belaste ambtenaar | 29 sub c VB | 8 |
als vreemdeling niet op vordering van de korpschef van de gemeente waar hij woon- of verblijfplaats heeft, binnen de in de vordering aangegeven tijd | |||||
E | 817 | a | – de gevraagde gegevens te verstrekken | 58 lid 1 VB | 8 |
E | 817 | b | – de gevraagde gegevens in persoon te verstrekken | 58 lid 2 VB | 8 |
E | 820 | als vreemdeling wiens verblijf in Nederland niet of niet langer is toegestaan ingevolge het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet, niet onverwijld van zijn aanwezigheid melding doen aan de korpschef van de gemeente waar hij verblijft | 59 VB jo. 44 VrW | 8 | |
als vreemdeling desgevraagd aan een ambtenaar belast met het toezicht op vreemdelingen, niet alle gegevens verstrekken en niet alle in zijn bezit zijnde bescheiden vertonen welke kunnen dienen ter vaststelling van: | |||||
E | 823 | a | – zijn identiteit, nationaliteit, burgerlijke staat, beroep alsmede zijn tegenwoordige en vroegere woon- en verblijfplaats met adres | 64 sub a VB | 8 |
E | 823 | b | – de datum, de plaats en de wijze van zijn binnenkomst in Nederland of in het Beneluxgebied | 64 sub b VB | 8 |
E | 823 | c | – het doel en de duur van zijn voorgenomen verblijf in Nederland | 64 sub c VB | 8 |
E | 823 | d | – de middelen waarover hij met het oog op zijn verblijf in Nederland kan beschikken of de beschikking kan krijgen | 64 sub d VB | 8 |
E | 825 | als vreemdeling aan wie het krachtens artikel 8 van de Vreemdelingenwet is toegestaan in Nederland te verblijven en die naar Nederland is gekomen voor een verblijf langer dan drie maanden, zich niet binnen drie dagen na zijn binnenkomst in Nederland in persoon meldt bij de korpschef van de gemeente waar hij verblijft | 66 VB | 8 | |
E | 827 | als vreemdeling te zijner identificatie op vordering van een ambtenaar, belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen, niet een goedgelijkende pasfoto ter beschikking stellen of vingerafdrukken van zich laten nemen indien daartoe in het belang van het toezicht op vreemdelingen gegronde reden bestaat | 65 VB | 8 | |
E | 830 | als vreemdeling aan wie het krachtens artikel 8 van de Vreemdelingenwet is toegestaan in Nederland te verblijven en die naar Nederland is gekomen voor een verblijf van ten hoogste drie maanden, zich niet, voor zover zulks is voorgeschreven door de Minister van Justitie, binnen drie dagen na binnenkomst in Nederland in persoon meldt bij de korpschef van de gemeente waar hij verblijft | 67 VB | 8 | |
E | 832 | als vreemdeling die houder is van een visum of een document voor grensoverschrijding waarin door de daartoe bevoegde autoriteit een aantekening is gesteld omtrent aanmelding bij een vreemdelingendienst in Nederland, zich niet binnen twee dagen na binnenkomst in Nederland in persoon aanmeldt bij de korpschef van de in deze aantekening vermelde gemeente | 68 VB | 8 | |
E | 834 | als vreemdeling die naar Nederland is gekomen om als zeeman werk te zoeken aan boord van een zeeschip, zich niet binnen twee dagen na binnenkomst in Nederland in persoon aanmeldt bij de korpschef van de gemeente waar hij werk zoekt | 69 VB | 8 | |
niet voldoen aan de verplichting tot wekelijkse aanmelding bij de korpschef van de gemeente van verblijf, behoudens door deze verleende ontheffing | |||||
E | 836 | a | – als vreemdeling wier uitzetting is gelast, in afwachting van de feitelijke mogelijkheid tot verwijdering | 70 lid 1a VB | 8 |
E | 836 | b | – als vreemdeling aan wie het krachtens één der bepalingen van de artikelen 8–10 van de Wet niet is toegestaan in Nederland te verblijven, hangende de beslissing op een door hem ingediend verzoek om het verlenen, of het verlengen van de geldigheidsduur, van een vergunning tot verblijf, om het verlenen van een vergunning tot vestiging of om toelating als vluchteling | 70 lid 1b VB | 8 |
Afdeling F. Overige overtredingen | |||||
Nummers F 105–F 245: Plaatselijke verordeningen (Pl.V.) | |||||
F | 105 | als houder van een horecabedrijf, dit voor bezoekers geopend te hebben of aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven, buiten de vastgestelde openingstijden | Pl.V. | 8 | |
op of aan de weg | Pl.V | ||||
F | 120 | a | – te klimmen of zich te bevinden op een beeld, monument, overkapping, constructie, openbare toiletgelegenheid, voertuig, hekheining of andere afsluiting, verkeersmeubilair en daarvoor niet bestemd straatmeubilair | 8 | |
F | 120 | b | – zodanig op te houden waardoor voor weggebruikers of bewoners van nabij de weg gelegen woningen onnodige overlast of hinder wordt veroorzaakt | 8 | |
F | 121 | a | op de weg (binnen een door de burgemeester en wethouders aangewezen gebied) alcoholhoudende drank nuttigen | Pl.V. | 8 |
F | 121 | b | op de weg (binnen een door de burgemeester en wethouders aangewezen gebied) aangebroken flessen, blikjes e.d. met alcoholhoudende drank bij zich hebben | Pl.V. | 8 |
zonder redelijk doel | |||||
F | 125 | a | – zich in een portiek of poort op te houden of in, op of tegen een raamkozijn of een drempel van een gebouw te zitten of te liggen | Pl.V. | 8 |
F | 125 | b | – zich anders dan als bewoner of gebruiker van flatgebouwen, appartementsgebouwen en soortgelijke meergezinshuizen of van publiek toegankelijke gebouwen zich daar te bevinden in een voor gemeenschappelijk gebruik bestemde ruimte | Pl.V. | 8 |
(in of op) een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke ruimte | Pl.V. | ||||
F | 130 | a | – zich zonder redelijk doel en op een voor andere hinderlijke wijze op te houden | 8 | |
F | 130 | b | – te verontreinigen | 8 | |
F | 130 | c | – voor een ander doel te bezigen dan waarvoor de ruimte bestemd is | 8 | |
F | 135 | met een fiets of bromfiets bevinden op een terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid wordt gehouden, welke publiek trekt | Pl.V. | 3/4/8 | |
F | 140 | a | zich in de nabijheid van een persoon, gebouw, woonwagen of woonschip op te houden met de kennelijke bedoeling deze persoon of een daarin bevindende persoon te bespieden | Pl.V. | 8 |
F | 140 | b | een persoon in een gebouw, woonwagen of woonschip door middel van een verrekijker bespieden | Pl.V. | 8 |
als eigenaar of houder van een hond, deze laten verblijven of laten lopen | Pl.V. | ||||
F | 145 | a | – op een weg gelegen binnen de bebouwde kom zonder dat de hond is aangelijnd | 8 | |
F | 145 | b | – op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak, speelweide of andere door burgemeester en wethouders aangewezen plaats | 8 | |
F | 155 | als rechthebbende er niet voor zorgen dat zodanige maatregelen worden getroffen dat het vee/pluimvee in een aan een weg liggend weiland of terrein, die weg niet kan bereiken | Pl.V. | 8 | |
F | 160 | ontplofbare stoffen of voorwerpen van klasse 1, in hoeveelheden als bedoeld in artikel 1 van bijlage 2, Hoofdstuk 2 van het Reglement vervoer over land van gevaarlijke stoffen, alsmede gevaarlijke stoffen als bedoeld in dat artikel met een transporteenheid vervoeren over andere wegen of weggedeelten dan die, welke door burgemeester en wethouders zijn aangewezen en zijn aangeduid met borden model K 14 van Bijlage I van het RVV 1990 | Pl.V. | 8 | |
de weg niet (doen) reinigen na een verontreiniging ontstaan bij het laden, lossen of vervoeren van stoffen of voorwerpen of bij andere werkzaamheden | Pl.V. | ||||
F | 180 | a | – terstond, bij gevaar voor de verkeersveiligheid of bij gevaar voor beschadiging van het wegdek | 8 | |
F | 180 | b | – in overige gevallen, (iedere dag) na het beëindigen van de werkzaamheden | 8 | |
F | 185 | binnen de bebouwde kom buiten een daarvoor bestemde inrichting/plaats op of aan de weg zijn natuurlijke behoefte te doen | Pl.V. | 8 | |
F | 190 | een geparkeerd voertuig op een aangewezen weg of weggedeelte, waar dit niet is toegestaan, te koop aanbieden of verhandelen | Pl.V. | 8 | |
F | 195 | een defect voertuig op een weg parkeren, langer dan de vastgestelde termijn | Pl.V. | 1/2/6/8 | |
F | 205 | een kampeerwagen, caravan, magazijnwagen, keetwagen, aanhangwagen of ander dergelijk voertuig op een aangewezen weg waar dit niet is toegestaan, langer dan de vastgestelde termijn te doen of laten staan | Pl.V. | 1/2/6/8 | |
F | 210 | een voertuig dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame op een weg parkeren met als doel handelsreclame te maken | Pl.V. | 1/2/6/8 | |
F | 235 | met of voor een vaartuig een ligplaats innemen, hebben of beschikbaar stellen op een gedeelte van een openbaar water waar dit niet is toegestaan | Pl.V. | 7/8 | |
F | 240 | als bader of zwemmer in openbaar water zich zodanig gedragen dat het scheepvaartverkeer daarvan hinder of gevaar kan ondervinden | Pl.V. | 8 | |
F | 245 | zonder redelijk doel aan, op, of in een vaartuig in openbaar water vasthouden, klimmen, te begeven of te bevinden | Pl.V. | 8 | |
Afdeling G. Misdrijven | |||||
Nummer G 100: Boek 2 Wetboek van Strafrecht (WvSR) | |||||
G | 100 | Goederen uit een winkel/vanaf een benzinestation wegnemen/toe-eigenen waarde van het ontvreemde goed: | 310/312 WvSr | ||
G | 100 | a | – t/m f 100,- | 8 | |
G | 100 | b | meer dan f 100,- en t/m f 250,- | 8 | |
Nummers G 300–G 305: Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) | |||||
G | 300 | als bestuurder van een motorvoertuig rijden, terwijl het alcoholgehalte van de adem, dan wel het bloed te hoog is: | |||
G | 300 | – 235 t/m 350 μg/l (adem) | 8 lid 2 sub a WVW 1994 | 1/2 | |
G | 301 | – 0,54 t/m 0,80‰ (bloed) | 8 lid 2 sub b WVW 1994 | 1/2 | |
G | 302 | als bestuurder van een bromfiets rijden, terwijl het alcoholgehalte van de adem, dan wel het bloed te hoog is: | |||
G | 302 | – 235 t/m 435 μg/l (adem) | 8 lid 2 sub a WVW 1994 | 3 | |
G | 303 | – 0,54 t/m 1,00 ‰(bloed) | 8 lid 2 sub b WVW 1994 | 3 | |
G | 304 | als bestuurder van een fiets rijden, terwijl het alcoholgehalte van de adem, dan wel het bloed te hoog is: | |||
G | 304 | – 235 μg/l en hoger (adem) | 8 lid 2 sub a WVW 1994 | 4 | |
G | 305 | – 0,54‰ en hoger (bloed) | 8 lid 2 sub b WVW 1994 | 4 |
* Zoals dit komt te luiden indien het koninklijk besluit van 30 augustus 1999, houdende wijziging van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer, in verband met het toekennen van verkeersregelende bevoegdheden aan verkeersregelaars (Stb. 1999, 395) in werking treedt.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnootDe Minister van Justitie,
A. H. Korthals
Uitgegeven de vierentwintigste februari 2000
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
Dit besluit strekt tot wijziging van het Transactiebesluit 1994 en de daarbij behorende bijlage. Het Transactiebesluit 1994 regelt de transactiebevoegdheid die op grond van artikel 74c Wetboek van Strafrecht aan opsporingsambtenaren kan worden verleend. De wijzigingen van het besluit zelf zijn in hoofdzaak technisch van aard.
De wijziging van artikel 1 (artikel I, onderdeel A) betreft een verduidelijking van de bedoelde ambtenaren.
De wijziging van artikel 2 (artikel I, onderdeel B) houdt verband met de integratie (per 1 januari 2000) van de Spoorwegpolitie in het Korps landelijke politiediensten (KLPD). Daarmee zijn de opsporingsambtenaren van de Spoorwegpolitie gewone opsporingsambtenaren in de zin van artikel 141, aanhef en onder b, Wetboek van Strafvordering, geworden, met een algemene opsporingsbevoegdheid. Zij vallen nu dus onder artikel 2, tweede lid, van het Transactiebesluit 1994, zodat onderdeel e van artikel 2, vijfde lid, kan worden geschrapt.
De wijziging van de artikelen 10 en 14 (onderdelen C en D) vloeien voort uit de veranderde positie van het Korps landelijke politiediensten na de beheersovergang van de Minister van Justitie naar de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (zie de wet van 22 december 1999 tot wijziging van de Politiewet 1993 en de Wet politieregisters in verband met de overdracht van het beheer van het Korps landelijke politiediensten aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Stb. 575)). Hierbij is zo veel mogelijk aangesloten bij de in genoemde wet neergelegde uitgangspunten van het beheer van het KLPD. Dit betekent wat betreft de periodieke rapportage aan het OM over de wijze waarop de ambtenaren van het KLPD hun transactiebevoegdheid hebben uitgeoefend (art. 10, derde lid, oud Transactiebesluit 1994), dat het hoofd van het landelijk parket van het OM is aangewezen als degene aan wie moet worden gerapporteerd (in lijn met de door genoemde wet ingevoegde artikelen 38c en 41a van de Politiewet 1993). Deze taak van het hoofd van het landelijk parket staat overigens los van het door het OM uitgeoefende gezag over de opsporingsambtenaren van het KLPD; dit blijft berusten bij de hoofdofficier van justitie van het betrokken arrondissement (zie in dit verband de artikelen 4 en 5 Transactiebesluit 1994). Wat betreft de financiële verantwoording (artikel 14 Transactiebesluit 1994) wordt het KLPD op dezelfde wijze behandeld als de regionale politiekorpsen en dient het voortaan dus jaarlijks door tussenkomst van de korpsbeheerder aan de Minister van Justitie te rapporteren.
Artikel II strekt ertoe in de bijlage van het Transactiebesluit 1994 een aantal technische en inhoudelijke wijzigingen aan te brengen. Dit betreft enkele nieuwe feiten en enkele aanpassingen van bestaande feitsomschrijvingen. Bij deze nota van toelichting is een bijlage gevoegd met een opsomming van alle wijzigingen van de bijlage, vergezeld van een beknopte toelichting. Voor de goede orde zij opgemerkt dat de tarieven van de politietransactie, zoals bepaald bij richtlijnen van het openbaar ministerie, géén wijziging ondergaan.
Dit besluit treedt op 1 maart 2000 in werking. Op dezelfde dag treedt nòg een wijziging van het Transactiebesluit 1994 in werking, namelijk het Besluit van tot wijziging van het Transactiebesluit 1994 in verband met de centrale inning van transactiegelden. Laatstgenoemd besluit zou aanvankelijk reeds op 1 november 1999 in werking treden. Na de laatste tests van de betrokken systemen is echter besloten om deze datum met het oog op een zorgvuldige implementatie enkele maanden op te schuiven.
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
Wijziging van de bijlage van het Transactiebesluit 1994
FEIT: | TOELICHTING: |
Algemeen | Ten aanzien van nieuw opgenomen feiten geldt steeds dat het veel voorkomende eenvoudige feiten betreft, die gemakkelijk te bewijzen zijn en waarvoor de besluitvorming met betrekking tot de afdoening in de praktijk is gestandaardiseerd. |
Algemeen | De artikelvermelding bij feiten gebaseerd op het model-APV van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten is komen te vervallen, omdat de artikelnummering van de model-APV veelal niet wordt overgenomen in de plaatselijke verordeningen. Volstaan is met de verwijzing: Pl.V. (= Plaatselijke Verordeningen). |
Algemeen | In de categorie-indeling B wordt onder 3 de snorfietser toegevoegd. Met de wijzigingen van het RVV 1990 zijn speciaal voor die categorie voertuigen bedoelde bepalingen opgenomen (bijvoorbeeld de maximumsnelheid van 25 km/u en verlichtingsvoorschriften). |
K 145 b | Aan de omschrijving zijn toegevoegd na «massa» de woorden: en/of begeleiding. Door het niet voldoen aan voorwaarden met betrekking tot begeleiding kunnen zich zeer verkeersgevaarlijke situaties voordoen. Tevens kan het niet voldoen aan particuliere begeleiding financieel interessant zijn voor de transporteur. |
K 160 a-b,K 160 | Nieuwe feiten betreffende het als bestuurder, die in overtreding wordt bevonden van een bij of krachtens de WVW 1994 vastgesteld voorschrift, de gegeven bevelen niet opvolgen. Een onderscheid wordt gemaakt tussen het al dan niet besturen in het kader van beroepsgoederenvervoer. Indien sprake is van beroepsgoederenvervoer wordt een ander tarief gehanteerd, dat meer in verhouding staat tot het mogelijke voordeel dat de vervoerder met deze overtreding kan hebben. In verband hiermee is feitnr. K 160 komen te vervallen. |
R 630 b | Nieuw feit betreffende het niet opvolgen van aanwijzingen gegeven door bevoegde verkeersregelaar (art. 82 lid 1 jo. Bijlage II RVV 1990). Dit feit geldt pas zodra het koninklijk besluit van 30 augustus 1999, houdende wijziging van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer, in verband met het toekennen van verkeersregelende bevoegdheden aan verkeersregelaars (Stb. 1999, 395), in werking is getreden. |
H 096 a-b | Dit feit, betreffende het als particulier buiten een daarvoor bestemde verzamelplaats (afval)stoffen op of in de bodem plaatsen, is opnieuw opgenomen. |
H 320 a | Aan de omschrijving zijn toegevoegd na «slootkanten» de woorden: bermen en/of talud. Het aanleggen van vuur op bermen en talud brengt veel schade met zich. |
E 105 a | Het artikel waarop dit feit is gebaseerd, is gewijzigd in: artikel 159 lid 1 onder b van het Besluit personenvervoer; artikel 162 van dat besluit is per 1 januari 1995 (Stb. 1994, 450) vervallen. |
E 105 b | Het artikel waarop dit feit is gebaseerd, is gewijzigd in: artikel 160 lid 2 van het Besluit personenvervoer; artikel 162 van dat besluit is per 1 januari 1995 (Stb. 1994, 450) vervallen. |
E 320 a | In verband met wijziging van artikel 34 lid 1 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Stb. 1997, 510) is de omschrijving gewijzigd in: niet voldoen aan vordering van een toezichthouder. |
E 320 b | In verband met wijziging van artikel 34 lid 1 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Stb. 1997, 510) is de omschrijving gewijzigd in: onjuiste gegevens opgeven, na vordering van een toezichthouder |
E 630 aE 632 a | Gezien de tekst van artikel 7 lid 1 van de Visserijwet 1963 en het Besluit beperking vrije visserij |
kustwateren is in beide feitomschrijvingen geschrapt de zinsnede: «of indien het rijk de rechthebbende is met meer dan één peur of meer dan één spieringtuig». | |
E 827 | Nieuw feit betreffende de identificatie van vreemdelingen in het belang van het toezicht op vreemdelingen. |
W 024, W 025W 154, W400 | Met de komst van de Algemene wet bestuursrecht zijn de bepalingen voor deze feitnummers |
W 405 | (5 feiten) uit de strafrechtelijke sfeer gehaald. Daarom zijn deze feitnummers verwijderd. |
W 430a-d | Door wijzigingen in de waterwetgeving is het feit omschreven in deze feitcodes niet meer aan een strafbaar feit te relateren en daarom verwijderd. |
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2000-96.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.