Besluit van 1 februari 2000, houdende hernieuwde vaststelling van het besluit tot instelling van de Herinneringsmedaille voor Humanitaire hulpverlening bij Rampen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Defensie van 26 januari 2000, nr. DO 016/2000000179, sectie onderscheidingen;

Overwegende, dat het gewenst is aan hen die van overheidswege in militair verband zijn uitgezonden en die daadwerkelijk hebben deelgenomen aan hulpacties bij rampen, als herinnering een medaille toe te kennen;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Er is een Herinneringsmedaille voor Humanitaire hulpverlening bij Rampen.

Artikel 2

De herinneringsmedaille wordt toegekend aan hen die van overheidswege in militair verband zijn uitgezonden en die ter plaatse van een door de Minister van Defensie aangewezen rampgebied daadwerkelijk aan de hulpverlening hebben deelgenomen en daarbij in alle opzichten een goede plichtsbetrachting en een goed gedrag hebben betoond.

Artikel 3

  • 1. De herinneringsmedaille wordt toegekend met een gesp.

  • 2. Aan hen die reeds zijn onderscheiden met de herinneringsmedaille wordt, indien zij opnieuw voor toekenning in aanmerking komen, alleen een gesp toegekend.

  • 3. De gesp geeft aan de plaats van de hulpverlening en de op de hulpverlening betrekking hebbende tijdsaanduiding.

Artikel 4

De toekenning van de herinneringsmedaille zowel als van een afzonderlijke gesp geschiedt door Onze Minister van Defensie.

Artikel 5

De toekenning van de herinneringsmedaille dan wel van een gesp kan postuum geschieden.

Artikel 6

  • 1. De herinneringsmedaille is cirkelvormig met een middellijn van 35 mm.; zij is vervaardigd van gebrand zilver. De voorzijde van de medaille vertoont – op de verticale deellijn – een naar beneden gericht in de schede gestoken zwaard hetwelk is omkranst door een lauwertak. Links onder en rechts boven, iets over het zwaard reikend, twee naar elkaar gerichte rechterhanden in sterk reliëf uitgebeeld. Rechts onder zijn in kapitale letters aangebracht de woorden: DE HELPENDE HAND WERD GEBODEN. De keerzijde van de medaille vertoont het Rijkswapen.

  • 2. De herinneringsmedaille is door middel van een ring verbonden aan een moiré lint; het lint, 27 mm. breed, heeft een goudgele ondergrond met aan de boorden diep donkerblauwe banen, overvloeiende in het goudgeel. In het midden drie verticale banen (in de kleuren van de Nederlandse vlag) respectievelijk in de volgorde rood, wit en blauw, ter breedte van 1½ mm.

  • 3. De gesp is eveneens vervaardigd van gebrand zilver. Op de gesp zijn in kapitale letters vermeld de plaats van hulpverlening en de op de hulpverlening betrekking hebbende tijdsaanduiding. De gesp wordt op het lint bevestigd; indien meerdere gespen zijn toegekend worden deze boven elkaar geplaatst, de eerstverkregen gesp direct boven de medaille.

Artikel 7

  • 1. Het is aan hen, die gerechtigd zijn tot het dragen van de medaille met gesp vergund de medaille met gesp dan wel het lint alleen te dragen. Indien het lint alleen wordt gedragen zal elke verkregen gesp op het lint worden aangegeven door een achtpuntige ster van zilverkleurig metaal.

  • 2. Het is aan hen, die gerechtigd zijn tot het dragen van de medaille met gesp, vergund een medaille met gesp van verkleind model te dragen.

Artikel 8

Bij de uitreiking van de herinneringsmedaille dan wel van later toegekende gespen ontvangt de begiftigde tevens een uniformbaton alsmede een op naam gesteld bewijs van toekenning.

Artikel 9

De kosten van de in artikel 8 bedoelde versierselen komen ten laste van het Rijk.

Artikel 10

In verband met de hulpverlening door militairen van de Koninklijke landmacht en de Koninklijke luchtmacht van 4 november 1969 tot 8 maart 1970 aan de Republiek Tunesië, ter verlichting van de gevolgen van de watersnoodramp die dat land in het najaar van 1969 getroffen heeft, wordt de gesp «TUNESIË 1969/1970» ingesteld.

Artikel 10a

In verband met de hulpverlening bij de voedseldistributie door militairen van de Koninklijke landmacht in september en oktober 1974 in de droogtegebieden van de Republiek Soedan, wordt de gesp «SOEDAN 1974» ingesteld.

Artikel 10b

In verband met de hulpverlening in Nederlands militair verband bij de leniging van de nood van Rwandese vluchtelingen in augustus en september 1994 in de Republiek Zaïre, wordt de gesp «RWANDA 1994» ingesteld.

Artikel 10c

In verband met de hulpverlening in Nederlands militair verband bij de leniging van de nood van vluchtelingen uit Kosovo in de periode april tot en met augustus 1999 in Albanië, wordt de gesp «Albanië 1999» ingesteld.

Artikel 11

Het Koninklijk besluit van 17 augustus 1971 (Stb. 589) wordt ingetrokken.

Artikel 12

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin het wordt geplaatst.

Artikel 13

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Herinneringsmedaille Humanitaire hulpverlening bij Rampen

Onze Minister van Defensie is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Kanselier der Nederlandse Orden.

's-Gravenhage, 1 februari 2000

Beatrix

De Minister van Defensie,

F. H. G. de Grave

Uitgegeven de tweeëntwintigste februari 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven