Wet van 20 januari 2000 tot wijziging van de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad in verband met de inwerkingtreding van de Aanwijzingen voor de regelgeving inzake zelfstandige bestuursorganen alsmede tot het aanbrengen van wijzigingen van wetstechnische en van ondergeschikte aard

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad op onderdelen te wijzigen teneinde deze in overeenstemming te brengen met de Aanwijzingen voor de regelgeving inzake zelfstandige bestuursorganen alsmede hierin enkele wijzigingen van wetstechnische en van ondergeschikte aard aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad1 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

De Raad is belast met:

a. de toepassing en de uitvoering van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, en

b. andere, bij algemene maatregel van bestuur opgedragen taken, die verband houden met de onder a genoemde taken.

B

In de artikelen 1, tweede lid, 12, eerste lid, onderdeel b, 16, 19, 20, eerste lid, en 27 wordt «artikel 3» telkens vervangen door: artikel 3, onder a,.

C

Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De vergaderingen van het bestuur zijn openbaar, behoudens nader te bepalen uitzonderingen. Het bestuur stelt daartoe regels vast die de goedkeuring van Onze minister behoeven.

D

In artikel 15, eerste lid, tweede volzin, wordt na «benoemd,» ingevoegd: beoordeeld,.

E

In artikel 17, eerste volzin, wordt «in artikel 3 genoemde wetten en deze wet» vervangen door: in artikel 3, onder a, genoemde wetten, de taken, bedoeld in artikel 3, onder b, en deze wet.

F

In artikel 21, tweede volzin, wordt «beide Kamers der Staten-Generaal» vervangen door: de Staten-Generaal.

G

Artikel 22 komt te luiden:

Artikel 22

  • 1. Het bestuur stelt de begroting en de rekening van de Raad vast met betrekking tot de in artikel 3, onder a, genoemde wetten, de taken, bedoeld in artikel 3, onder b, en deze wet.

  • 2. Tegelijk met de begroting stelt het bestuur een meerjarenraming vast waarin voor de komende vier jaar ten aanzien van de in artikel 3, onder a, genoemde wetten, de taken, bedoeld in artikel 3, onder b, en deze wet de daarmee gemoeide kosten worden aangegeven.

  • 3. De begroting en meerjarenraming worden ingediend voor 1 maart van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de begroting betrekking heeft.

  • 4. De begroting en meerjarenraming behoeven de goedkeuring van Onze minister.

  • 5. Het boekjaar van de Raad loopt van 1 januari tot en met 31 december.

H

Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «artikel 3» vervangen door: artikel 3, onder a,.

2. In het tweede lid worden «de uitvoering van deze wet» en «artikel 22, eerste lid,» vervangen door: de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 3, onder b, en deze wet, respectievelijk artikel 22, vierde lid,.

I

Artikel 24 wordt gewijzigd als volgt:

1. Onder vernummering van het tweede lid tot en met vierde lid tot derde lid tot en met vijfde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Het bestuur stelt de in het eerste lid bedoelde stukken algemeen verkrijgbaar.

2. In het derde lid wordt «in artikel 3 genoemde wetten» vervangen door: in artikel 3, onder a, genoemde wetten, de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 3, onder b,.

3. In het vijfde lid worden «tweede lid» en «Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door: derde lid, respectievelijk Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

J

Paragraaf 6 vervalt.

K

Artikel 35 vervalt.

L

De artikelen 37 tot en met 45 vervallen.

M

Artikel 46 komt te luiden:

Artikel 46

Onze minister zendt zo spoedig mogelijk na 1 juli 2001 en vervolgens telkens na vier jaar aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het functioneren van de Raad.

N

Artikel 47 vervalt.

ARTIKEL II

De tekst van de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad wordt in het Staatsblad geplaatst.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad wordt geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 20 januari 2000

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Uitgegeven de zeventiende februari 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Stb. 1995, 412, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 november 1997, Stb. 510.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1999/2000, 26 870.

Handelingen II 1999/2000, blz. 2600.

Kamerstukken I 1999/2000, 26 870 (143).

Handelingen I 1999/2000, blz. 493–494.

Naar boven