Besluit van 1 februari 2000 tot wijziging van het Tijdelijk besluit sluitende aanpak WW in verband met de uitbreiding van de doelgroep

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst, van 20 december 1999, Directie Sociale Verzekeringen, Nr. SV/WV/99/80711;

Gelet op artikel 130 van de Werkloosheidswet;

De Raad van State gehoord (advies van 30 december 1999, No.W12.99.0627/IV.)

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst, van 26 januari 2000, Directie Sociale Verzekeringen, Nr. SV/WV/00/2630;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel I. Wijziging Tijdelijk besluit sluitende aanpak WW

Het Tijdelijk besluit sluitende aanpak WW1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4. Taak Landelijk instituut sociale verzekeringen

  • 1. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen kan, ter uitvoering van artikel 72, eerste lid, van de Werkloosheidswet, voor uitkeringsgerechtigden een traject vaststellen gericht op inschakeling in het arbeidsproces.

  • 2. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen draagt ter uitvoering van het eerste lid werkzaamheden op aan de Arbeidsvoorzieningsorganisatie of aan derden, niet zijnde uitvoeringsinstellingen, waardoor de uitkerings-gerechtigde in staat wordt gesteld deel te nemen aan activiteiten die bijdragen tot inschakeling in het arbeidsproces.

  • 3. Voor een jaarlijks door Onze Minister te bepalen aantal uitkerings-gerechtigden stelt het Landelijk instituut sociale verzekeringen het traject, bedoeld in het eerste lid, binnen 12 maanden na het intreden van de werkloosheid vast.

B

Na artikel 4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4a. Bestemming van het budget

Het Landelijk instituut sociale verzekeringen bepaalt bij de vaststelling van het budget, bedoeld in artikel 130, tweede lid, van de Werkloosheidswet, het deel van dat budget dat bestemd is voor het vaststellen van trajecten voor uitkeringsgerechtigden binnen 12 maanden na het intreden van de werkloosheid en de daarmee verband houdende kosten van beheer en administratie door de uitvoeringsinstellingen.

Artikel II. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2000.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 1 februari 2000

Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst

Uitgegeven de vijftiende februari 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Met de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 130 van de Werkloosheidswet (WW), het Tijdelijk besluit sluitende aanpak WW, heeft het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv) de mogelijkheid gekregen om – bij wijze van experiment – ten behoeve van WW-gerechtigden reïntegratietrajecten in te kopen ten laste van middelen uit het Algemeen Werkloosheidsfonds. Deze trajecten kunnen vrij worden ingekocht, dat wil zeggen bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie of derden, niet zijnde uitvoeringsinstellingen. Bij het treffen van voornoemd besluit was de doelgroep afgestemd op de doelgroep van de sluitende aanpak, nieuwe volwassen werkzoekenden die op of na 1 januari 1999 werkloos zijn geworden. Reïntegratietrajecten ten behoeve van (niet-arbeidsgehandicapte) WW-gerechtigden die vóór genoemde datum werkloos zijn geworden, konden op grond van artikel XXXVI van de Wet van 21 december 1995 tot nadere wijziging van een aantal sociale zekerheidswetten (Technische verbeteringen in verband met de wetten TAV, TBA en TZ, alsmede enige andere wijzigingen) (Stb. 691), bekend als de Veegwet 1996, uitsluitend worden ingekocht bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie.

De praktijk van verplichte inkoop bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie in de afgelopen periode is onderzocht (Evaluatie van het inkoopmodel. Inkoop 1998. Elsevier Den Haag, 1999). Het onderzoeksrapport is op 28 mei 1999 door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangeboden aan beide kamers der Staten-Generaal (kenmerk AM/ARV/99/26328). Naar aanleiding van de uitkomsten van deze evaluatie en van verzoeken daartoe van het Lisv, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening heeft het kabinet besloten tot de afschaffing van alle regelingen voor verplichte inkoop van werkzaamheden gericht op de inschakeling van uitkeringsgerechtigden in het arbeidsproces. Tegelijk heeft het kabinet besloten tot de introductie, respectievelijk verruiming, van regelingen voor vrije inkoop.

Met dit besluit wordt een onderscheid gemaakt tussen de uitvoering van de, uit artikel 72, eerste lid, van de WW voortvloeiende, algemene reïntegratietaak en de bijzondere taak om voor de nieuwe instroom in de WW stapsgewijs een sluitende aanpak te realiseren. In de doelgroep van het experiment kunnen vanaf 1 januari 2000 twee groepen worden onder-scheiden. De eerste groep betreft WW-gerechtigden die, op het moment waarop voor hen een traject wordt vastgesteld, minder dan twaalf maanden werkloos zijn. De tweede groep bestaat uit WW-gerechtigden die werkloos zijn geworden op of na 1 januari 1999, maar op het moment van vaststelling van een traject inmiddels 12 maanden of langer werkloos zijn. Het kabinetsbeleid inzake het voorkomen van langdurige werkloosheid (de sluitende aanpak) is er op gericht WW-gerechtigden binnen de doelgroep van het besluit binnen twaalf maanden een aanbod te doen. Om te verzekeren dat voor de uitvoering van de sluitende aanpak voldoende middelen beschikbaar zijn, bestemt het Lisv bij de vaststelling van het budget voor de uitvoering van het experiment, een deel daarvan voor de inkoop van trajecten ten behoeve van WW-gerechtigden behorende tot de doelgroep van de sluitende aanpak.

Het besluit behoudt zijn experimentele karakter. Vanaf het jaar 2000 worden de voortgang van de reïntegratie-activiteiten van het Lisv en de effecten daarvan op de uitstroom uit de WW gemonitored. Bij de evaluatie van het experiment, die is voorzien in 2003, zal een oordeel worden geveld over vrije inkoop van trajecten ten laste van WW-premies. Op basis van de uitkomsten van deze evaluatie zal een besluit worden genomen over het opnemen van een structurele regeling voor de vrije inkoop van reïntegratietrajecten in de WW.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst


XNoot
1

Stb. 1999, 380.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven