Besluit van 12 december 2000, houdende wijziging van het Besluit tegemoetkoming ziektekosten en inkomenstoeslag onderwijs- en onderzoekpersoneel

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 23 oktober 2000, nr. AB/PSW/2000/41342, directie Arbeidsvoorwaarden en Beroepskwaliteit, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op artikel 33, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs; artikel 33, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra; de artikelen 38a en 153, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs; de artikelen 4.1.2, tweede lid, en 4.3.2, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

De Raad van State gehoord (advies van 29 november 2000, nr. 05.00.0519/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van 5 december 2000, nr. AB/PSW/2000/41342;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit tegemoetkoming ziektekosten en inkomenstoeslag onderwijs- en onderzoekpersoneel1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4 komt te luiden:

  • 1. De tegemoetkoming wordt gerelateerd aan:

    a. de omslagbijdragen ingevolge artikel 5 van de Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden;

    b. de omslagbijdragen ingevolge artikel 11 van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998;

    c. de component «polis» van de particuliere ziektekostenpremie voor een maatschappijpolis, zoals deze door het Centraal Planbureau in het desbetreffende kalenderjaar wordt gehanteerd ten behoeve van het Centraal Economisch Plan.

  • 2. Het bedrag van de tegemoetkomingen is zodanig dat na aftrek van de verschuldigde loonbelasting/premie volksverzekeringen volgens de tabel voor bijzondere beloningen ingevolge de Wet op de loonbelasting 1964 – wordt uitbetaald:

    a. ten aanzien van de betrokkene, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, en ten aanzien van de medebetrokkene, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c1: de som van 50% van de door hen verschuldigde in het eerste lid, onderdelen a en b, bedoelde bedragen en 50% van het in het eerste lid, onderdeel c, bedoelde bedrag, maar niet minder dan f 152,73;

    b. ten aanzien van de medebetrokkenen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c2: de som van 50% van de door deze medebetrokkene verschuldigde in het eerste lid, onderdelen a en b, bedoelde bedragen en 25% van het in het in het eerste lid, onderdeel c, bedoelde bedrag, maar niet minder dan 76,36;

    c. ten aanzien van de medebetrokkenen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c3, c4 en c5: de som van 50% van de door hem verschuldigde in het eerste lid, onderdelen a en b, bedoelde bedragen en 25% van het in het eerste lid, onderdeel c, bedoelde bedrag, maar niet minder dan 89,24.

  • 3. Voor de toepassing van het tweede lid, aanhef en onder a en c, worden de betrokkene en de medebetrokkenen in de leeftijdscategorieën van 16 tot en met 19 jaar en van 65 jaar en ouder wat betreft de tegemoetkoming in de verschuldigde omslagbijdragen ingevolge artikel 5 van de Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden en ingevolge artikel 11 van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 gelijkgesteld met de personen in de leeftijdscategorie van 20 tot en met 64 jaar.

B

In artikel 6, vierde lid, vervallen de woorden: «na toekenning van de overhevelingstoeslag ingevolge de Wet overhevelingstoeslag opslagpremies en».

C

Artikel 10a vervalt.

D

Artikel 11 vervalt.

E

In artikel 12, eerste lid vervallen de woorden «alsmede de toeslag bedoeld in artikel 11 van dit besluit».

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2001.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 12 december 2000

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

L. M. L. H. A. Hermans

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

L. J. Brinkhorst

Uitgegeven de achtentwintigste december 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

In de CAO sector Onderwijs (PO, VO, BVE) 2000–2002 is vastgelegd dat de tegemoetkomingen in de zin van het Besluit tegemoetkoming ziektekosten en inkomenstoeslag onderwijs- en onderzoekpersoneel (ZKOO) nominaal gehandhaafd worden op het niveau van 2000, tot het moment is bereikt dat de vergoeding gelijk is geworden aan de helft van de gemiddelde ziektekostenpremie zoals deze door het Centraal Planbureau in elk kalenderjaar wordt gehanteerd ten behoeve van het Centraal Economisch Plan, de helft van de verschuldigde omslagbijdrage ingevolge artikel 5 van de Wetmedefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden en de helft van de verschuldigde omslagbijdrage ingevolge artikel 6h van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen.

De middelen die als gevolg van deze maatregel vrijvallen worden jaarlijks teruggesluisd naar de arbeidsvoorwaardenruimte ten behoeve van een structurele procentuele eindejaarsuitkering. De onderhavige wijziging van het besluit dient ertoe dit doel te bereiken.

Daartoe wordt het bedrag van de tegemoetkoming in het vervolg mede afgeleid van de gemiddelde premie voor een particuliere ziektekostenverzekering voor een maatschappijpolis, zoals deze volgens de in 2000 gehanteerde systematiek door het Centraal Plan Bureau (CPB) wordt gehanteerd ten behoeve van het Centraal Economisch Plan. Bij de tegemoetkoming voor volwassenen wordt uitgegaan van de helft van de door het CPB gehanteerde premie. Bij de tegemoetkoming voor kinderen wordt uitgegaan van de helft van de tegemoetkoming voor volwassenen. De gemiddelde premie voor een ziektekostenverzekering voor kinderen bedraagt immers de helft van die van een volwassene.

Teneinde inkomenseffecten te voorkomen, wordt het bedrag van de tegemoetkoming vanaf 1 januari 2001 tenminste gelijk gesteld op het niveau dat voor 2000 volgens de oude indexeringsmethodiek was berekend.

Zodra het bedrag van de tegemoetkoming, berekend op basis van het CPB-premiegemiddelde, hoger is dan het bedrag over 2000, zal deze bodem uit het besluit worden verwijderd.

Per 1 januari 2001 wordt de overhevelingstoeslag afgeschaft. In verband daarmee zijn de artikelen 6, 10a, 11 en 12 gewijzigd.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

L. M. L. H. A. Hermans

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

L. J. Brinkhorst


XNoot
1

Stb. 1995, 251, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 5 augustus 2000, Stb. 329.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven