Besluit van 19 december 2000, houdende wijziging van het Besluit Infrastructuurfonds in verband met de Subsidieregeling bedrijfsgebonden vaarwegaansluitingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 20 oktober 2000, nr. DGG/J/00-006507, Directoraat-Generaal Goederenvervoer;

Gelet op artikel 8 van de Wet Infrastructuurfonds;

De Raad van State gehoord, advies van 9 november 2000, No. WO9.00.0500/V;

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 15 december 2000, nr. DGG/J/00-008357;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Aan het slot van artikel 2, derde lid, van het Besluit Infrastructuurfonds1 vervalt de punt na «Subsidieregeling openbare inland terminals» en wordt toegevoegd:

– Subsidieregeling bedrijfsgebonden vaarwegaansluitingen.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking twee maanden na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 19 december 2000

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Uitgegeven de achtentwintigste december 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Artikel 8, vijfde lid, van de Wet Infrastructuur biedt een wettelijke basis voor de verstrekking van subsidies ten laste van het Infrastructuurfonds op grond van bij algemene maatregel van bestuur aan te geven andere wetten en ministeriële regelingen. Deze wetten en regelingen worden in het Besluit Infrastructuurfonds genoemd in artikel 2, derde lid. Artikel 8, vijfde lid van de Wet Infrastructuurfonds biedt echter geen wettelijke grondslag als bedoeld in artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht voor de in artikel 2, derde lid, van het Besluit Infrastructuurfonds genoemde wetten en regelingen. Het betreft hier geen algemene delegatiebepaling voor subsidieregelingen op grond van de Wet Infrastructuurfonds. Daarom worden subsidieregelingen die uit het Infrastructuurfonds worden bekostigd, voor de wettelijke grondslag, bedoeld in artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht, steeds gebaseerd op een andere formele wet, in dit geval de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat.

In artikel 2, derde lid, van het Besluit Infrastructuurfonds is onder meer de Tijdelijke beleidsregeling bijdragen vaarwegaansluitingen opgenomen. Deze regeling, kortweg TBBV genoemd, is een subsidieregeling ter stimulering van het goederenvervoer over water door het verlenen van subsidies aan verladers voor de investeringskosten van infrastructuur en overslagvoorzieningen ten behoeve van een bedrijfsgebonden vaarwegaansluiting. Ingevolge artikel 15, tweede lid, van de TBBV geeft de Minister van Verkeer en Waterstaat in 2000 voor het laatst toepassing aan die regeling.

Uit een in 1999 uitgevoerde evaluatie is gebleken dat de TBBV een succesvolle regeling is die goed bijdraagt aan de beleidsdoelstelling om meer goederen over het water te vervoeren (de zogenaamde modal shift): gedurende de evaluatie-periode (1996–1998) is per jaar gemiddeld 2,2 miljoen ton modal shift gerealiseerd, wat ruim viermaal de doelstelling van de Nota Transport in Balans (TiB) is.

In het kader van het beter benutten van de bestaande infrastructuur verdient het vervoer van goederen over water in plaats van over de weg nog steeds de voorkeur. Zoals uit het verschil tussen de aanvankelijke TiB-doelstelling voor de regeling en de feitelijk gerealiseerde modal shift wel blijkt, is de potentie in de markt voor vervoer van goederen over water in plaats van over de weg veel groter dan aanvankelijk werd ingeschat. Deze indruk wordt bevestigd door de resultaten van de doorlichting van 100 verladende bedrijven op de potentie voor modal shift (de zogenaamde modal shift scans), die medio 1999 in opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat is uitgevoerd. Gelet op het succes van de TBBV en de behoefte die er nog steeds bestaat aan een subsidieregeling voor investeringen in bedrijfsgebonden vaarwegaansluitingen wordt de desbetreffende subsidiemogelijkheid voor een periode van drie jaar verlengd, en wel in de vorm van de nieuwe Subsidieregeling bedrijfsgebonden vaarwegaansluitingen.

Vanaf 2001 is hiervoor een bedrag van f 29 miljoen gulden gereserveerd, welk bedrag is opgenomen in het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport. Omdat de in het kader van die regeling te verstrekken subsidies gefinancierd zullen worden uit het Infrastructuurfonds moet aan de opsomming van de subsidieregelingen in artikel 2, derde lid, van het Besluit Infrastructuurfonds de Subsidieregeling bedrijfsgebonden vaarwegaansluitingen toegevoegd worden. Het onderhavige besluit strekt daartoe.

Artikelen

Artikel II

Artikel 15, eerste lid, van de Wet Infrastructuurfonds bepaalt dat een algemene maatregel van bestuur niet eerder in werking treedt dan twee maanden na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Met betrekking tot het onderhavige besluit is er geen aanleiding de inwerkingtreding op een later gelegen tijdstip te bepalen.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos


XNoot
1

Stb. 1993, 629, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 14 december 2000, Stb. 563.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven