Besluit van 20 december 2000 tot wijziging van het Bijstandsbesluit adreslozen in verband met een wijziging in het aanwijzen van gemeenten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 november 2000, Directie Bijstandszaken, nr. BZ/IW/00/67980;

Gelet op artikel 63, derde lid, van de Algemene bijstandswet;

De Raad van State gehoord (advies van 14 december 2000, nr. W.12.00.0544/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 december 2000, Directie Bijstandszaken, nr. BZ/IW/00/84133;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Bijstandsbesluit adreslozen1 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 1, eerste lid, komt als volgt te luiden:

  • 1. Voor de verlening van bijstand aan belanghebbenden zonder adres als bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens worden aangewezen de gemeenten opgenomen in de bijlage onder A van het Besluit specifieke uitkeringen maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingsbeleid.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2001.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 20 december 2000

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W. A. F. G. Vermeend

Uitgegeven de achtentwintigste december 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

In het Bijstandsbesluit adreslozen worden gemeenten aangewezen die bijstand verlenen aan belanghebbenden die niet beschikken over een adres als bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens.

Met dit wijzigingsbesluit wordt geregeld dat de in het Bijstandsbesluit adreslozen aangewezen gemeenten aansluiten bij de gemeenten die een uitkering ontvangen voor activiteiten op het terrein van maatschappelijke opvang als bedoeld in de bijlage, onder A, van het Besluit specifieke uitkeringen maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingsbeleid van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikelsgewijs

Artikel I

Het Bijstandsbesluit adreslozen regelt jegens welke gemeente de belanghebbende die niet beschikt over een adres als bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens zijn aanspraak op bijstand geldend kan maken.

Met ingang van 1 januari 1999 is het Besluit specifieke uitkeringen maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingsbeleid in werking getreden. In de bijlage, onder A, van dit besluit is een opsomming gegeven van gemeenten waaraan een uitkering voor maatschappelijke opvang wordt verstrekt. Deze gemeenten zijn ook aangewezen in het Bijstandsbesluit adreslozen als gemeenten die bijstand verlenen aan adreslozen. Op deze manier is aansluiting gevonden tussen enerzijds de maatschappelijke opvang van adreslozen en anderzijds de bijstandsverlening.

Met ingang van 1 januari 2001 zal er een wijziging komen in de door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen gemeenten waaraan een uitkering maatschappelijke opvang wordt verstrekt. Deze wijziging heeft tot gevolg dat het Bijstandsbesluit adreslozen ook zal moeten worden gewijzigd. Met de nu voorgestelde wijziging van het laatstgenoemde besluit wordt echter bewerkstelligd dat dit besluit in de toekomst niet meer behoeft te worden aangepast, indien in de bijlage, onder A, van het Besluit specifieke uitkeringen maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingsbeleid wijzigingen optreden. Tevens wordt de aansluiting gewaarborgd tussen aan de ene kant de maatschappelijke opvang en aan de andere kant de bijstandsverlening aan adreslozen.

Artikel II

De wijziging van het Besluit specifieke uitkeringen maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingsbeleid zal met ingang van 1 januari 2001 in werking treden. De wijziging van het Bijstandsbesluit adreslozen treedt gelijktijdig in werking.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W. A. F. G. Vermeend


XNoot
1

Stb. 1998, 385.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven