Wet van 13 december 2000 tot herziening van een aantal strafbepalingen betreffende ambtsmisdrijven in het Wetboek van Strafrecht alsmede aanpassing van enkele bepalingen van het Wetboek van Strafrecht, van artikel 51a van de Uitleveringswet en van de artikelen 67 en 67a van het Wetboek van Strafvordering in verband met de goedkeuring en uitvoering van enkele verdragen inzake de bestrijding van fraude en corruptie (herziening corruptie-wetgeving)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk en noodzakelijk is een aantal strafbepalingen betreffende ambtsmisdrijven in het Wetboek van Strafrecht te herzien alsmede enkele bepalingen van het Wetboek van Strafrecht, artikel 51a van de Uitleveringswet en de artikelen 67 en 67a van het Wetboek van Strafvordering te wijzigen in verband met de goedkeuring en uitvoering van enkele verdragen inzake de bestrijding van fraude en corruptie;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Wetboek van Strafrecht1 wordt gewijzigd als volgt:

A

Aan artikel 4 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel 9 door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

10°. aan een der misdrijven, omschreven in de artikelen 177 en 177a, voor zover het feit is gepleegd tegen een Nederlander en daarop door de wet van het land waar het begaan is, straf is gesteld;

11°. aan een der misdrijven, omschreven in de artikelen 225, 227b en 323a, voor zover het feit is gepleegd door een persoon in de openbare dienst van een in Nederland gevestigde volkenrechtelijke organisatie en daarop door de wet van het land waar het begaan is, straf is gesteld.

B

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

De Nederlandse strafwet is toepasselijk op:

1°. de Nederlandse ambtenaar die zich buiten Nederland schuldig maakt aan een der misdrijven omschreven in Titel XXVIII van het Tweede Boek;

2°. de persoon in de openbare dienst van een in Nederland gevestigde volkenrechtelijke organisatie die zich buiten Nederland schuldig maakt aan een der misdrijven omschreven in de artikelen 362 tot en met 364a.

C

In artikel 84, eerste lid, wordt «alle personen verkozen bij krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezingen» vervangen door: leden van algemeen vertegenwoordigende organen.

D

Artikel 177 komt te luiden:

Artikel 177

  • 1. Met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft:

    1°. hij die een ambtenaar een gift of belofte doet dan wel een dienst verleent of aanbiedt met het oogmerk om hem te bewegen in zijn bediening, in strijd met zijn plicht, iets te doen of na te laten;

    2°. hij die een ambtenaar een gift of belofte doet dan wel een dienst verleent of aanbiedt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door deze in zijn huidige of vroegere bediening, in strijd met zijn plicht, is gedaan of nagelaten.

  • 2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die een feit als in het eerste lid, onder 1°, omschreven, begaat jegens een persoon in het vooruitzicht van een aanstelling als ambtenaar, indien de aanstelling als ambtenaar is gevolgd.

  • 3. Ontzetting van de in artikel 28, eerste lid, onder 1°, 2° en 4°, vermelde rechten kan worden uitgesproken.

E

Na artikel 177 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 177a

  • 1. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft:

    1°. hij die een ambtenaar een gift of belofte doet dan wel een dienst verleent of aanbiedt met het oogmerk om hem te bewegen in zijn bediening, zonder daardoor in strijd met zijn plicht te handelen, iets te doen of na te laten;

    2°. hij die een ambtenaar een gift of belofte doet dan wel een dienst verleent of aanbiedt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door deze in zijn huidige of vroegere bediening, zonder daardoor in strijd met zijn plicht te handelen, is gedaan of nagelaten.

  • 2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die een feit als in het eerste lid, onder 1°, omschreven, begaat jegens een persoon in het vooruitzicht van een aanstelling als ambtenaar, indien de aanstelling van ambtenaar is gevolgd.

  • 3. Ontzetting van de in artikel 28, eerste lid, onder 1°, 2° en 4°, vermelde rechten kan worden uitgesproken.

F

Artikel 178 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «een gift of belofte doet met het oogmerk om invloed te oefenen» vervangen door: een gift of belofte doet dan wel een dienst verleent of aanbiedt met het oogmerk invloed uit te oefenen.

2. In het tweede lid wordt na «die gift of belofte gedaan wordt» ingevoegd: dan wel die dienst verleend of aangeboden wordt.

G

Na artikel 178 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 178a

  • 1. Met ambtenaren worden ten aanzien van de artikelen 177 en 177a gelijkgesteld personen in de openbare dienst van een vreemde staat of van een volkenrechtelijke organisatie.

  • 2. Met ambtenaren worden ten aanzien van de artikelen 177, eerste lid, onder 2°, en 177a, eerste lid, onder 2°, voormalige ambtenaren gelijkgesteld.

  • 3. Met rechter wordt ten aanzien van artikel 178 gelijkgesteld de rechter van een vreemde staat of van een volkenrechtelijke organisatie.

H

Na artikel 323 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 323a

Hij die opzettelijk en wederrechtelijk een subsidie die met een bepaald doel door of vanwege de Europese Gemeenschappen is verstrekt, aanwendt voor andere doeleinden dan waarvoor zij is verstrekt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vijfde categorie.

I

De artikelen 362 tot en met 364 komen te luiden:

Artikel 362

  • 1. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft de ambtenaar:

    1°. die een gift, belofte of dienst aanneemt, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden wordt teneinde hem te bewegen om, zonder daardoor in strijd met zijn plicht te handelen, in zijn bediening iets te doen of na te laten;

    2°. die een gift, belofte of dienst aanneemt, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden wordt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, zonder daardoor in strijd met zijn plicht te handelen, in zijn huidige of vroegere bediening is gedaan of nagelaten;

    3°. die een gift, belofte of dienst vraagt teneinde hem te bewegen om, zonder daardoor in strijd met zijn plicht te handelen, in zijn bediening iets te doen of na te laten;

    4°. die een gift, belofte of dienst vraagt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, zonder daardoor in strijd met zijn plicht te handelen, in zijn huidige of vroegere bediening is gedaan of nagelaten.

  • 2. Met dezelfde straf wordt gestraft, hij die in het vooruitzicht van een aanstelling als ambtenaar, indien de aanstelling als ambtenaar is gevolgd, een feit begaat als in het eerste lid, onder 1° en 3°, omschreven.

  • 3. Hij die een feit als omschreven in het eerste lid begaat in verband met zijn hoedanigheid van minister, staatssecretaris, commissaris van de Koning, gedeputeerde, burgemeester, wethouder of lid van een algemeen vertegenwoordigend orgaan, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel 363

  • 1. Met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft de ambtenaar:

    1°. die een gift of belofte dan wel een dienst aanneemt, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden wordt teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten;

    2°. die een gift of belofte dan wel een dienst aanneemt, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden wordt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, in strijd met zijn plicht, in zijn huidige of vroegere bediening is gedaan of nagelaten;

    3°. die een gift of belofte dan wel een dienst vraagt teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten;

    4°. die een gift of belofte dan wel een dienst vraagt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, in strijd met zijn plicht, in zijn huidige of vroegere bediening is gedaan of nagelaten.

  • 2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die in het vooruitzicht van een aanstelling als ambtenaar, indien de aanstelling als ambtenaar is gevolgd, een feit begaat als in het eerste lid, onder 1° en 3°, omschreven.

  • 3. Hij die een feit als omschreven in het eerste lid begaat in verband met zijn hoedanigheid van minister, staatssecretaris, commissaris van de Koning, gedeputeerde, burgemeester, wethouder of lid van een algemeen vertegenwoordigend orgaan, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel 364

  • 1. De rechter die een gift, belofte of dienst aanneemt, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden wordt teneinde invloed uit te oefenen op de beslissing van een aan zijn oordeel onderworpen zaak, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.

  • 2. De rechter die een gift, belofte of dienst vraagt teneinde hem te bewegen om invloed uit te oefenen op de beslissing van een aan zijn oordeel onderworpen zaak, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.

  • 3. Indien de gift, belofte of dienst wordt aangenomen, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze gedaan, verleend of aangeboden wordt om een veroordeling in een strafzaak te verkrijgen, wordt de rechter gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.

  • 4. Indien de gift, belofte of dienst wordt gevraagd teneinde hem te bewegen om een veroordeling in een strafzaak te verkrijgen, wordt de rechter gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.

J

Na artikel 364 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 364a

  • 1. Met ambtenaren worden ten aanzien van de artikelen 362 en 363 gelijkgesteld personen in de openbare dienst van een vreemde staat of van een volkenrechtelijke organisatie.

  • 2. Met ambtenaren worden ten aanzien van de artikelen 362, onder 2° en 4°, en 363, onder 2° en 4°, voormalige ambtenaren gelijkgesteld.

  • 3. Met rechter wordt ten aanzien van artikel 364 gelijkgesteld de rechter van een vreemde staat of van een volkenrechtelijke organisatie.

K

In artikel 380, tweede lid, wordt «in de artikelen 359, 363, 364, 366, 373, laatste lid, en 379 eerste lid, omschreven misdrijven» vervangen door: in de artikelen 359, 362 tot en met 364, 366, 373, laatste lid, en 379, eerste lid, omschreven misdrijven.

ARTIKEL II

Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 51a, tweede lid, van de Uitleveringswet2 door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

– de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 177 en 177a van het Wetboek van Strafrecht, voor zover het feit valt onder de omschrijvingen van het eerste en tweede lid van artikel 1 van het op 17 december 1997 te Parijs totstandgekomen Verdrag inzake de bestrijding van omkoping van buitenlandse ambtenaren bij internationale zakelijke transacties (Trb. 1998, 54).

ARTIKEL III

Het Wetboek van Strafvordering3 wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 67, eerste lid, onder b, wordt na «321» ingevoegd: , 323a.

B

In artikel 67a, tweede lid, onder 3°, wordt na «322» ingevoegd: , 323a.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 13 december 2000

Beatrix

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Uitgegeven de achtentwintigste december 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 14 december 2000, Stb. 586.

XNoot
2

Stb. 1967, 139, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 11 mei 2000, Stb. 205.

XNoot
3

Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 2 november 2000, Stb. 481.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1998/1999, 1999/2000, 26 469.

Handelingen II 1999/2000, blz. 5879–5895; 6098–6099.

Kamerstukken I 1999/2000, 26 469 (294); 2000/2001, 26 469 (13, 13a, 13b).

Handelingen I 2000/2001, zie vergadering d.d. 11 december 2000.

Naar boven