Besluit van 28 november 2000, houdende wijziging van het Besluit voorzieningen Remigratiewet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid, van 25 oktober 2000, nr. CIM2000/U93453;

Gelet op artikel 7, eerste lid, van de Remigratiewet;

De Raad van State gehoord (advies van 9 november 2000, nr. W04.00.0498/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid, van 20 november 2000, nr. CIM2000/U97342;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit voorzieningen Remigratiewet1 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 7, vierde lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. afhankelijk van de loonheffing die op de remigratie-uitkering moet worden ingehouden, waarbij:

1° voor personen jonger dan 65 jaar uitsluitend rekening wordt gehouden met de algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de loonbelasting 1964, en

2° voor personen van 65 jaar of ouder rekening wordt gehouden met de algemene heffingskorting, de ouderenkorting en de aanvullende ouderenkorting, bedoeld in de artikelen 22, 22b respectievelijk 22c van de Wet op de loonbelasting 1964;

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad wordt geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 28 november 2000

Beatrix

De Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid,

R. H. L. M. van Boxtel

Uitgegeven de twaalfde december 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Het onderhavige wijzigingsbesluit bevat een technische wijziging van artikel 7, vierde lid, onderdeel a, van het Besluit voorzieningen Remigratiewet. In dit onderdeel is bepaald dat de hoogte van het bruto bedrag van de remigratie-uitkering onder andere afhankelijk is van de loonheffing, die uitgaande van tariefgroep 2, op de remigratie-uitkering moet worden ingehouden.

In verband met de inwerkingtreding van het nieuwe belastingstelsel per 1 januari 2001 is aanpassing van genoemd onderdeel noodzakelijk, omdat de tariefgroepenstructuur op grond van de Wet inkomstenbelasting 2001 komt te vervallen. Met de voorgestelde formulering van genoemd onderdeel wordt geen inhoudelijke wijziging beoogd. De wijziging vormt een vertaling van de belastingvrije som volgens de huidige tariefgroep 2 naar de bedragen van de algemene heffingskorting en, voorzover van toepassing, de ouderenkorting en de aanvullende ouderenkorting.

Krachtens artikel 7, tweede lid, van de Remigratiewet treedt een algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 7, eerste lid, van die wet niet eerder in werking dan vier weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan de beide kamers der Staten-Generaal. In verband met deze procedure zal de inwerkingtreding bij koninklijk besluit worden geregeld.

De Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid,

R. H. L. M. van Boxtel


XNoot
1

Stb. 1999, 446.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven