Wet van 15 november 2000 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs inzake enkele technische aanpassingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is enkele technische aanpassingen aan te brengen in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs en die wetten aan te passen in verband met het van toepassing worden van de Werkloosheidswet op het overheids- en onderwijspersoneel;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op het primair onderwijs1 wordt gewijzigd als volgt:

A

In de artikelen 128, 166, negende lid, 170, vijfde lid, 171, zevende lid, en 175, vierde lid, wordt «uitkeringen krachtens het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel» telkens vervangen door: werkloosheidsuitkeringen.

B

Het opschrift van artikel 129 wordt vervangen door:

Artikel 129. Grondslag vergoeding nascholing

C

In artikel 133 wordt «het bevoegd gezag van een bijzondere school of van een openbare nevenvestiging ten aanzien waarvan artikel 85, tweede lid, toepassing heeft gevonden en» vervangen door: het bevoegd gezag van een niet door de gemeente in stand gehouden school.

D

In artikel 134, zesde lid, wordt in de aanhef de zinsnede «Indien in de periode tussen 1 oktober van het jaar voorafgaande aan het jaar waarover de vergoeding plaatsvindt, en 1 maart daaropvolgend, het aantal leerlingen is toegenomen met een bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 69, vastgesteld aantal,» vervangen door: Indien op 1 maart van het jaar waarover de vergoeding plaatsvindt, het aantal leerlingen met ten minste een bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 69, vastgesteld aantal is toegenomen ten opzichte van het aantal leerlingen, zoals dat luidt na de verhoging overeenkomstig het vierde lid onder b,.

ARTIKEL II

De Wet op de expertisecentra2 wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 98, eerste lid onderdeel e, wordt «het eerste lid, onderdelen a, b en c, van dat artikel» vervangen door: het eerste lid, onderdelen a tot en met e, van dat artikel.

B

In de artikelen 123, 153, negende lid, 156, vijfde lid, 157, zevende lid, en 161, vierde lid, wordt «uitkeringen krachtens het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel» telkens vervangen door: werkloosheidsuitkeringen.

C

In artikel 127 wordt «het bevoegd gezag van een bijzondere school» vervangen door: het bevoegd gezag van een niet door de gemeente in stand gehouden school.

D

In artikel 171, vierde lid, wordt «artikel 186, vierde lid, van de Wet op het primair onderwijs» vervangen door: artikel 186, vijfde lid, van de Wet op het primair onderwijs.

ARTIKEL III

In de Wet op het voortgezet onderwijs3 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

In de artikelen 118b, negende lid, 118f, vijfde lid, 238, 268, negende lid, 271, vijfde lid, 272, zevende lid, en 276, vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, wordt «uitkeringen krachtens het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel» telkens vervangen door: werkloosheidsuitkeringen.

B

In artikel 215, eerste lid onderdeel e, wordt «het eerste lid, onderdelen a, b en c, van dat artikel» vervangen door: het eerste lid, onderdelen a tot en met e, van dat artikel.

C

In artikel 242 wordt «het bevoegd gezag van een bijzondere school» vervangen door: het bevoegd gezag van een niet door de gemeente in stand gehouden school.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 15 november 2000

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

K. Y. I. J. Adelmund

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

L. J. Brinkhorst

Uitgegeven de zevende december 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Stb. 1998, 495, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 23 november 2000, Stb. 496.

XNoot
2

Stb. 1998, 496, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 23 november 2000, Stb. 496.

XNoot
3

Stb. 1998, 512, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 23 november 2000, Stb. 496.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1999/2000, 2000/2001, 27 266.

Handelingen II 2000/2001, blz. 785.

Kamerstukken I 2000/2001, 27 266 (56).

Handelingen I 2000/2001, blz. 96.

Naar boven