Besluit van 8 november 2000, houdende wijziging van het Besluit verwijdering batterijen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 4 september 2000, nr. MJZ2000107997, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op richtlijn nr. 98/101/EG van de Commissie van 22 december 1998 houdende aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 91/157/EEG van de Raad inzake batterijen en accu's die gevaarlijke stoffen bevatten, alsmede gelet op de artikelen 10.4, eerste lid en tweede lid, onder a, en 10.6 van de Wet milieubeheer;

De Raad van State gehoord (advies van 5 oktober 2000, nr. W08.00.0411/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 2 november 2000, nr. MJZ2000131802, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit verwijdering batterijen1 wordt gewijzigd als volgt.

A

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

  • 1. Het is verboden batterijen en accu's die meer dan 0,0005 gewichtsprocent kwik bevatten, alsmede apparaten waarin dergelijke batterijen of accu's zijn geïntegreerd, te vervaardigen, in te voeren, aan een ander ter beschikking te stellen of voorhanden te hebben in handelsvoorraden.

  • 2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing ten aanzien van knoopcellen en uit knoopcellen samengestelde batterijen die niet meer dan 2 gewichtsprocent kwik bevatten.

B

In Bijlage I wordt in de kolom «waarde» de tekst met betrekking tot kwik vervangen door: 0,0005 gewichtsprocent per batterij.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 8 november 2000

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. P. Pronk

Uitgegeven de drieëntwintigste november 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

Inleiding

Op 18 maart 1991 heeft de Raad van de Europese Gemeenschappen een richtlijn vastgesteld, die tot doel heeft de onderlinge aanpassing van de wetgeving van de lidstaten met betrekking tot de nuttige toepassing en gecontroleerde verwijdering van gebruikte batterijen en accu's die gevaarlijke stoffen bevatten (91/157/EEG). De richtlijn heeft betrekking op het verbod op het in de handel brengen van bepaalde batterijen en accu's, het aanbrengen van merktekens, de gescheiden inzameling in het belang van de nuttige toepassing en de gecontroleerde verwijdering, de verwijderbaarheid van batterijen en accu's en geeft gelegenheid tot het opzetten van een statiegeldregeling.

De richtlijn is geïmplementeerd door middel van het Besluit verwijdering batterijen.

Richtlijn van de Commissie

Het doel van richtlijn nr. 98/101/EG van de Commissie van 22 december 1998 houdende aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 91/157/EEG van de Raad inzake batterijen en accu's die gevaarlijke stoffen bevatten (PbEG L 1999/1), is om artikel 3 en Bijlage I van de richtlijn van de Raad aan te passen aan de verlaging van het kwikgehalte in batterijen.

Sinds 1985 is het kwikgehalte van batterijen geleidelijk teruggedrongen. De batterij-industrie heeft ter vervanging van batterijen met een hoog kwikgehalte producten ontwikkeld zoals de lithium- en de zink-luchtbatterijen. Deze situatie moet worden weerspiegeld in de bestaande wetgeving.

In het kader van de toetreding van Oostenrijk en Zweden is de afspraak gemaakt dat binnen een periode van 4 jaar na de datum van die toetreding, dat is voor 31 december 1998, de bepalingen van de richtlijn betreffende het kwikgehalte in batterijen, worden aangepast aan de strengere normen van deze landen. Deze aanpassing vindt plaats door de Commissierichtlijn.

Als gevolg van het verder verlagen van het kwikgehalte in batterijen zal een hoger niveau van milieubescherming worden gewaarborgd door te voorkomen dat het metaal in het milieu wordt verspreid, door de kosten voor het afvalbeheer te verlagen en een milieuvriendelijker recycling te bevorderen.

In artikel 3 van de richtlijn, dat betrekking heeft op het verbod op het in de handel brengen van batterijen en accu's, wordt de norm verlaagd van 0,05 naar 0,0005 gewichtsprocent kwik.

Daarbij wordt het verbod op het in de handel brengen uitgebreid tot de apparaten waarin dergelijke batterijen en accu's zijn geïntegreerd.

De bestaande uitzondering op het verbod op het in de handel brengen van knoopcellen en uit knoopcellen samengestelde batterijen blijft weliswaar bestaan, maar voor deze batterijen is een norm opgenomen van 2 gewichtsprocenten kwik.

Voorts worden aan bijlage I, waarin wordt aangegeven welke batterijen en accu's onder de richtlijn vallen, toegevoegd de batterijen en accu's die vanaf 1 januari 1999 in de handel zijn gebracht en die meer dan 0,0005 gewichtsprocent kwik bevatten.

Procedure

Het ontwerp-besluit is voor commentaar voorgelegd aan de Stichting Batterijen (Stibat).

De Stibat heeft geen aanleiding gezien op het ontwerp-besluit te reageren.

Voorpublicatie

Het ontwerp is tevens gepubliceerd in de Staatscourant (Stcrt, 1999, 246 van 21 december 1999). Aan een ieder is de gelegenheid geboden opmerkingen te maken over het ontwerp. Van die mogelijkheid is geen gebruik gemaakt.

2. Inhoud van het besluit

Met deze wijziging van het Besluit verwijdering batterijen is richtlijn nr. 98/101/EG omgezet.

De wijziging van Bijlage I bij het besluit heeft ingevolge de systematiek van het besluit slechts gevolgen voor de in artikel 3 van het besluit geformuleerde verplichting tot het aanbrengen van een merkteken.

De verplichtingen op grond van het Besluit verwijdering batterijen hebben deels zowel betrekking op batterijen die onder de richtlijn vallen als op niet-richtlijn-batterijen. Als gevolg van de onderhavige wijziging treedt geen verandering op in de reikwijdte van het Besluit verwijdering batterijen, anders dan die welke het gevolg is van de wijzigingen in artikel 2 en de bijlage bij het besluit. Voor een toelichting op de reikwijdte van het besluit wordt verwezen naar de toelichting op het Besluit verwijdering batterijen.

3. Financiële aspecten

De wijziging heeft geen gevolgen voor de kosten die voortvloeien uit de verplichtingen tot het innemen en verwerken van batterijen. De kosten voor het aanbrengen van een merkteken zullen marginaal toenemen als gevolg van de uitbreiding van deze verplichting. Voor een beschrijving van de financiële gevolgen van het besluit wordt verwezen naar de toelichting op het Besluit verwijdering batterijen.

4. Internationale aspecten

De maatregelen in dit besluit gelden (mede) voor batterijen als bedoeld in richtlijn 91/157/EEG. Het besluit wordt dan ook in het kader van artikel 11 van deze richtlijn aan de Europese Commissie gezonden.

Aangezien het besluit mede betrekking heeft op batterijen die niet onder de richtlijn vallen, is het ontwerp van het besluit op 22 maart 2000 voorgelegd aan de Europese Commissie ingevolge artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 98/34/EG van het Europese Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en van regels betreffende diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd door richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217). Naar aanleiding van deze notificatie heeft Duitsland opgemerkt dat de handel de gelegenheid moet krijgen de kwikhoudende batterijen die op het moment van inwerkingtreding van het besluit in voorraad gehouden worden, nog te verkopen. Voor batterijen en accu's die onder richtlijn 91/157/EEG, zoals gewijzigd, vallen, moeten in de gehele Europese Unie voor de in die richtlijn geregelde materie dezelfde regels gelden. Aspecten als die welke Duitsland onder de aandacht brengt, zijn in beschouwing genomen in het kader van het opstellen van de richtlijn. De richtlijn schrijft voor dat de lidstaten met ingang van ten laatste 1 januari 2000 de eisen voor het in de handel brengen van batterijen en accu's aanscherpen. Voor bepaalde batterijen en accu's is door de richtlijn in een overgangsregime voorzien. Het betreft zinkkoolstofbatterijen die op de markt zijn gebracht tussen 18 september 1992 en 1 januari 1999, waarin minder dan 25 mg kwik mag voorkomen, en alkalinebatterijen die in die periode op de markt zijn gebracht, waarin minder dan 250 ppm kwik voorkomt. Aangezien batterijen langzaam leeglopen, worden zij door de winkeliers na een jaar in de uitverkoop gedaan. Dergelijke batterijen zijn op het tijdstip waarop de wijziging van het besluit in werking treedt dan ook niet meer in de verkoop. Een overgangsregeling daarvoor zou, als ze al handhaafbaar was, weinig zin hebben.

Overigens is aan de aanscherping van de eisen ruime bekendheid gegeven, zodat de branche zich daarop heeft kunnen instellen. De batterijen die voor de Europese markt worden gemaakt door Europese fabrikanten bevatten trouwens al sinds 1994 minder dan 5 ppm kwik, de nieuwe norm die in de richtlijn is gesteld.

Uit het bovenstaande volgt dat, zo de onderhavige wijziging van het Besluit verwijdering batterijen gevolgen voor de handel heeft, deze niet significant zijn.

5. Handhaving

Dit wijzigingsbesluit heeft geen bijzondere gevolgen voor de handhaving. Voor de handhavingsaspecten van het Besluit verwijdering batterijen wordt verwezen naar de toelichting op dat besluit.

6. Artikelsgewijs

Onderdeel A

Met de wijziging van artikel 2 van het Besluit verwijdering batterijen is het uit de richtlijn voortvloeiende verbod op het in de handel brengen van batterijen geïmplementeerd. Het verbod heeft betrekking op batterijen en accu's met een kwikgehalte van meer dan 0,0005 gewichtsprocent, met uitzondering van knoopcellen en uit knoopcellen samengestelde batterijen die niet meer dan 2 gewichtsprocent kwik bevatten.

De redactie van het verbod is, zoals dit ook het geval is met het besluit voor de onderhavige wijziging, aangepast aan de opzet en de terminologie van artikel 10, vierde lid, van de Wet milieubeheer. Het artikel spreekt derhalve van een verbod op het vervaardigen, invoeren, aan een ander ter beschikking stellen of voorhanden hebben in handelsvoorraden.

Het verbod heeft, conform de richtlijn van de Commissie, niet meer alleen betrekking op de batterijen en accu's als zodanig maar tevens op de apparaten waarin dergelijke batterijen zijn geïntegreerd. Er is dus sprake van een uitbreiding van de verbodsbepaling

Onderdeel B

De wijziging van de bijlage.

De wijziging van Bijlage I bij het besluit heeft alleen gevolgen voor de in artikel 3 van het Besluit verwijdering batterijen geformuleerde verplichting tot het aanbrengen van een merkteken op accu's en batterijen wanneer de aangegeven waarden worden overschreden, aangezien alleen in artikel 3 van het besluit naar Bijlage I wordt verwezen.

De wijziging van Bijlage I van het besluit correspondeert met de wijziging in Bijlage I van richtlijn 91/157/EEG. Daarbij zijn, net als in de vorige redactie van Bijlage I van het besluit, geen data opgenomen met als gevolg dat de verplichting tot het aanbrengen van een merkteken ontstaat op het moment van inwerkingtreding van dit besluit en onafhankelijk van het tijdstip waarop de batterijen in de handel zijn gebracht.

Dit betekent dat batterijen die eerder op de markt zijn gebracht en waarvan het kwikpercentage hoger is dan 0,0005 gewichtsprocent, nu ook van een merkteken moeten worden voorzien.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. P. Pronk


XNoot
1

Stb. 1995, 45.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven