Wet van 20 januari 2000 tot wijziging van de Ziekenfondswet in verband met wijzigingen met betrekking tot de financiering van ziekenfondsen (maximering reserves ziekenfondsen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Ziekenfondswet te wijzigen teneinde de mogelijkheid te scheppen de hoogte van reserves van ziekenfondsen aan een maximum te binden en enige daarmee verband houdende andere wijzigingen in de regels inzake financiering van ziekenfondsen aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Ziekenfondswet1 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 19 komt te luiden:

Artikel 19

  • 1. Het College verstrekt aan de ziekenfondsen ten laste van de Algemene Kas jaarlijks een uitkering ter gehele of gedeeltelijke dekking van de kosten van de verzekering ingevolge deze wet. De eerste volzin is niet van toepassing met betrekking tot een ziekenfonds waarvoor ingevolge deze wet een afzonderlijke kas is ingesteld.

  • 2. Bij ministeriële regeling wordt jaarlijks geregeld welke middelen beschikbaar zijn voor de uitkeringen aan ziekenfondsen voor het volgende kalenderjaar. In die regeling worden tevens regels gesteld met betrekking tot de vaststelling van de uitkeringen, alsmede met betrekking tot de nadere vaststelling van de uitkeringen, bedoeld in het vijfde lid.

  • 3. Het College stelt beleidsregels vast, waarin wordt aangegeven op welke wijze het toepassing geeft aan de in het tweede lid bedoelde regels. De beleidsregels behoeven de goedkeuring van Onze Minister.

  • 4. Het College stelt de uitkering van elk ziekenfonds vast vóór de aanvang van het kalenderjaar waarop de uitkering betrekking heeft. De betaling van de uitkering geschiedt overeenkomstig door het College te stellen beleidsregels.

  • 5. Het College stelt na afloop van het kalenderjaar waarop de uitkering betrekking heeft, de uitkering nader vast. Naar het oordeel van de Commissie onverantwoorde besparingen op de beheerskosten worden in mindering gebracht op de uitkering. Het verschil tussen het bedrag van de vooraf vastgestelde uitkering en de nader vastgestelde uitkering wordt verrekend. Overeenkomstig door het College te stellen beleidsregels wordt aan het ziekenfonds onderscheidenlijk door het ziekenfonds een vergoeding voor rentekosten over het verschil verleend onderscheidenlijk in rekening gebracht.

  • 6. Ook na aanvang van het kalenderjaar kan bij ministeriële regeling worden geregeld dat middelen beschikbaar zijn voor het doen van uitkeringen. In dat geval zijn de tweede en derde volzin van het tweede lid en het derde, vierde en vijfde lid van overeenkomstige toepassing.

  • 7. Bij ministeriële regeling kunnen ter zake van de verstrekking van uitkeringen nadere regels worden gesteld.

B. Na artikel 20 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 21

  • 1. Een ziekenfonds besteedt de middelen waarover het ten behoeve van de verzekering ingevolge deze wet de beschikking heeft gekregen, ter dekking van zijn ten behoeve van de uitvoering van de verzekering ingevolge deze wet noodzakelijke uitgaven.

  • 2. De beheerskosten van een ziekenfonds worden aangemerkt als kosten voor de uitvoering van de verzekering ingevolge deze wet, voor zover zij niet worden gedekt door vergoedingen voor beheerskosten die het ziekenfonds ontvangt anders dan voor de uitvoering van de verzekering ingevolge deze wet.

  • 3. De Commissie is bevoegd vast te stellen dat uitgaven van een ziekenfonds niet verantwoord waren voor zover deze door haar niet noodzakelijk worden geacht voor de uitvoering van de verzekering ingevolge deze wet.

C. Na artikel 20 vervallen het opschrift «d. Aanvullende verzekering» en artikel 33.

D. In artikel 41, eerste lid, worden de woorden «tegen vergoeding» geschrapt. Voorts wordt een volzin toegevoegd, luidende: Het ziekenfonds brengt de kosten van zodanige werkzaamheden aan de opdrachtgever in rekening.

E. Artikel 43 vervalt.

F. Artikel 43b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt: met betrekking tot het deel van de kosten van de in deze wet geregelde verzekering dat niet wordt gedekt door een uitkering uit de Algemene Kas.

2. In het tweede lid wordt «Met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde kosten dient een ziekenfonds te beschikken» vervangen door: Een ziekenfonds beschikt.

3. Toegevoegd worden drie nieuwe leden, luidende:

  • 3. Een ziekenfonds houdt een reserve Ziekenfondswet aan. Bij ministeriële regeling wordt een maximum aan deze reserve gesteld. Indien het College vaststelt dat de reserve Ziekenfondswet het gestelde maximum te boven gaat, stort het ziekenfonds het door het College vastgestelde bedrag van de overschrijding binnen vier weken in de Algemene Kas.

  • 4. Het saldo van baten en lasten van een ziekenfonds over enig boekjaar wordt toegevoegd aan onderscheidenlijk gebracht ten laste van de reserve Ziekenfondswet. Voor de toepassing van de eerste volzin blijven uitgaven, waarvan de Commissie heeft vastgesteld dat deze niet verantwoord waren, buiten beschouwing, tenzij de Commissie anders besluit. De eerste volzin is niet van toepassing op baten en lasten die in redelijkheid moeten worden toegerekend aan andere onderdelen van het eigen vermogen.

  • 5. Het ontwerp van een ministeriële regeling krachtens het derde lid wordt overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal. De regeling treedt niet eerder in werking dan nadat vier weken zijn verstreken sedert de overlegging.

G. Na artikel 43b worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 43c

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de belegging van gelden waarover ziekenfondsen beschikken.

Artikel 43d

  • 1. In geval van liquidatie of intrekking van de toelating van een ziekenfonds heeft het College ten behoeve van de Algemene Kas een vordering op het ziekenfonds ten belope van de som van de reserve Ziekenfondswet en de middelen, waarover het ziekenfonds ten behoeve van de uitvoering van de verzekering ingevolge deze wet de beschikking heeft gekregen, voor zover deze door het ziekenfonds niet zijn aangewend ter dekking van zijn ten behoeve van de uitvoering van de verzekering ingevolge deze wet noodzakelijke uitgaven. Uitgaven waarvan de Commissie vaststelt dat deze niet verantwoord zijn, blijven daarbij buiten beschouwing, tenzij de commissie anders besluit.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing bij overdracht van verbintenissen van een ziekenfonds aan een ander ziekenfonds en bij samenvoeging van ziekenfondsen tot een nieuw ziekenfonds, voor zover het in het eerste lid bedoelde bedrag is overgedragen aan het andere onderscheidenlijk het nieuwe ziekenfonds.

ARTIKEL II

De ziekenfondsen brengen de reserves, gevormd op grond van het bepaalde krachtens artikel 19 van de Ziekenfondswet, zoals die bepaling luidde onmiddellijk voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, ten gunste of ten laste van de reserve Ziekenfondswet, bedoeld in artikel 43b, derde lid, van de Ziekenfondswet.

ARTIKEL III

Voor de financiering van de kosten ingevolge de Ziekenfondswet over kalenderjaren, aangevangen voor de inwerkingtreding van deze wet, blijft het bepaalde krachtens artikel 19 van de Ziekenfondswet, zoals die bepaling luidde onmiddellijk voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, van toepassing.

ARTIKEL IV

De Wet financiering volksverzekeringen2 wordt gewijzigd als volgt:

A. In artikel 39, derde lid, wordt in de onderdelen f en h voor «subsidies» ingevoegd: uitgaven ten behoeve van.

B. Artikel 40, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Bij de vaststelling van de uitkeringen worden de uitgaven die de Commissie toezicht uitvoeringsorganisatie, bedoeld in de Ziekenfondswet, niet verantwoord acht, buiten beschouwing gelaten.

ARTIKEL V

In artikel 57, vierde lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten3 wordt «de Ziekenfondsraad» vervangen door: het College.

ARTIKEL VI

Artikel 14, derde lid, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen4 vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

ARTIKEL VII

In artikel 6, derde lid, aanhef, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 19985 wordt geschrapt: artikel 73, eerste lid, van.

ARTIKEL VIII

De wet van 27 maart 1999, houdende wijziging van de Ziekenfondswet, de Wet tarieven gezondheidszorg en de Wet ziekenhuisvoorzieningen in verband met wijzigingen in de taak, samenstelling en werkwijze van de in die wetten geregelde bestuursorganen, alsmede wijziging van andere wetten in verband daarmee (uitvoeringsorganen volksgezondheid) (Stb. 185) wordt gewijzigd als volgt:

A. In artikel III, onderdeel N, wordt in het vijfde lid van artikel 15a «derde» vervangen door: vierde.

B. Artikel IX, onder a, vervalt.

C. Aan artikel XXI wordt een volzin toegevoegd, luidende: Indien voor het tijdstip, bedoeld in de tweede volzin, een voorstel van wet tot regeling van het betrokken onderwerp bij de Staten-Generaal is ingediend, vervalt de regeling op het tijdstip waarop een van beide kamers der Staten-Generaal besluit het wetsvoorstel niet aan te nemen of op het tijdstip waarop het wetsvoorstel kracht van wet krijgt.

ARTIKEL IX

Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zendt voor 1 januari 2004 aan de beide kamers der Staten-Generaal een verslag over de toepassing van artikel 43b, derde en vierde lid, van de Ziekenfondswet. Daarbij wordt tevens aangegeven op welke wijze alsmede op welk tijdstip een voorstel van wet zal worden ingediend dat ertoe strekt de hoogte van de reserve bij wet te bepalen.

ARTIKEL X

  • 1. De artikelen I, onderdelen A, B, C, D, E, F, voor zover het betreft de wijzigingen van artikel 43b, eerste en tweede lid, G, voor zover het betreft artikel 43c, III, IV, V, VI, VII, VIII en IX treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst. De artikelen IV, V, VII en VIII, met uitzondering van onderdeel C, werken terug tot en met 1 juli 1999.

  • 2. Artikel I, onderdeel F, voor zover het betreft artikel 43b, derde, vierde en vijfde lid, en onderdeel G, voor zover het betreft artikel 43d, en artikel II treden in werking met ingang van 1 januari van het kalenderjaar na dat waarin de overige onderdelen van deze wet in werking zijn getreden.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 20 januari 2000

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Uitgegeven de eerste februari 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Stb. 1992, 391, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 20 januari 2000, Stb. 40.

XNoot
2

Stb. 1989, 129, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 20 januari 2000, Stb. 40.

XNoot
3

Stb. 1992, 392, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 20 januari 2000, Stb. 40.

XNoot
4

Stb. 1986, 123, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 januari 1999, Stb. 30.

XNoot
5

Stb. 1998, 438, gewijzigd bij de wet van 24 december 1998, Stb. 1999, 16.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1998/1999, 1999/2000, 26 368.

Handelingen II 1999/2000, blz. 1889–1905; 2084–2085.

Kamerstukken I 1999/2000, 26 368 (98, 98a).

Handelingen I 1999/2000, zie vergadering d.d. 18 januari 2000.

Naar boven