Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Justitie | Staatsblad 2000, 40 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Justitie | Staatsblad 2000, 40 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de strafbaarstellingen inzake het verstrekken van onware gegevens en het nalaten te voldoen aan wettelijke verplichtingen tijdig gegevens te verstrekken, op te nemen in het Wetboek van Strafrecht en in verband daarmee de strafbaarstellingen inzake deze gedragingen, zoals opgenomen in andere wetten, te herzien;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Het Wetboek van Strafrecht1 wordt gewijzigd als volgt:
Het opschrift van titel XII van het Tweede Boek komt te luiden:
Valsheid in geschriften, opgave van onware gegevens en schending van de verplichting gegevens te verstrekken
Na artikel 227 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Hij die, anders dan door valsheid in geschrift, opzettelijk niet naar waarheid gegevens verstrekt aan degene door wie of door wiens tussenkomst enige verstrekking of tegemoetkoming wordt verleend, wordt, indien het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl hij weet of redelijkerwijze moet vermoeden dat de verstrekte gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn of eens anders recht op die verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming, gestraft met gevangenis straf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Hij die, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaat tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, wordt, indien het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl hij weet of redelijkerwijze moet vermoeden dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Artikel 232, tweede lid, komt te luiden:
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk gebruik maakt van een valse of vervalste betaalpas of waardekaart als ware deze echt en onvervalst, dan wel opzettelijk zodanige betaalpas of waardekaart aflevert of voorhanden heeft, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de betaalpas of waardekaart bestemd is voor zodanig gebruik.
Na artikel 447b worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:
Hij die, anders dan door valsheid in geschrift, aan degene door wie of door wiens tussenkomst enige verstrekking of tegemoetkoming wordt verleend, gegevens verstrekt die naar hij weet of redelijkerwijze moet vermoeden niet met de waarheid in overeenstemming zijn, wordt, indien deze gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn of eens anders recht op die verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming, gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
Hij die, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, nalaat tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, wordt, indien deze gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming, gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
In artikel 56, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de rechterlijke organisatie2 wordt na «de artikelen 432 tot en met 434» ingevoegd: , 447c, 447d.
De Ziektewet3 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 83 komt te luiden:
De Wet buitengewoon pensioen 1940–19454 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 43 komt te luiden:
De Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers5 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 36 komt te luiden:
De Organisatiewet sociale verzekeringen6 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 112 komt te luiden:
1. Met de opsporing van feiten die zijn strafbaar gesteld bij of krachtens deze wet dan wel bij of krachtens wetten waarvan de uitvoering bij of krachtens deze wet is opgedragen aan de Bank en de bedrijfsverenigingen, alsmede, voor zover het feit voor de toepassing van deze wet, onderscheidenlijk de andere hiervoor genoemde wetten, van belang is, van de feiten omschreven in de artikelen 225 tot en met 227b, 447c en 447d van het Wetboek van Strafrecht zijn, onverminderd artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de ambtenaren, aangewezen bij besluit van Onze Minister en Onze Minister van Justitie. Deze ambtenaren zijn tevens belast met de opsporing van feiten, strafbaar gesteld in de artikelen 179 tot en met 182 en 184 van het Wetboek van Strafrecht, voor zover deze feiten betrekking hebben op een bevel, vordering of handeling, gedaan of ondernomen door henzelf.
2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
Artikel 111, eerste lid, komt te luiden:
1. Het in artikel 109, tweede lid, bedoelde strafbare feit wordt beschouwd als misdrijf.
De Algemene Ouderdomswet7 wordt als volgt gewijzigd:
1. Artikel 66 vervalt.
2. In artikel 67 wordt «in artikel 66 bedoelde» telkens vervangen door: in artikel 112 van de Organisatiewet sociale verzekeringen bedoelde.
De Algemene Weduwen- en Wezenwet8 wordt als volgt gewijzigd:
1. Artikel 66 vervalt.
2. In artikel 67 wordt «in artikel 66 bedoelde» telkens vervangen door: in artikel 112 van de Organisatiewet sociale verzekeringen bedoelde.
De Algemene Kinderbijslagwet9 wordt als volgt gewijzigd:
1. Artikel 37 vervalt.
2. In artikel 38 wordt «in artikel 37 bedoelde» telkens vervangen door: in artikel 112 van de Organisatiewet sociale verzekeringen bedoelde.
De artikelen 84d, derde en vierde lid, 84m en 84n van de Algemene Bijstandswet10 vervallen.
De Ziekenfondswet11 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 91 komt te luiden:
1. Met de opsporing van feiten die zijn strafbaar gesteld bij of krachtens deze wet, alsmede, voor zover het feit voor de toepassing van deze wet van belang is, van de feiten omschreven in de artikelen 225 tot en met 227b, 447c en 447d van het Wetboek van Strafrecht zijn, onverminderd artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de ambtenaren, aangewezen bij besluit van Onze Minister en Onze Minister van Justitie. Deze ambtenaren zijn tevens belast met de opsporing van feiten, strafbaar gesteld in de artikelen 179 tot en met 182 en 184 van het Wetboek van Strafrecht, voor zover deze feiten betrekking hebben op een bevel, vordering of handeling, gedaan of ondernomen door henzelf.
2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
De Wet Werkloosheidsvoorziening12 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 47 wordt na «artikel 44,» toegevoegd «derde lid,» en wordt een volzin toegevoegd luidende:
Het feit wordt beschouwd als een overtreding.
De Algemene burgerlijke pensioenwet13 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel L 8 komt te luiden:
1. Behalve met betrekking tot de beleggingen van het fonds is een ieder verplicht aan het bestuur of een door deze schriftelijke gemachtigde persoon desgevraagd inzage te geven in boeken, bescheiden en andere stukken, voor zover zulks voor de beoordeling van de uit deze wet en uit de te harer uitvoering gegeven voorschriften voortvloeiende aanspraken en verplichtingen nodig is.
2. Artikel L 7, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
3. Hij die niet de in het eerste lid bedoelde inzage verleent, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.
4. Hij die naar aanleiding van de in het eerste lid bedoelde vraag inzage geeft in boeken, bescheiden en andere stukken, waarvan de onjuistheid hem bekend is, wordt gestraft met geldboete van de derde categorie.
5. Degene die het feit, omschreven in het vierde lid, opzettelijk begaat, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
6. De in het derde en vierde lid strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen en de in het vijfde lid strafbaar gestelde feiten zijn misdrijven.
De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering14 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 98 komt te luiden:
De Algemene militaire pensioenwet15 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel P 5 komt te luiden:
1. Een ieder is verplicht aan het bestuur of een door deze schriftelijk gemachtigde persoon desgevraagd inzage te geven in boeken, bescheiden en andere stukken, voor zover zulks voor de vervulling van de aan het bestuur in artikel P 1, eerste lid, opgedragen taak nodig is.
2. Artikel P 4, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
3. Hij die niet de in het eerste lid bedoelde medewerking verleent, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.
4. Hij die naar aanleiding van de in het eerste lid bedoelde vraag inzage geeft in boeken, bescheiden en andere stukken, waarvan de onjuistheid hem bekend is, wordt gestraft met geldboete van de derde categorie.
5. Degene die het feit, omschreven in het vierde lid, opzettelijk begaat, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
6. De in het derde en vierde lid strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen en de in het vijfde lid strafbaar gestelde feiten zijn misdrijven.
De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten16 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 73 komt te luiden:
1. Met de opsporing van feiten die zijn strafbaar gesteld bij of krachtens deze wet, alsmede, voor zover het feit voor de toepassing van deze wet van belang is, van de feiten omschreven in de artikelen 225 tot en met 227b, 447c en 447d van het Wetboek van Strafrecht zijn, onverminderd artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de ambtenaren, aangewezen bij besluit van Onze Minister en Onze Minister van Justitie. Deze ambtenaren zijn tevens belast met de opsporing van feiten, strafbaar gesteld in de artikelen 179 tot en met 182 en 184 van het Wetboek van Strafrecht, voor zover deze feiten betrekking hebben op een bevel, vordering of handeling, gedaan of ondernomen door henzelf.
2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
Artikel 76 komt te luiden:
De Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–194517 wordt als volgt gewijzigd:
De Algemene Arbeidsongeschiktheidswet18 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 88 komt te luiden:
De Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–194519 wordt als volgt gewijzigd:
De Wet op de studiefinanciering20 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 127 wordt vervangen door:
De inhoudsopgave wordt als volgt gewijzigd:
1. de benaming van artikel 125 wordt vervangen door: vervallen;
2. de benaming van artikel 127 wordt vervangen door: Overtreding.
Artikel 17 van de Wet arbeid gehandicapte werknemers21 komt te luiden:
1. Een werkgever die niet voldoet aan de hem bij of krachtens de artikelen 10 en 15, derde en vierde lid, opgelegde verplichtingen, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de derde categorie.
2. De in het eerste lid bedoelde strafbare feiten zijn overtredingen.
3. Met de opsporing van feiten die zijn strafbaar gesteld bij of krachtens deze wet, alsmede, voor zover het feit voor de toepassing van deze wet van belang is, van de feiten omschreven in de artikelen 225 tot en met 227b, 447c en 447d van het Wetboek van Strafrecht zijn, onverminderd artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de ambtenaren, aangewezen bij besluit van Onze Minister en Onze Minister van Justitie. Deze ambtenaren zijn tevens belast met de opsporing van feiten, strafbaar gesteld in de artikelen 179 tot en met 182 en 184 van het Wetboek van Strafrecht, voor zover deze feiten betrekking hebben op een bevel, vordering of handeling, gedaan of ondernomen door henzelf. Artikel 113 van de Organisatiewet sociale verzekeringen is van overeenkomstige toepassing.
4. Van een besluit als bedoeld in het derde lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
De Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet22 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 50 komt te luiden:
De Toeslagenwet23 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 43 komt te luiden:
De artikelen 47, 48 en 49 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers24 vervallen.
De Werkloosheidswet25 wordt als volgt gewijzigd:
De artikelen 47, 48 en 49 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen26 vervallen.
Artikel 52 van de Wet financiering volksverzekeringen27 komt te luiden:
Indien het bij koninklijke boodschap van 12 maart 1992 ingediende voorstel van wet herinrichting van de Algemene Bijstandswet (22 545)28 tot wet wordt verheven en in werking treedt, vervallen de artikelen 150, 151 en 152 van de Algemene bijstandswet.
Op het tijdstip dat de Wet tegemoetkoming studiekosten in werking treedt, dan wel indien de onderhavige wet op een later tijdstip in werking treedt, met ingang van dat latere tijdstip, wordt de Wet tegemoetkoming studiekosten29 als volgt gewijzigd:
Artikel 75 wordt vervangen door:
De inhoudsopgave wordt als volgt gewijzigd:
1. de benaming van artikel 73 wordt vervangen door: vervallen;
2. de benaming van artikel 75 wordt vervangen door: Overtreding.
Indien deze wet in werking treedt op of na 1 januari 1996 wordt deze gewijzigd als volgt:
1. artikel X vervalt;
2. in artikel XXIV wordt «artikelen 47, 48 en 49» vervangen door: artikelen 61, 62 en 63;
3. in artikel XXVI wordt «artikelen 47, 48 en 49» vervangen door: artikelen 61, 62 en 63;
4. in artikel XXVIII wordt «artikelen 150, 151 en 152» vervangen door: artikelen 141, 142 en 143.
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
histnootDe Minister van Justitie,
A. H. Korthals
Uitgegeven de eerste februari 2000
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
1 Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 11 november 1999, Stb. 494.
2 Stb. 1999, 195, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 oktober 1999, Stb. 469.
3 Stb. 1999, 22, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 december 1999, Stb. 595.
4 Stb. 1995, 409, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 januari 1999, Stb. 30.
5 Stb. 1995, 411, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 januari 1999, Stb. 30.
6 Stb. 1994, 790, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 april 1997, Stb. 178.
7 Stb. 1990, 129, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 december 1999, Stb. 594.
8 Stb. 1990, 130, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 8 februari 1996, Stb. 134.
9 Stb. 1990, 128, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 23 december 1999, Stb. 601.
10 Stb. 1973, 395, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 10 juli 1995, Stb. 355.
11 Stb. 1992, 391, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 oktober 1999, Stb. 461.
12 Stb. 1964, 485, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1997, Stb. 789.
13 Stb. 1986, 540, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 december 1995, Stb. 691.
14 Stb. 1999, 23, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 december 1999, Stb. 595.
15 Stb. 1988, 284, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 mei 1999, Stb. 279.
16 Stb. 1992, 392, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 12 mei 1999, Stb. 239.
17 Stb. 1995, 414, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1998, Stb. 744.
18 Stb. 1990, 127, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 maart 1999, Stb. 185.
19 Stb. 1995, 413, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1998, Stb. 744.
20 Stb. 1997, 254, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 1 juli 1999, Stb. 294.
21 Stb. 1986, 300, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1997, Stb. 794.
22 Stb. 1995, 410, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 januari 1999, Stb. 30.
23 Stb. 1987, 91, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 december 1999, Stb. 595.
24 Stb. 1995, 205, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 december 1999, Stb. 595.
25 Stb. 1999, 21, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 december 1999, Stb. 596.
26 Stb. 1995, 206, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 december 1999, Stb. 595.
27 Stb. 1989, 129, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 15 december 1999, Stb. 564.
28 Stb. 1995, 199.
29 Stb. 1995, 676, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 16 september 1999, Stb. 419.
Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:
Kamerstukken II 1994/1995, 1995/1996, 23 993.
Handelingen II 1995/1996, blz. 3435.
Kamerstukken I 1995/1996, 23 993 (178, 178a, 178b); 1996/1997, 23 933 (48, 48a); 1997/1998, 23 993 (329, 329a); 1998/1999, 23 993 (39); 1999/2000, 23 933 (80).
Handelingen I 1999/2000, zie vergadering d.d. 18 januari 2000.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2000-40.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.