Besluit van 8 september 2000, houdende regels met betrekking tot de gegevensverstrekking bij geschillen over het verrichten van het transport van gas (Besluit gegevensverstrekking geschillenbeslechting Gaswet)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 14 juli 2000, nr. WJZ 00044450;

Gelet op artikel 19, tweede lid, van de Gaswet;

De Raad van State gehoord (advies van 10 augustus 2000, nr. W10.00.0328/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 4 september 2000, nr. WJZ 00053095;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. wet: Gaswet;

b. geschil: een bij de directeur-generaal aanhangig gemaakt geschil waarop artikel 19 van de wet van toepassing is;

c. verzoeker: een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die een verzoek heeft gedaan tot het verrichten van het transport van gas en die betrokken is bij een geschil.

Artikel 2

  • 1. De verzoeker verstrekt aan de directeur-generaal de volgende gegevens:

    a. de hoeveelheid gas waarvoor transport wordt verzocht;

    b. de datum van aanvang van het transport en de termijn waarbinnen het transport verricht zou moeten worden;

    c. het soort gas waarvoor transport verzocht wordt, met inbegrip van de aanduiding van de kwaliteit van het gas;

    d. de voor het transport vereiste leidingdruk;

    e. het volume en de regelmaat van het transport per tijdseenheid;

    f. de bij het transport gewenste diensten, dan wel de diensten die noodzakelijkerwijs aan het transport verbonden zijn;

    g. een beschrijving van het aanbod van het bij het geschil betrokken gastransportbedrijf tot het verrichten van het transport, dan wel ingeval geen aanbod is gedaan, van de redenen die volgens de verzoeker aan de weigering ten grondslag liggen;

    h. de voorwaarden en tarieven van in het afgelopen jaar door de verzoeker gesloten overeenkomsten tot het verrichten van het transport van gas, dat vergelijkbaar is met het transport dat onderwerp is van het geschil;

    i. in voorkomend geval een beschrijving van alternatieven voor het transport en de daarmee noodzakelijkerwijs verbonden diensten.

  • 3. De verzoeker geeft een verslag van de onderhandelingen met het gastransportbedrijf en met eventueel bij de onderhandelingen betrokken verwante bedrijven, waarin de data van gesprekken of correspondentie met het gastransportbedrijf en die verwante bedrijven zijn vermeld. Indien geen onderhandelingen zijn gevoerd of de onderhandelingen zijn gestaakt of opgeschort, geeft hij de redenen daarvoor aan.

  • 4. De verzoeker verstrekt een afschrift van het verzoek om transport en, voor zover mogelijk, afschriften van overeenkomsten en andere bescheiden waaruit de gegevens blijken die hij op grond van het eerste tot en met derde lid verstrekt.

Artikel 3

  • 1. Het bij een geschil betrokken gastransportbedrijf verstrekt aan de directeur-generaal de volgende gegevens:

    a. de inhoud van het verzoek om transport dat onderwerp is van het geschil;

    b. een beschrijving van de wijze waarop het verzochte transport zou moeten worden verricht, met inbegrip van de daarmee noodzakelijkerwijs verbonden diensten;

    c. de voorwaarden en tarieven waaronder het gastransportbedrijf heeft aangeboden, dan wel zou aanbieden het transport en de daarmee noodzakelijkerwijs verbonden diensten te verrichten en de grondslagen voor die voorwaarden en tarieven, dan wel ingeval het gastransportbedrijf een dergelijk aanbod niet heeft gedaan of voornemens is te doen, de redenen die aan de weigering ten grondslag liggen;

    d. ingeval het aanbod, bedoeld in onderdeel c, afwijkt van het aanbod zoals dat aan de hand van de door het gastransportbedrijf bekendgemaakte indicatieve voorwaarden en tarieven verwacht kan worden, de redenen voor die afwijking;

    e. de voorwaarden en tarieven van door het gastransportbedrijf in het afgelopen jaar met verwante bedrijven of met andere bedrijven gesloten overeenkomsten tot het verrichten van het transport van gas, dat vergelijkbaar is met het transport dat onderwerp is van het geschil.

  • 2. Indien naar de mening van het gastransportbedrijf alternatieven bestaan voor het transport, verstrekt het gastransportbedrijf de volgende gegevens:

    a. een beschrijving van de andere gastransportnetten met behulp waarvan het transport zou kunnen plaatsvinden en

    b. de namen van de gastransportbedrijven die deze gastransportnetten beheren.

  • 3. Het gastransportbedrijf geeft een verslag van de onderhandelingen met de verzoeker waarin de data van gesprekken of correspondentie met de verzoeker zijn vermeld. Indien geen onderhandelingen zijn gevoerd of de onderhandelingen zijn gestaakt of opgeschort, geeft het gastransportbedrijf de redenen daarvoor aan.

  • 4. Het gastransportbedrijf verstrekt in voorkomend geval een afschrift van het aanbod dat het de verzoeker heeft gedaan en, voor zover mogelijk, afschriften van overeenkomsten en andere bescheiden waaruit de gegevens blijken die het op grond van het eerste tot en met derde lid verstrekt.

  • 5. Ingeval voor het verrichten van het transport het gebruik van installaties van een verwant bedrijf noodzakelijk zou zijn, verstrekt het gastransportbedrijf de in het eerste, derde en vierde lid bedoelde gegevens tezamen met het verwante bedrijf of mede namens dat bedrijf.

Artikel 4

  • 1. De partij die het geschil aanhangig maakt, verstrekt de door hem op grond van dit besluit te verstrekken gegevens gelijktijdig met het verzoek aan de directeur-generaal om het geschil te beslechten.

  • 2. Een bij het geschil betrokken partij die het geschil niet aanhangig heeft gemaakt, verstrekt de door hem op grond van dit besluit te verstrekken gegevens binnen twee weken na een daartoe strekkend verzoek van de directeur-generaal.

  • 3. De directeur-generaal kan een bij het geschil betrokken partij ten hoogste twee weken uitstel verlenen voor het verstrekken van de gegevens, indien deze aannemelijk maakt dat het niet mogelijk is de gegevens tijdig te verstrekken.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit gegevensverstrekking geschillenbeslechting Gaswet.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 8 september 2000

Beatrix

De Minister van Economische Zaken,

A. Jorritsma-Lebbink

Uitgegeven de tiende oktober 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

1.1. Inleiding

In de toelichting op de eerste nota van wijziging bij het voorstel van wet houdende regels omtrent het transport en de levering van gas (Gaswet) (kamerstukken II 1999/2000, 26 463, nr. 7) is aangegeven dat voor een effectief systeem van onderhandelde toegang van belang is dat de geschillenbeslechter snel over de relevante gegevens beschikt.

De praktijk bij de behandeling van klachten door de Nederlandse mededingingsautoriteit (Nma) in het kader van de naleving van de Mededingingswet laat zien dat in een aantal gevallen te weinig informatie wordt verstrekt aan de Nma. Soms wordt andere dan de gevraagde informatie verstrekt. Een en ander heeft als gevolg dat de directeur-generaal van de Nma soms meerdere malen nadere informatie moet opvragen. Hiermee is de nodige tijd gemoeid. Dit besluit strekt ertoe de informatieverstrekking in het kader van de beslechting van geschillen inzake het transport van gas, spoedig en efficiënt te laten verlopen. De gegevens die op basis van het besluit worden verlangd, stellen de directeur-generaal in staat snel inzicht te krijgen in het verloop van de onderhandelingen, de inzet van de betrokken partijen en in de onderliggende feiten. Het spreekt voor zich dat dit bijdraagt aan een spoedige behandeling van het geschil. Voor gastransportbedrijven en netgebruikers is bij aanvang van het geschil al duidelijk over welke informatie de directeur-generaal moet beschikken. Deze duidelijkheid maakt de partijen ook bewust van de noodzaak hun eigen onderhandelingspositie en die van de partij waarmee wordt onderhandeld, stelselmatig en goed te documenteren. Dit draagt niet alleen bij aan een voorspoedige geschillenbeslechting maar ook aan de helderheid over posities en feiten tussen partijen onderling, ook los van een geschil.

In het besluit zijn de gegevens opgesomd waarover de directeur-generaal in ieder geval moet kunnen beschikken voor een goed inzicht in het geschil. Dit laat onverlet dat hij ten behoeve van de beoordeling van het geschil partijen op grond van de Algemene wet bestuursrecht om nadere gegevens vraagt.

1.2. Door partijen te verstrekken gegevens

Bij de beoordeling van het geschil dient allereerst duidelijkheid te bestaan over de inhoud van het verzoek om transport. Het gastransportbedrijf en de verzoeker moeten daarom gegevens met betrekking tot het offerteverzoek verstrekken. Hierdoor wordt voorkomen dat misverstanden bestaan over de prestaties die door de verzoeker van het transport worden verlangd van het gastransportbedrijf. Verder moet duidelijk zijn op welke wijze het transport zou moeten worden verricht. Het gaat daarbij om de modaliteiten van het transport zoals capaciteit, tijdsduur en diensten die nodig zijn in verband met het transport.

Naast deze basisinformatie over het onderwerp van het geschil wordt een aantal gegevens met betrekking tot de onderhandelingen gevraagd. Van de verzoeker van het transport wordt een aantal gegevens met betrekking tot het verzoek gevraagd. Hij dient de offerteaanvraag te overleggen. Verder geeft hij een beschrijving van het aanbod van het gastransportbedrijf en bij ontbreken daarvan, van de redenen die daar volgens hem aan ten grondslag liggen. Indien hij daarover beschikt dient de verzoeker informatie te verstrekken inzake eerdere transportcontracten die hij met het gastransportbedrijf of met andere gastransportbedrijven heeft gesloten.

Het gastransportbedrijf moet het aanbod weergeven dat het in reactie op het verzoek om transport heeft gedaan, de (cijfermatige) onderbouwing van het aanbod en eventuele redenen voor een weigering een aanbod te doen. Verder moet – in voorkomend geval – het gastransportbedrijf kunnen motiveren waarom in het aanbod wordt afgeweken van de door hem bekendgemaakte indicatieve voorwaarden en tarieven. Het gastransportbedrijf moet voorts informatie met betrekking tot contracten met andere bedrijven en met verwante bedrijven inzake vergelijkbare transporten verstrekken. Deze informatie is voor de directeur-generaal relevant voor de beoordeling of al dan niet sprake is van redelijke en niet-discriminerende voorwaarden en tarieven.

Zowel het gastransportbedrijf als de verzoeker kunnen aangeven of er alternatieve transportmogelijkheden zijn. Het al dan niet voorhanden zijn van alternatieve mogelijkheden is relevant in verband met de vraag of sprake is van een economische machtspositie.

Het gastransportbedrijf en de verzoeker dienen beide ook verslag te doen van het verloop van de onderhandelingen. Daarbij kan het gaan om allerhande vormen van informatie, zoals brieven, telefoonnotities, verslagen van bijeenkomsten. Niet alleen de gesprekken en de correspondentie van bestuurders zijn daarbij aan de orde, ook briefwisselingen en telefoongesprekken tussen technisch deskundigen, juristen etc. kunnen onderdeel uitmaken van het verslag van het verloop van de onderhandelingen. Al deze zaken kunnen bijdragen aan het inzichtelijk maken van de punten van het geschil en de gevoerde onderhandelingen.

De partij die het geschil aanhangig maakt, dient de gegevens tegelijk te verstrekken met het verzoek aan de directeur-generaal om het geschil te beslechten. Dit bevordert de snelheid van de behandeling van het geschil en voorkomt vage en te weinig gemotiveerde klachten.

1.3. Lasten voor de bedrijven

Elk gastransportbedrijf en elke netgebruiker die partij is bij onderhandelingen over transport kan onder de toepassing van het besluit vallen. Wat de gastransportbedrijven betreft, gaat het thans om ongeveer 25 bedrijven. De groep potentiële verzoekers wordt gevormd door vrije klanten, dat wil zeggen afnemers die thans – tot 1 januari 2002 – meer dan 10 miljoen m3 gas per jaar afnemen en door handelaren die deze klanten gas willen leveren. Met het transport voor deze klanten – waarvan het aantal moeilijk is aan te geven – is ongeveer 45% van het totale gasverbruik gemoeid.

De gegevens die gevraagd worden, zullen bij de bedrijven vrijwel altijd aanwezig zijn. Het gaat hierbij om basiselementen van de onderhandelingen. De gegevens moeten op korte termijn zonder problemen te leveren zijn. Het zal veelal om vrij recente informatie gaan; bedrijven zullen immers geen jaren wachten voordat ze een geschil aanhangig maken. De directeur-generaal kan overigens indien het bedrijf aannemelijk kan maken dat het enkele gegevens niet tijdig kan verstrekken, ten hoogste twee weken uitstel verlenen. Een dergelijk uitstel is naar verwachting alleen in uitzonderlijke situaties mogelijk, omdat de informatie redelijkerwijs voorhanden moet zijn. Het besluit geeft overigens het belang aan van gestructureerde en gedocumenteerde onderhandelingen. Des te gemakkelijker zullen de bedrijven de informatie kunnen verstrekken. Op sommige punten waar zowel van het gastransportbedrijf als van de netgebruiker informatie wordt gevraagd, wordt van de één meer gedetailleerde of andere informatie verlangd dan van de andere partij. Dit hangt samen met de positie van de partijen en de beschikbaarheid van de informatie. De verzoeker zal bij voorbeeld meer gedetailleerde informatie moeten geven over het offerteverzoek dan het gastransportbedrijf en het gastransportbedrijf moet meer uitgebreide informatie geven over het aanbod tot het verrichten van transport. Het besluit zal nagenoeg geen financiële effecten voor de bedrijven hebben. Zij beschikken immers bijna altijd reeds over de informatie en bij een behoorlijke documentatie zal het verstrekken van de gegevens vrijwel geen kosten met zich meebrengen.

2. Artikelen

Artikel 2

De verzoeker dient op grond van het eerste lid aan te geven wat de inhoud is van het verzoek tot transport dat hij heeft gedaan. Tevens moet hij opgeven hoe het aanbod van het gastransportbedrijf luidt. De directeur-generaal kan aan de hand hiervan en met behulp van de door het gastransportbedrijf te verstrekken informatie verifiëren of bij beide partijen een zelfde perceptie van het verzoek en het aanbod bestaat.

Degene die om het transport verzoekt, dient zijn verzoek gedetailleerd weer te geven (eerste lid, onderdelen a tot en met f). In onderdeel b wordt gevraagd naar de begindatum van het transport en de periode gedurende welke het transport moet plaatsvinden. Bij de in onderdeel c bedoelde kwaliteit van het gas gaat het vooral om de vraag of sprake is van hoogcalorisch of laagcalorisch gas. In onderdeel e gaat het om de capaciteit en de flexibiliteit van het transport. De verzoeker moet aangeven hoeveel capaciteit hij per tijdseenheid nodig heeft en met welke regelmaat.

Artikel 3

Op grond van het eerste lid, onderdelen b, c, en d, dient het gastransportbedrijf het door hem gedane aanbod weer te geven en te motiveren. Bij de weigering een aanbod te doen, dient hij de redenen daarvoor weer te geven. Uit de op grond van het eerste lid, onderdeel e, vereiste informatie blijkt de door het gastransportbedrijf gehanteerde handelspraktijk, zowel ten aanzien van verwante bedrijven als ten aanzien van andere bedrijven. Deze informatie biedt tezamen met de indicatieve tarieven en voorwaarden die het gastransportbedrijf bekend heeft gemaakt een referentiekader bij de beoordeling of sprake is van redelijke en niet discriminerende voorwaarden.

Op grond van het tweede lid, heeft het gastransportbedrijf de mogelijkheid alternatieve routes voor het transport weer te geven. Het al dan niet voorhanden zijn van alternatieven kan een rol spelen bij de beoordeling van een weigering of van bepaalde voorwaarden. Ten behoeve van het transport kan het gebruik van leidingen en installaties van een verwant bedrijf nodig zijn. Voor zover er informatie nodig is van het verwante bedrijf verstrekt het gastransportbedrijf die informatie tezamen met het verwante bedrijf of namens hem.

De Minister van Economische Zaken,

A. Jorritsma-Lebbink


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven