Besluit van 11 september 2000, houdende wijziging van het Kadasterbesluit en het Besluit kadastrale tarieven 1998 (tarieven voor halffabrikaten)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 11 oktober 1999, nr. MJZ 1999222259, Centrale Directie Juridische Zaken, afdeling Wetgeving;

Gelet op de artikelen 3, tweede lid, en 108, eerste lid, van de Kadasterwet;

De Raad van State gehoord (advies van 23 december 1999, nr. W08.99.0508/V);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 5 september 2000, nr. MJZ2000108271, Centrale Directie Juridische Zaken, afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In het Kadasterbesluit1 wordt na artikel 2a een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2b

Ter uitvoering van de taak, genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdeel f, van de Kadasterwet, heeft de Dienst, onverminderd het bepaalde daaromtrent bij of krachtens de Kadasterwet, mede tot taak het vervaardigen van informatie door verwerking van persoons- en niet-persoonsgegevens die de Dienst heeft verkregen in het kader van de vervulling van de hem opgedragen taken en het verstrekken van die informatie, voorzover die informatie strekt tot:

a. de bevordering van de rechtszekerheid ten aanzien van registergoederen:

1°. in het rechtsverkeer;

2°. in het economisch verkeer, of

3°. in het bestuurlijk verkeer tussen burgers en bestuursorganen;

b. een doelmatige informatievoorziening van de overheid ten behoeve van de goede vervulling van publiekrechtelijke taken en de nakoming van wettelijke verplichtingen door bestuursorganen, of

c. ondersteuning en bevordering van de economische activiteiten.

ARTIKEL II

In het Besluit kadastrale tarieven 19982 wordt na artikel 21 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 21a

  • 1. Voor het verstrekken van gegevens, samengesteld uit de gegevens welke door de Dienst bij het vervullen van de hem opgedragen taken zijn verkregen, is verschuldigd:

    a.indien het gegevens inzake hypotheken betreft:  
     1°.samengestelde gegevens: per hypotheekakte die in de samengestelde gegevens is betrokken:  
      indien het de gegevens per gemeente betreft:f0,10;
      indien het de gegevens per 6-positie postcodegebied betreft:f0,15;
     2°.per jaar voor een abonnement op de onder 1° bedoelde gegevens inzake het gehele bestand:   
      indien het de gegevens per gemeente betreft:f40 000,00;
      indien het de gegevens per 6-positie postcodegebied betreft:f60 000,00;
     3°.overige gegevens: per hypotheekakte:f4,00;
    b.indien het gegevens over vastgoedtransacties betreft:   
     1°.samengestelde gegevens: per akte die in de samengestelde gegevens is betrokken:  
      indien het de gegevens per gemeente betreft:f0,20;
      indien het de gegevens per 6-positie postcodegebied betreft:f0,25;
     2°.per jaar voor een abonnement op de onder 1° bedoelde gegevens inzake het gehele bestand:  
      indien het de gegevens per gemeente betreft:f80 000,00;
      indien het de gegevens per 6-positie postcodegebied betreft:f100 000,00;
     3°.overige gegevens: per akte:f4,00;
    met dien verstande dat voor de onder a en b bedoelde gegevens per levering ten minste is verschuldigd:f150,00;
    c.indien het gegevens over gemiddelde koopsommen betreft:  
     1°.indien het een standaard koopsomrapport betreft:  
      per stuk:f25,00;
      per jaar voor een abonnement:f100,00;
     2°.indien het individuele koopsommen betreft, per stuk:f2,50;
      met dien verstande dat ten minste is verschuldigd:f150,00;
     3°.indien het een bestand met koopsommen betreft:  
      het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van het onder b bepaalde, met dien verstande dat ten minste is verschuldigdf150,00;
     4°.indien het een bestand met koopsommen betreft, ouder dan twee, drie dan wel vier jaren, een bedrag gelijk aan 75%, respectievelijk 50% en 25% van het onder 3° genoemde tarief;   
    d.indien het aantallen akten of aantallen rechtsfeiten betreft:   
     1°.indien het aantallen akten betreft, per verstrekt aantal:f25,00;
     2°.indien het aantallen openstaande hypotheken betreft, per verstrekt aantal per postcodegebied:f0,10;
     3°.indien het overige aantallen betreft, per verstrekt aantal:f25,00;
     met dien verstande dat ten minste is verschuldigd:f150,00;
    e.indien het de relatie tussen rechthebbenden en percelen dan wel andere relaties betreft:   
     1°.indien het de relatie tussen perceel en akte betreft:f2,00;
     2°.indien het andere relaties betreft:f1,00;
    f.indien het gegevens betreft inzake de koppeling tussen adres en adrescoördinaten:  
     1°.bij ten hoogste 100 000 relaties, per relatie:f0,30;
     2°.bij meer dan 100 000 doch ten hoogste 500 000 relaties, per relatie:f0,24;
     3°.bij meer dan 500 000 doch ten hoogste 1 500 000 relaties, per relatie:f0,21;
     4°.bij meer dan 1 500 000 doch ten hoogste 3 000 000 relaties, per relatie:f0,18;
     5°.bij meer dan 3 000 000 doch ten hoogste 4 500 000 relaties, per relatie:f0,15;
     6°.bij meer dan 4 500 000 relaties, per relatie:f0,12;
     7°.per jaar voor een abonnement op de onder 1° tot en met 6° bedoelde gegevens, een bedrag gelijk aan 20% van de aldaar genoemde tarieven;  
     met dien verstande dat per levering ten minste is verschuldigd:f150,00;
    g.indien het gegevens betreft inzake de koppeling tussen perceel, adres en plaatscoördinaten: het bedrag dat voortvloeit uit de toepassing van het onder f bepaalde;  
    h.indien het gegevens betreft inzake de koppeling tussen de 100/100-grids en de postcodecoördinaten:   
     1°.indien het betreft het gehele bestand:f275 000,00;
     2°.per jaar voor een abonnement op het gehele bestand:f55 000,00;
    i.indien het de centroïden dan wel de vlakken van de postcodegebieden betreft:  
     1°.indien het betreft het gehele 6-positie postcode bestand:f75 000,00;
     2°.indien het betreft het gehele 5-positie postcode bestand:f6 000,00;
     3°.indien het betreft het gehele 4-positie postcode bestand:f1 000,00;
     4°.per jaar voor een abonnement op de onder 1° en 2° bedoelde gegevens, een bedrag gelijk aan 20% van de aldaar genoemde tarieven;   
    j.indien het kartografische gegevens zonder de kadastrale grenzen betreft:   
     1°.indien het een kaart met gebouwen betreft, per bebouwd perceel:f0,40;
     2°.indien het een bestand met gemeentegrenzen betreft:f2 500,00;
    k.indien het de topografische postcodekaart betreft:   
     1°.indien het betreft het gehele bestand:f58 000,00;
     2°.per jaar voor een abonnement op het gehele bestand:f11 600,00;
    l.indien het de postcodes per bedrijfsterrein betreft:  
     1°.indien het betreft het gehele bestand:f6 900,00;
     2°.per jaar voor een abonnement op het gehele bestand:f1 380,00;
    m.indien het de postcodes per bestaande wijk betreft:  
     1°.indien het betreft het gehele bestand:f7 000,00;
     2°.per jaar voor een abonnement op het gehele bestand:f1 400,00;
    n.indien het andere gegevens dan de onder a tot en met m bedoelde gegevens betreft: per minuut die aan het samenstellen van die gegevens is besteed door middel van een computer:f50,00.
  • 2. Indien de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onder a tot en met m, in een andere vorm of met een uitgebreidere inhoud dan de standaardleveringen, bedoeld in het eerste lid, onder a tot en met m, worden verstrekt, is bovendien, met overeenkomstige toepassing van artikel 13, eerste lid, verschuldigd per minuut die daaraan is besteed door middel van een computer: f 50,00.

  • 3. Indien de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onder a tot en met m, met een beperktere inhoud dan de standaardleveringen, bedoeld in het eerste lid, onder a tot en met m, worden verstrekt, is verschuldigd een bedrag gelijk aan de tarieven, genoemd in het eerste lid, onder a tot en met m, waarbij per minuut minder bestede tijd een vermindering met f 50,00 wordt toegepast.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 11 september 2000

Beatrix

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. W. Remkes

Uitgegeven de achtentwintigste september 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

1. Het onderhavige besluit strekt tot wijziging van het Kadasterbesluit en het Besluit kadastrale tarieven 1998. In het Kadasterbesluit is een nieuw artikel 2b opgenomen dat de grondslag voor de vervaardiging en levering van halffabrikaten door de Dienst voor het kadaster en de openbare registers (hierna te noemen: de Dienst) transparanter maakt en nader expliciteert. Aan het Besluit kadastrale tarieven 1998 is een nieuw artikel 21a toegevoegd, waarin tarieven zijn vastgesteld voor de verstrekking van halffabrikaten.

Halffabrikaten zijn vastgoed-informatiegegevens, geselecteerd op bepaalde kenmerken uit de bij de Dienst aanwezige bestanden en al dan niet (desgevraagd) nader bewerkt, die in het kader van het breed toegankelijk doen zijn van de Kadastergegevens door de Dienst worden geproduceerd ten behoeve van derden. Er worden door de Dienst geen gegevens toegevoegd aan de gegevens die het heeft verkregen bij het vervullen van de hem opgedragen wettelijke taken. De Dienst levert derhalve deze producten – soms betreft het specifieke maatwerkproducten – zonder dat verrijking van deze gegevens met gegevens van derden plaatsvindt.

De term «halffabrikaat» is voor deze producten gekozen omdat het hier gaat om producten die niet bestemd zijn voor directe levering aan de consument maar bedoeld zijn ter ondersteuning en bevordering van de economische of maatschappelijke activiteiten van de afnemer. Veelal zal door de afnemer een veredeling, verrijking of andersoortige bewerking van de halffabrikaten plaatsvinden, alvorens een eindproduct ontstaat dat op de markt kan worden aangeboden of kan worden toegepast door overheidsorganisaties bij de beleidsbepaling of dienstverlening aan burgers en bedrijven.

De aanvulling van het Besluit kadastrale tarieven 1998 met deze tariefstelling vloeit voort uit het kabinetsstandpunt over het eindrapport «evaluatie verzelfstandiging Kadaster», zoals neergelegd in de brief van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 10 juli 1998 aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal (kamerstukken II 1997/98, 25 600 XI, nr. 59).

Voornoemd standpunt houdt – kort samengevat – in dat het breed toegankelijk maken van de gegevens die door de Dienst zijn verkregen in het kader van de vervulling van de hem opgedragen taken, als een wettelijke taak van de Dienst moet worden opgenomen, hetgeen betekent dat de Dienst naast de reeds vastgelegde wettelijke informatieproducten halffabrikaten mag produceren teneinde de toegankelijkheid van de Kadasterinformatie voor alle marktpartijen te bevorderen.

De vervaardiging en levering van halffabrikaten door de Dienst spoort met zowel het eindrapport van de commissie Markt en Overheid, de nota «Toegankelijkheid van overheidsinformatie» van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (kamerstukken II 1996/97, 24 036, nr. 45), alsmede met de inhoud van het nieuwe artikel 3a van de Kadasterwet zoals voorgesteld in het voorstel van wet tot wijziging van bepalingen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens (kamerstukken II 1998/99, 26 410, nrs. 1 t/m 3) (hierna te noemen: de Aanpassingswet Wbp). In genoemd artikel 3a worden de doeleinden gecodificeerd waarvoor de Dienst persoonsgegevens mag verzamelen bij het vervullen van zijn wettelijke taken en het verrichten van andere werkzaamheden als bedoeld in artikel 2, derde lid, van de Organisatiewet Kadaster, met welke doeleinden verdere verwerkingen van de verzamelde gegevens niet onverenigbaar mogen zijn.

Deze taak zal worden uitgevoerd binnen de eisen die de komende privacywetgeving stelt, waarbij niet alleen valt te denken aan voornoemd artikel 3a van de Kadasterwet, maar ook bijvoorbeeld aan de in het voorstel van wet, houdende regels inzake de bescherming van persoonsgegevens (kamerstukken I 1999/2000, 25 892, nr. 92) opgenomen artikelen 6 tot en met 9, 13 en 15.

De onderhavige halffabrikaten werden voorheen vervaardigd en verkocht door Kadata B.V., in welke vennootschap de Dienst voor 100% deelneemt. Ingevolge genoemd kabinetsstandpunt worden de vervaardiging en levering van halffabrikaten inmiddels door de Dienst verricht omdat het vanuit het oogpunt van bestuurlijke integriteit en legitimiteit niet wenselijk is het verrichten van die activiteiten onder te brengen in een afzonderlijke vennootschap. Bovendien moet, aldus het kabinetsstandpunt, het verrichten van de onderhavige activiteiten bij voorkeur worden uitgevoerd binnen een publiekrechtelijk lichaam (vide aangehaalde brief van 10 juli 1998, blz. 7, tweede volle alinea).

2. Ten gevolge van het onderhavige besluit treedt geen verhoging van bestaande tarieven op en is er geen sprake van negatieve effecten voor het bedrijfsleven of voor de bestuurslasten van de overheid. Financiële, administratieve en bestuurlijke lastenverzwaringen treden derhalve niet op.

3. Omtrent het onderhavige besluit is de gebruikersraad, bedoeld in artikel 16 van de Organisatiewet Kadaster, geïnformeerd en gehoord. De gebruikersraad, waarin de belangrijkste klantgroepen van de Dienst vertegenwoordigd zijn, heeft positief over het ontwerp-besluit geadviseerd.

II. Artikelsgewijs

Artikel I

In het aangehaalde kabinetsstandpunt (blz. 10 van meergenoemde brief van 10 juli 1998) werd uitgegaan van de veronderstelling dat voor de overbrenging van de activiteiten van Kadata B.V. naar de Dienst een wijziging van de Organisatiewet Kadaster vereist is. Bij de implementatie van dit standpunt is echter gebleken dat het vervaardigen en leveren van halffabrikaten reeds valt onder artikel 3, eerste lid, onderdeel f, van de Kadasterwet, in welke bepaling het gaat om «het verstrekken van inlichtingen omtrent gegevens door de Dienst verkregen in het kader van de vervulling van de hem opgedragen taken». Blijkens de wetsgeschiedenis van die bepaling kan bij het verstrekken van inlichtingen omtrent gegevens «ook nog worden gedacht aan gegevens die verkregen zijn door bewerking van verzamelde gegevens, bijv. ten behoeve van allerlei bestuurlijke doeleinden» (kamerstukken II 1981/82, 17 496, nr. 5, blz. 31, tweede alinea, slot), welke lezing en authentieke uitleg van onderdeel f recentelijk zijn onderschreven in de memorie van toelichting bij de Aanpassingswet Wbp (kamerstukken II 1998/99, 26 410, nr. 3, blz. 44, eerste volle alinea, slot).

Ofschoon uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de vervaardiging en levering van halffabrikaten als een wettelijke taak van de Dienst kan worden beschouwd, is het niettemin wenselijk die taak in het bestaande wettelijke stelsel van bepalingen omtrent de taken van de Dienst expliciet en transparanter te verankeren.

Dit is geëffectueerd door met als grondslag artikel 3, tweede lid, van de Kadasterwet een aanvullende bepaling aan voornoemd stelsel toe te voegen die de onderhavige taak met betrekking tot het breder toegankelijk maken van de Kadastergegevens, waaronder het produceren en verstrekken van halffabrikaten, transparanter maakt en nader expliciteert. Daartoe strekt de toevoeging van artikel 2b aan het Kadasterbesluit, waardoor geen ruimte meer wordt gelaten voor het ontstaan van twijfel of het vervaardigen en verstrekken van de in artikel 21a, eerste lid, van het Besluit kadastrale tarieven 1998 genoemde halffabrikaten vallen binnen het bereik van artikel 3, eerste lid, onderdeel f, van de Kadasterwet.

In artikel 2b is dan ook bepaald dat de Dienst mede tot taak heeft het vervaardigen van informatie die wordt verkregen door nadere verwerking van zowel persoons- als niet-persoonsgegevens, alsmede het verstrekken van die informatie. Bij verwerking kan o.a. gedacht worden aan het structureren, aggregeren, samenstellen en selecteren van soorten van gegevens die zijn opgenomen in de door de Dienst gehouden kadastrale registratie en kaartbestanden. Een zodanige verwerking is slechts geoorloofd indien die verenigbaar is met de in het voorgestelde artikel 3a van de Kadasterwet opgenomen doeleinden (vide hoofdstuk 7, artikel 1, onderdeel A, van de Aanpassingswet Wbp). De tekst van artikel 2b van het Kadasterbesluit sluit hierbij aan.

Artikel II

In artikel 21a van het Besluit kadastrale tarieven 1998 zijn nieuwe tarieven van kadastraal recht opgenomen. De tarieven zijn kostendekkend. Overeenkomstig artikel 108, tweede lid, van de Kadasterwet zijn de onderhavige tarieven tot geen hoger bedrag vastgesteld dan tot dekking van de ten laste van de Dienst komende kosten van het verrichten van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 108, eerste lid, van die wet wordt vereist.

Het prijsbeleid voor de onderhavige producten is thans onderdeel van het beleid voor het geheel van de wettelijke taken inzake vastgoedinformatie, zodat er geen sprake meer kan zijn van prijsdifferentiatie tussen afnemers bij het vaststellen van tarieven. Tarieven die verband hielden metgebruiksbeperkingen, bijvoorbeeld hogere tarieven ingeval van extern gebruik van de gegevens, zoals deze voorheen door Kadata B.V. werden toegepast, zijn in het onderhavige besluit niet opgenomen, waarmee het commerciële aspect van de tarieven is vervallen.

In artikel 21a, eerste lid, onder a tot en met m, is een aantal standaardleveringen getarifeerd. Aan de tarieven liggen ten grondslag computer- en menstijd bestaande uit de kosten van de computertijd, de kosten van ontwikkeling van de maatwerkprogrammatuur, een aandeel in de kosten van het onderhoud aan de betrokken systemen, de kosten van dataselectie, samenstelling en levering van de producten, alsmede een aandeel in de kosten van inwinning en opslag van de desbetreffende gegevens.

Aangezien het niet mogelijk is om elke mogelijke selectie van gegevens die door afnemers wordt gevraagd te omschrijven, is in het eerste lid een onderdeel n opgenomen dat alle overige halffabrikaten tarifeert op basis van dezelfde kostencomponenten.

In bepaalde gevallen wensen afnemers een afwijking van de standaardlevering. In verband hiermee bevat artikel 21a een tweede en derde lid, waardoor het mogelijk is om het meerdere dan wel het mindere werk in rekening te brengen dan wel in mindering te brengen op het standaardtarief.

Bij afwijkingen van de standaardleveringen als bedoeld in het tweede en derde lid gaat het doorgaans om meer dan wel minder computertijd, alsmede – bij meer dan standaardleveringen – om meer menstijd. Om dat laatste te tariferen is in het tweede lid bepaald dat artikel 13, eerste lid, van overeenkomstige toepassing is. In het eerste en derde lid is van extra menstijd in beginsel geen sprake.

III. Notificatieverplichting

Het ontwerp-besluit is op 27 april 2000 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen (notificatienummer 2000/0181/NL) ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217).

Artikel 21a bevat vermoedelijk regels betreffende een dienst van de informatiemaatschappij, voorzover de verstrekking van halffabrikaten geschiedt op afstand, langs elektronische weg en op individueel verzoek van een afnemer.

Naar aanleiding van deze notificatie zijn geen reacties binnengekomen.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. W. Remkes


XNoot
1

Stb. 1991, 571, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 3 februari 1995, Stb. 82.

XNoot
2

Stb. 1998, 575.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 10 oktober 2000, nr. 196.

Naar boven