Wet van 27 september 2000, houdende verlenging van de werkingsduur van het Sanctiebesluit Irak 1997

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het met het oog op de uitvoering van verordening (EG) nr. 2465/96 van de Raad van de Europese Unie van 17 december 1996 betreffende de onderbreking van de economische en financiële betrekkingen tussen de Europese Gemeenschap en Irak (PbEG L 337) noodzakelijk is de werkingsduur van het Sanctiebesluit Irak 1997 te verlengen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

De werkingsduur van het Sanctiebesluit Irak 1997 wordt voor onbepaalde tijd verlengd.

Artikel 2

Deze wet vervalt met ingang van het tijdstip waarop het Sanctiebesluit Irak 1997 wordt ingetrokken.

Artikel 3

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 27 september 2000

Beatrix

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. van Aartsen

Uitgegeven de achtentwintigste september 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1999/2000, 26 949.

Handelingen II 1999/2000, blz. 6223–6248; 6348–6379; 6467–6468.

Handelingen I 2000/2001, zie vergadering 26 september 2000.

Naar boven