Besluit van 14 januari 2000 tot wijziging van het Besluit algemene rechtspositie politie en andere besluiten in verband met de overdracht van het beheer van het Korps landelijke politiediensten aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 29 november 1999, nr. 808001/99/6 – EA99/U97082;

Gelet op de artikelen 25, derde lid, 50, eerste lid, en 52 van de Politiewet 1993, alsmede artikel 9, derde lid, van de Wet politieregisters;

De Raad van State gehoord (advies van 23 december 1999, no. WO3.99.0596/I);

Gezien het nader rapport van Onze Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 10 januari 2000, nr. 5003337/00/6 – EA2000/U50107;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel I

Het Besluit algemene rechtspositie politie1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel k, onder 2°, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door «Onze Minister» en vervalt de zinsnede «alsmede de bijzondere ambtenaar van politie».

2. In onderdeel k wordt, onder vernummering van 3e en 4e tot 4° en 5°, ingevoegd:

3°. Onze Minister van Justitie, voor zover het betreft de bijzondere ambtenaar van politie;

3. In onderdeel m vervalt de zinsnede «dienst ressorterend onder de directie Politie van het Ministerie van Justitie waarbij de ambtenaar is aangesteld».

B

In artikel 9, derde lid, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister.

C

In artikel 56, eerste lid, vervalt de laatste volzin.

D

Artikel 62, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b vervalt de zinsnede «of bij een dienst, ressorterend onder de directie Politie van het Ministerie van Justitie» en wordt na «bij een regionaal politiekorps» ingevoegd: of bij het Korps landelijke politiediensten.

2. In onderdeel c, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister.

E

Artikel 77, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de tweede volzin wordt na «bij een regionaal politiekorps» ingevoegd: of bij het Korps landelijke politiediensten.

2. In de derde volzin wordt «Indien het een ambtenaar betreft, werkzaam bij het Korps landelijke politiediensten of bijzonder ambtenaren van politie, die bij koninklijk besluit zijn benoemd» vervangen door: Indien het een bijzondere ambtenaar van politie betreft, die bij koninklijk besluit is benoemd.

F

In artikel 88, vierde lid, onderdeel b, wordt «Onze Minister van Justitie in overeenstemming met Onze Minister» vervangen door: Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Justitie.

G

In artikel 94, derde lid, onderdeel c, wordt «indien Onze Minister van Justitie tot ontslag bevoegd is, binnen zijn gezagsbereik andere arbeid aan te bieden» vervangen door: indien Onze Minister, onderscheidenlijk Onze Minister van Justitie tot ontslag bevoegd is, binnen zijn gezagsbereik andere arbeid aan te bieden.

H

Artikel 95 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, tweede volzin, wordt na «bij een regionaal politiekorps,» ingevoegd: of bij het Korps landelijke politiediensten.

2. In het eerste lid, derde volzin, vervalt de zinsnede: van een ambtenaar werkzaam bij het Korps landelijke politiediensten of.

3. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de onderdelen a en c wordt na «bij een regionaal politiekorps» ingevoegd: of bij het Korps landelijke politiediensten.

b. In de onderdelen b en d wordt «indien het een ambtenaar betreft, werkzaam bij het Korps landelijke politiediensten of als bijzonder ambtenaar van politie» telkens vervangen door: indien het een bijzonder ambtenaar van politie betreft.

Artikel II

Het Besluit bezoldiging politie2 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

2. In onderdeel i, onder 2°, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door «Onze Minister» en vervalt de zinsnede «alsmede de bijzondere ambtenaar van politie».

3. In onderdeel i wordt, onder vernummering van 3e en 4e tot 4° en 5°, ingevoegd:

3°. Onze Minister van Justitie, voor zover het betreft de bijzondere ambtenaar van politie;

Artikel III

Het Besluit overleg en medezeggenschap politie 19943 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

2. In onderdeel f, onder 2°, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door «Onze Minister» en vervalt de zinsnede «alsmede de bijzondere ambtenaar van politie».

2. In onderdeel f wordt, onder vernummering van 3° tot 4°, ingevoegd:

3°. Onze Minister van Justitie, voor zover het betreft de bijzondere ambtenaar van politie;

B

In artikel 21, tweede lid en zesde lid, onderdeel a, ten 3e, en onderdeel b, wordt «Onze Minister van Justitie» telkens vervangen door: Onze Minister.

C

In artikel 61, eerste lid, vervalt de tweede volzin.

Artikel IV

Het Besluit vergoeding dienstreizen politie4 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

2. In onderdeel b, onder 2°, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door «Onze Minister» en vervalt de zinsnede «alsmede de bijzondere ambtenaar van politie».

2. In onderdeel b wordt, onder vernummering van 3e en 4e tot 4° en 5°, ingevoegd:

3°. Onze Minister van Justitie, voor zover het betreft de bijzondere ambtenaar van politie;

Artikel V

Het Besluit vergoeding verplaatsingskosten politie5 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c, onder 2°, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door «Onze Minister» en vervalt de zinsnede «alsmede de bijzondere ambtenaar van politie».

2. In onderdeel c wordt, onder vernummering van 3e en 4e tot 4° en 5°, ingevoegd:

3°. Onze Minister van Justitie, voor zover het betreft de bijzondere ambtenaar van politie;

Artikel VI

Het Besluit Kroonbenoemingen politie6 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2 wordt «Onze Minister van Justitie in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in overeenstemming met Onze Minister van Justitie.

B

Artikel 3 komt als volgt te luiden:

Artikel 3

  • 1. De voordracht van het koninklijk besluit tot benoeming, bevordering, schorsing en ontslag van de ambtenaren die geen deel uitmaken van de leiding van een regionaal politiekorps, onderscheidenlijk van het Korps landelijke politiediensten geschiedt door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in overeenstemming met Onze Minister van Justitie.

  • 2. De voordracht van het koninklijk besluit tot benoeming, bevordering, schorsing en ontslag van de bijzondere ambtenaren van politie geschiedt door Onze Minister van Justitie in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel VII

Het Besluit rechtspositie vrijwillige politie7 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. 1. In onderdeel a wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

2. In onderdeel e, ten 2e, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister.

B

In artikel 15, eerste lid, vervalt de laatste volzin.

Artikel VIII

Het Besluit politieregisters8 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 7, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b komt als volgt te luiden:

b. het Korps landelijke politiediensten: bij de voorlichtingsdienst van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het betrokken onderdeel;

2. De onderdelen c en d worden verletterd tot onderdelen d en e.

3. Een nieuw onderdeel c wordt ingevoegd, luidende:

c. de bijzondere ambtenaren van politie: bij de voorlichtingsdienst van het Ministerie van Justitie;

B

In de artikelen 13, zevende lid, onderdeel b, en 17, zesde lid, onderdeel b, wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken» telkens vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel IX

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en het werkt terug tot en met 1 januari 2000.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 14 januari 2000

Beatrix

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper

Uitgegeven de eerste februari 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Bij de wet van 22 december 1999 tot wijziging van de Politiewet 1993 en de Wet politieregisters (Stb. 575) is geregeld de overdracht van het beheer van het Korps Landelijke politiediensten (KLPD) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

In verband met deze beheersoverdracht dient een aantal besluiten te worden aangepast, waarin aan de Minister van Justitie als beheerder van het KLPD bepaalde bevoegdheden zijn toegekend.

Het bijgaande besluit strekt tot wijziging van acht besluiten, te weten:

1. het Besluit algemene rechtspositie politie (Artikel I);

2. het Besluit bezoldiging politie (Artikel II);

3. het Besluit overleg en medezeggenschap politie 1994 (Artikel III);

4. het Besluit vergoeding dienstreizen politie (Artikel IV);

5. het Besluit vergoeding verplaatsingskosten politie (Artikel V);

6. het Besluit Kroonbenoemingen politie (Artikel VI);

7. het Besluit rechtspositie vrijwillige politie (Artikel VII);

8. het Besluit politieregisters (Artikel VIII).

De in het bijgaande besluit neergelegde wijzigingen vloeien alle voort uit de overdracht van het beheer van het KLPD en betreffen de vervanging van de Minister van Justitie door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties waar aan eerstgenoemde minister als korpsbeheerder van het KLPD bevoegdheden waren toegekend.

Met uitzondering van de artikelen VI en VIII, gaat het hierbij in de eerste plaats om een wijziging van de definitiebepaling van het betrokken besluit. In een aantal gevallen (de artikelen II, IV en V) kan daarmee worden volstaan. In de overige gevallen is wijziging van enkele andere artikelen nodig. Uiteraard is, voor zover nodig, de nieuwe naamgeving van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in de besluiten verwerkt.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper


XNoot
1

Stb. 1994, 214, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 17 juli 1999, Stb. 370.

XNoot
2

Stb. 1994, 215, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 17 juli 1999, Stb. 370.

XNoot
3

Stb. 1994, 216, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 27 juni 1995, Stb. 365.

XNoot
4

Stb. 1994, 217, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 2 september 1997, Stb. 497.

XNoot
5

Stb. 1994, 218, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 28 juli 1999, Stb. 364.

XNoot
6

Stb. 1994, 675, gewijzigd bij besluit van 23 januari 1996, Stb. 123.

XNoot
7

Stb. 1995, 236, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 23 september 1999, Stb. 421.

XNoot
8

Stb. 1991, 56, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 12 oktober 1999, Stb. 455.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid onder b, van de wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven