Besluit van 31 augustus 2000, houdende wijziging
van het Besluit bijdragen justitiële kinderbescherming en vrijwillige
jeugdhulpverlening
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport, mede namens Onze Minister van Justitie van 14 juni 2000, kenmerk
DJB/JHV-2035893;
Gelet op artikel 41a, tweede lid, van de Wet op de jeugdhulpverlening;
De Raad van State gehoord (advies van 29 juni 2000, nummer W13.00.0238/III);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport, mede namens Onze Minister van Justitie van 25 augustus 2000,
DJB/JHV-2093023;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Besluit bijdragen justitiële kinderbescherming en vrijwillige
jeugdhulpverlening1 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, onder a, wordt:
«f 120,– per maand» vervangen door: f 122,39
per maand;
wordt «f 165,– per maand» vervangen door: f 168,29
per maand;
en wordt «f 210,– per maand» vervangen door: f 214,19
per maand.
B
Na artikel 1 wordt een artikel 1a ingevoegd, luidende:
Artikel 1a
Bij ministeriële regeling worden de bedragen, genoemd in artikel
1, onder a, jaarlijks met ingang van 1 januari gewijzigd aan de hand van de
prijsindex voor de gezinsconsumptie.
ARTIKEL II
Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag van de kalendermaand
na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota
van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnoot's-Gravenhage, 31 augustus 2000
Beatrix
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
A. M. Vliegenthart
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
Uitgegeven de eenentwintigste september 2000
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
NOTA VAN TOELICHTING
In het Regeerakkoord 1998 (kamerstukken II 1997/98, 26 024, nr. 10)
is vastgesteld dat enkele regelingen inzake eigen bijdragen van burgers voor
door de overheid te leveren diensten nog niet zijn geïndexeerd. Het Regeerakkoord
geeft vervolgens aan dat het in de rede ligt om al deze eigen bijdragen te
koppelen aan de algemene prijsontwikkeling.
Het onderhavige besluit strekt onder meer daartoe voor wat betreft de
ouderbijdrage voor de justitiële kinderbescherming en de vrijwillige
jeugdhulpverlening (artikel 1a).
In artikel 1, onder a, van het Besluit bijdragen justitiële kinderbescherming
en vrijwillige jeugdhulpverlening is de ouderbijdrage in de kosten van verzorging
en verblijf als bedoeld in artikel 41 a, eerste lid, van de Wet op de jeugdhulpverlening
eenmalig verhoogd. De bij het besluit vastgestelde bedragen zijn gebaseerd
op de sinds 1995 geldende ouderbijdragen. Deze bijdragen zijn verhoogd met
een percentage dat ook voor andere bijdragen op het terrein van het Ministerie
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is gehanteerd bij aanpassingen aan de
prijsindex voor de gezinsconsumptie per 1 januari 2000 (ongeveer 2%). Deze
verhoging gaat in met ingang van de dag van inwerkingtreding van dit besluit.
Ingevolge artikel 1a zullen deze bedragen jaarlijks, met ingang van 1 januari,
worden aangepast aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie. Voor
de eerste maal zal dit zijn 1 januari 2001. Gelet op de (toekomstige) omrekening
van guldens naar de euro, is er van afgezien een afrondingsbepaling in dit
besluit op te nemen.
De inwerkingtreding van de (eenmalig) verhoogde bedragen in artikel I,
onderdeel A, van dit besluit zal gaan gelden met ingang van de eerste dag
van de kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het
besluit wordt geplaatst.
De inwerkingtreding van de indexering in het nieuwe artikel 1a heeft voor
het eerst effect met ingang van 1 januari 2001.
Een ontwerp van het besluit is ingevolge artikel 5 van de Wet op de jeugdhulpverlening
gepubliceerd in de Staatscourant (Stcrt. 2000, 57).
Hierop zijn geen reacties binnengekomen.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
A. M. Vliegenthart
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
XNoot
1Stb. 1995, 226, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 5 augustus 2000,
Stb. 329.
XHistnoot
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond
van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad
van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.