Besluit van 6 september 2000, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van enige artikelen van de Wet van 30 maart 2000 tot wijziging van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens en van enige artikelen van het Besluit van 8 juli 2000 tot wijziging van het Besluit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid van 1 september 2000, nummer BPR2000/U84654;

Gelet op artikel III van de Wet van 30 maart 2000 tot wijziging van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens en artikel III van het Besluit van 8 juli 2000 tot wijziging van het Besluit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Artikel I, onderdelen A tot en met H, I, aanhef en derde lid, L, M, O tot en met T, Y, Z, BB en CC en Artikel II, onderdelen A en B, aanhef en eerste en derde lid, van de Wet van 30 maart 2000 tot wijziging van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (Stb. 2000, 154) treden in werking met ingang van 1 oktober 2000.

Artikel 2

Artikel I, onderdelen A, B, aanhef en eerste en derde lid, C, aanhef en tweede lid, D, E, aanhef en eerste lid, G, K tot en met P, V en X en artikel II van het Besluit van 8 juli 2000 tot wijziging van het Besluit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (Stb. 2000, 300) treden in werking met ingang van 1 oktober 2000.

Onze Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 6 september 2000

Beatrix

De Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid,

R. H. L. M. van Boxtel

Uitgegeven de negentiende september 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven