Wet van 7 september 2000 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten omtrent de straf van onbetaalde arbeid ten algemenen nutte (taakstraffen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de bepalingen ten aanzien van de straf van onbetaalde arbeid ten algemenen nutte te herzien;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Wetboek van Strafrecht1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel a, onder 3° komt te luiden:

3°. taakstraf;

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Ten aanzien van misdrijven die worden bedreigd met een vrijheidsstraf of een geldboete of ten aanzien van overtredingen die worden bedreigd met een vrijheidsstraf kan de rechter in de plaats daarvan een taakstraf opleggen. Een taakstraf bestaat uit een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, of een leerstraf, zijnde het volgen van een leerproject, of een combinatie van beide.

3. Onder vernummering van het derde lid tot vijfde lid worden twee leden ingevoegd, luidende:

  • 3. In geval van veroordeling tot gevangenisstraf, tot hechtenis, vervangende hechtenis daaronder niet begrepen, of tot taakstraf kan de rechter tevens een geldboete opleggen.

  • 4. In geval van veroordeling tot gevangenisstraf of tot hechtenis, vervangende hechtenis daaronder niet begrepen, waarvan het onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen deel ten hoogste zes maanden bedraagt, kan de rechter tevens een taakstraf opleggen.

Aa

In artikel 14a, eerste lid, wordt na «daaronder niet begrepen,» ingevoegd: tot taakstraf.

B

Artikel 14g, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. In plaats van een last tot tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf te geven kan de rechter een taakstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, onder 3°, gelasten. De artikelen 22c tot en met 22k zijn van overeenkomstige toepassing.

C

Artikel 22b vervalt en de artikelen 22c tot en met 22j worden vervangen door:

Artikel 22c

  • 1. Het vonnis vermeldt of de taakstraf bestaat uit een werkstraf, een leerstraf of een combinatie van beide, alsmede het aantal uren dat de straf zal duren. Het vonnis kan de aard van de te verrichten werkzaamheden of het te volgen leerproject vermelden.

  • 2. Het aantal uren dat de taakstraf duurt bedraagt ten hoogste vierhonderdentachtig, waarvan niet meer dan tweehonderdenveertig uren werkstraf.

  • 3. De termijn binnen welke de taakstraf moet worden voltooid bedraagt een jaar na het onherroepelijk worden van het vonnis. Het openbaar ministerie kan ambtshalve of op verzoek van de veroordeelde deze termijn eenmaal met een jaar verlengen. Het zendt hiervan zo spoedig mogelijk een kennisgeving aan de veroordeelde.

  • 4. De termijn binnen welke de taakstraf moet worden verricht wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij zich aan zodanige vrijheidsontneming heeft onttrokken.

Artikel 22d

  • 1. In het vonnis waarbij taakstraf wordt opgelegd, beveelt de rechter, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast.

  • 2. De duur van de vervangende hechtenis wordt in gehele dagen, weken of maanden vastgesteld.

  • 3. De vervangende hechtenis beloopt ten minste één dag en ten hoogste acht maanden. Voor elke twee uren van de taakstraf wordt niet meer dan één dag opgelegd.

  • 4. Wanneer een gedeelte van de te verrichten taakstraf is voldaan, vermindert de duur van de vervangende hechtenis naar evenredigheid. Heeft deze vermindering tot gevolg dat voor een gedeelte van een dag vervangende hechtenis zou moeten worden ondergaan, dan vindt afronding naar boven plaats tot het naaste aantal gehele dagen.

Artikel 22e

Over de wijze waarop de taakstraf wordt of is verricht, kan het openbaar ministerie, naar regelen te stellen bij algemene maatregel van bestuur, inlichtingen inwinnen bij lichamen en personen die werkzaam zijn op het gebied van de reclassering. Artikel 147 van het Wetboek van Strafvordering is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 22f

  • 1. Het openbaar ministerie kan de opgelegde straf wijzigen voor wat betreft de aard van de te verrichten werkzaamheden of het te volgen leerproject, bedoeld in artikel 22c, eerste lid, tweede volzin, indien het van oordeel is dat de veroordeelde de taakstraf niet geheel overeenkomstig de opgelegde straf kan of heeft kunnen verrichten. Het openbaar ministerie benadert daarbij zo veel mogelijk de opgelegde straf. Het openbaar ministerie geeft hiervan kennis aan de veroordeelde.

  • 2. Het openbaar ministerie doet deze kennisgeving zo spoedig mogelijk aan de veroordeelde betekenen. De kennisgeving behelst het aantal uren taakstraf dat naar het oordeel van het openbaar ministerie is verricht, alsmede de straf zoals deze voor het overige nader is vastgesteld.

  • 3. Tegen de kennisgeving, bedoeld in het tweede lid, kan de veroordeelde binnen veertien dagen na de betekening daarvan een bezwaarschrift indienen bij de rechter die de straf oplegde. De rechter kan de beslissing van het openbaar ministerie wijzigen. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 22g

  • 1. Indien de tot een taakstraf veroordeelde niet aanvangt met de taakstraf of het openbaar ministerie van oordeel is dat de veroordeelde de opgelegde taakstraf niet naar behoren verricht of heeft verricht, kan het openbaar ministerie de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis bevelen. Het openbaar ministerie geeft hiervan kennis aan de veroordeelde.

  • 2. Het openbaar ministerie doet deze kennisgeving zo spoedig mogelijk aan de veroordeelde betekenen. De kennisgeving behelst het aantal uren taakstraf dat naar het oordeel van het openbaar ministerie is verricht, alsmede het aantal dagen vervangende hechtenis.

  • 3. Tegen de kennisgeving, bedoeld in het tweede lid, kan de veroordeelde binnen veertien dagen na de betekening daarvan een bezwaarschrift indienen bij de rechter die de straf oplegde. De rechter kan de beslissing van het openbaar ministerie wijzigen.

  • 4. Op de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis is artikel 15 niet van toepassing.

Artikel 22h

Op de behandeling van het bezwaarschrift als bedoeld in artikel 22f, derde lid, en artikel 22g, derde lid, zijn de artikelen 14h, met uitzondering van de eerste volzin van het eerste lid, 14i en 14j van dit wetboek en artikel 449, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing.

Artikel 22i

Het openbaar ministerie kan een beslissing als bedoeld in artikel 22f, eerste lid, of artikel 22g, eerste lid, slechts nemen gedurende de termijn waarbinnen de taakstraf dient te zijn voltooid, genoemd in artikel 22c, derde lid, of binnen drie maanden na afloop van deze termijn.

Artikel 22j

Indien naar het oordeel van het openbaar ministerie de opgelegde taak naar behoren is verricht, stelt het zo spoedig mogelijk de veroordeelde hiervan in kennis.

Artikel 22k

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de inhoud van de taakstraf, de tenuitvoerlegging van de taakstraf en de rechten en plichten van de tot een taakstraf veroordeelde.

D

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt «de straf van het verrichten van onbetaalde arbeid ten algemenen nutte» vervangen door: taakstraf.

2. In het eerste lid, tweede volzin, wordt «het verrichten van onbetaalde arbeid» vervangen door: een taakstraf.

E

Artikel 63a vervalt.

F

Artikel 74 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het tweede lid, wordt – onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel e door een puntkomma – een onderdeel toegevoegd, luidende:

f. het verrichten van onbetaalde arbeid of het volgen van een leerproject gedurende ten hoogste honderdtwintig uren.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Op de in het tweede lid, onder f, bedoelde voorwaarde is het bepaalde bij of krachtens de artikelen 22c, eerste en vierde lid, 22e en 22k met betrekking tot taakstraffen, van overeenkomstige toepassing. De onbetaalde arbeid of het leerproject wordt binnen een termijn van zes maanden na instemming met de voorwaarde voltooid. Het openbaar ministerie kan deze termijn eenmaal met zes maanden verlengen. Het zendt hiervan zo spoedig mogelijk een kennisgeving aan de betrokkene.

G

Artikel 74b wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Volgt na een bevel als bedoeld in het eerste lid een veroordeling, dan houdt de rechter rekening met de afstand of uitlevering door de veroordeelde van voorwerpen op grond van artikel 74, tweede lid, onder b en c, met de vergoeding van schade op grond van artikel 74, tweede lid, onder e, en met de onbetaalde arbeid die is verricht of het leerproject dat is gevolgd op grond van artikel 74, tweede lid, onder f.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Eindigt, na een bevel als bedoeld in het eerste lid, de zaak waarbij een voorwaarde is gesteld als bedoeld in artikel 74, tweede lid, onder f, zonder oplegging van straf of maatregel, dan kan de rechter, op verzoek van de gewezen verdachte, deze een vergoeding ten laste van de staat toekennen voor de schade welke hij ten gevolge van de verrichtte onbetaalde arbeid of het gevolgde leerproject heeft geleden. Onder schade is begrepen het nadeel dat niet in vermogensschade bestaat. De artikelen 89, derde tot en met zesde lid, 90, 91 en 93 van het Wetboek van Strafvordering zijn van overeenkomstige toepassing.

H

Artikel 77f wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onder b, wordt «onbetaalde arbeid ten algemenen nutte» vervangen door: onbetaalde arbeid.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Op de in het eerste lid, onder b, bedoelde voorwaarden zijn de artikelen 77m, eerste en negende lid, 77o, eerste lid, en 77ff, vierde lid, met betrekking tot taakstraffen van overeenkomstige toepassing.

I

Artikel 77g wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt «, de alternatieve sancties».

2. In het tweede lid wordt «alternatieve sanctie» vervangen door: taakstraf.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. In geval van veroordeling tot een geldboete of jeugddetentie, vervangende jeugddetentie daaronder niet begrepen, waarvan het onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen deel ten hoogste drie maanden bedraagt, kan de rechter tevens een taakstraf opleggen.

J

Artikel 77h wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De hoofdstraffen zijn:

    a. in geval van misdrijf: jeugddetentie, taakstraf of geldboete;

    b. in geval van overtreding: taakstraf of geldboete.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Een taakstraf bestaat uit:

    a. een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid of het verrichten van arbeid tot herstel van de door het strafbare feit aangerichte schade, of

    b. een leerstraf, zijnde het volgen van een leerproject, of

    c. een combinatie van werkstraf en leerstraf.

K

Artikel 77l wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde en vierde lid, wordt telkens «alternatieve sanctie» vervangen door: taakstraf.

2. In het vierde lid, tweede volzin, wordt na «77q» ingevoegd: en 77ff, vierde lid,.

3. In het vierde lid, derde volzin, wordt «sanctie» vervangen door: straf.

L

Artikel 77m wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Het vonnis vermeldt of de taakstraf bestaat uit een werkstraf, een leerstraf of een combinatie van beide, alsmede het aantal uren dat de straf zal duren. Het vonnis kan de aard en inhoud van de te verrichten werkzaamheden of het te volgen leerproject vermelden.

2. In het tweede lid wordt «de onbetaalde arbeid ten algemenen nutte» vervangen door: de onbetaalde arbeid.

3. In het vijfde lid vervallen de tweede en derde volzin.

4. In het zesde en zevende lid wordt telkens «alternatieve sanctie» vervangen door: taakstraf.

5. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 8. Het openbaar ministerie kan de termijn, genoemd in het derde en vijfde lid, ambtshalve of op verzoek van de veroordeelde, eenmaal met een zelfde periode verlengen. Het openbaar ministerie zendt hiervan zo spoedig mogelijk een kennisgeving aan de veroordeelde.

  • 9. De termijnen, genoemd in het derde en vijfde lid, worden verlengd met de tijd dat de veroordeelde uit anderen hoofde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij zich aan zodanige vrijheidsontneming heeft onttrokken.

M

Artikel 77n komt te luiden:

Artikel 77n

  • 1. In het vonnis waarbij taakstraf wordt opgelegd, beveelt de rechter voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast.

  • 2. De duur van de vervangende jeugddetentie wordt in gehele dagen, weken of maanden vastgesteld.

  • 3. De vervangende jeugddetentie beloopt ten minste één dag en ten hoogste vier maanden. Voor elke twee uren van de taakstraf wordt niet meer dan één dag opgelegd.

  • 4. Wanneer een gedeelte van de te verrichten taakstraf is voldaan, vermindert de duur van de vervangende jeugddetentie naar evenredigheid. Heeft deze vermindering tot gevolg dat voor een gedeelte van een dag vervangende jeugddetentie zou moeten worden ondergaan, dan vindt afronding naar boven plaats tot het naaste aantal gehele dagen.

N

Artikel 77o wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «alternatieve sancties» vervangen door «taakstraffen» en «alternatieve sanctie» door «taakstraf».

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het openbaar ministerie kan na overleg met de raad voor de kinderbescherming en de veroordeelde, de opgelegde straf, behoudens voor wat betreft het aantal opgelegde uren, wijzigen indien het van oordeel is dat de veroordeelde de taakstraf niet geheel overeenkomstig het vonnis kan of heeft kunnen volbrengen. Hij benadert daarbij zo veel mogelijk de opgelegde taakstraf. Het openbaar ministerie geeft hiervan kennis aan de veroordeelde en de raad voor de kinderbescherming.

3. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Het openbaar ministerie doet deze kennisgeving zo spoedig mogelijk aan de veroordeelde betekenen. De kennisgeving behelst het aantal uren dat naar het oordeel van het openbaar ministerie reeds naar behoren is volbracht, alsmede de straf zoals deze voor het overige nader is vastgesteld.

4. In het vierde lid wordt «acht dagen» vervangen door: veertien dagen en «sanctie» vervangen door: straf.

5. Het vijfde lid vervalt.

O

Na artikel 77o wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 77p

  • 1. Indien de tot een taakstraf veroordeelde niet aanvangt met de taakstraf of het openbaar ministerie van oordeel is dat de veroordeelde de opgelegde taakstraf niet naar behoren verricht of heeft verricht, kan het openbaar ministerie de tenuitvoerlegging van de vervangende jeugddetentie bevelen. Het openbaar ministerie geeft hiervan kennis aan de veroordeelde en de raad voor de kinderbescherming.

  • 2. Het openbaar ministerie doet deze kennisgeving zo spoedig mogelijk aan de veroordeelde betekenen. De kennisgeving behelst het aantal uren taakstraf dat naar het oordeel van het openbaar ministerie is verricht, alsmede het aantal dagen vervangende jeugddetentie.

  • 3. Tegen de kennisgeving, bedoeld in het tweede lid, kan de veroordeelde binnen veertien dagen na de betekening daarvan een bezwaarschrift indienen bij de rechter die de straf oplegde. De rechter kan de beslissing van het openbaar ministerie wijzigen. Het indienen van een bezwaarschrift schort de tenuitvoerlegging van de vervangende jeugddetentie op.

P

Artikel 77q wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Het openbaar ministerie kan slechts een beslissing nemen of een vordering instellen krachtens artikel 77o, tweede lid, onderscheidenlijk artikel 77p, eerste lid, binnen drie maanden na afloop van de termijn waarbinnen de arbeid moet zijn verricht of waarbinnen het leerproject moet zijn gevolgd krachtens artikel 77m.

2. In het tweede lid wordt «alternatieve sanctie» vervangen door: taakstraf.

3. Het derde lid vervalt.

Q

Aan artikel 77x wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. In geval van veroordeling tot jeugddetentie, met toepassing van het eerste lid, kan de rechter tevens een taakstraf opleggen.

Qa

In artikel 77dd, tweede lid, wordt «14g, derde en vijfde lid» vervangen door: 14g, tweede, derde en vijfde lid.

R

In artikel 77ee, eerste lid, wordt «77o, vierde of vijfde lid» vervangen door: 77o, vierde lid, 77p, derde lid.

S

Artikel 77ff wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid, onderdeel b, wordt «alternatieve sancties» vervangen door: taakstraffen.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de inhoud van de taakstraf, de tenuitvoerlegging van de taakstraf en de rechten en plichten van de tot een taakstraf veroordeelde. Daarbij kan van het aantal uren dat een leerproject kan duren, genoemd in artikel 77m, vierde lid, worden afgeweken indien de aard van het leerproject daartoe aanleiding geeft.

T

In artikel 77gg, tweede lid, vervalt in de eerste volzin «, alternatieve sancties» en vervalt in de tweede volzin «en met betrekking tot alternatieve straffen van overeenkomstige toepassing».

ARTIKEL II

Het Wetboek van Strafvordering2 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 67a, tweede lid, onderdeel 3°, wordt «het verrichten van onbetaalde arbeid ten algemene nutte» vervangen door: een taakstraf.

B

Artikel 326, vijfde lid, vervalt.

C

Artikel 359, achtste lid, vervalt. Het negende en tiende lid worden vernummerd tot achtste en negende lid.

D

Aan artikel 366a wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Het eerste tot en met derde lid is van overeenkomstige toepassing ingeval artikel 22c of 77m van het Wetboek van Strafrecht is toegepast.

E

Aan artikel 559 wordt – onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel f door een puntkomma – een nieuw onderdeel g toegevoegd, luidende:

g°. het verzoek betrekking heeft op een taakstraf waarvan de tenuitvoerlegging is aangevangen.

F

Aan artikel 578, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende:

Indien de voorwaarde, bedoeld in artikel 74, tweede lid, onder f, van het Wetboek van Strafrecht, wordt gesteld, wordt de verdachte door het openbaar ministerie gewezen op de mogelijkheid om toevoeging van een raadsman te verzoeken.

ARTIKEL III

De Gratiewet3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 3 wordt onder vernummering van het vijfde lid tot zesde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 5. Een verzoek om gratie terzake van door de Nederlandse strafrechter onherroepelijk opgelegde taakstraffen blijft buiten behandeling indien het is ingediend gedurende de periode dat de rechter nog niet heeft beslist op een beroepschrift van de veroordeelde tegen de beslissing van het openbaar ministerie om met toepassing van artikel 22g van het Wetboek van Strafrecht de vervangende hechtenis te bevelen.

2. Artikel 13, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Als voorwaarde kan worden gesteld dat de veroordeelde overeenkomstig de daaromtrent vastgestelde wettelijke voorschriften bepaalde onbetaalde arbeid verricht of een leerproject volgt of, indien *de veroordeelde de leeftijd van achttien jaren niet heeft bereikt, arbeid tot herstel van de door het strafbare feit aangerichte schade verricht.

ARTIKEL IV

Indien het bij koninklijke boodschap van 3 juli 1996 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de regels betreffende de registratie van justitiële gegevens en het stellen van regels met betrekking tot de registratie van persoonsdossiers (24 797) tot wet wordt verheven, wordt die wet als volgt gewijzigd:

A

In artikel 6, tweede lid, wordt «of in plaats daarvan de straf van het verrichten van onbetaalde arbeid ten algemenen nutte» vervangen door: of een taakstraf.

B

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid en het tweede lid, onderdeel c, wordt telkens na «vervangende -» toegevoegd: of een taakstraf.

2. Aan het derde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende:

Hetzelfde geldt indien bij de veroordeling een taakstraf is opgelegd, dan wel de tenuitvoerlegging van een bij de taakstraf opgelegde vervangende hechtenis is bevolen.

3. Aan het vierde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende:

De termijn wordt met zes maanden verlengd indien een taakstraf is opgelegd.

4. Het zevende lid vervalt. Het achtste lid wordt vernummerd tot het zevende lid.

C

In artikel 12, eerste lid, onderdeel c, wordt «alternatieve sanctie» vervangen door: taakstraf.

ARTIKEL V

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL VI

Deze wet heeft geen gevolgen ten aanzien van strafzaken die voor de inwerkingtreding daarvan bij wege van verkorte dagvaarding, oproeping of dagvaarding aanhangig zijn gemaakt. Deze wet heeft eveneens geen gevolgen ten aanzien van voor de inwerkingtreding van deze wet veroordeelden tot de straf van het verrichten van onbetaalde arbeid ten algemenen nutte. De artikelen 22b tot en met 22j, zoals deze luidden voor het moment van inwerkingtreding van deze wet, blijven in dezen van toepassing. Hetzelfde geldt voor beslissingen waarbij gratie is verleend onder de voorwaarde van het verrichten van onbetaalde arbeid ten algemenen nutte, genomen voor de inwerkingtreding van deze wet.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 7 september 2000

Beatrix

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Uitgegeven de negentiende september 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 juni 2000, Stb. 282.

XNoot
2

Stb. 1987, 598, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 januari 1996, Stb. 39.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1997/1998, 1998/1999, 1999–2000,26 114.

Handelingen II 1999/2000, blz. 2851–2868; 2930–2954; 3028–3030.

Kamerstukken I 1999/2000, 26 114 (163, 163a, 163b, 163c).

Handelingen I 1999/2000, zie vergadering d.d. 5 september 2000.

Naar boven