Besluit van 30 augustus 2000, houdende aanpassing van de bedragen, genoemd in de artikelen 17, tweede lid, en 18, tweede lid, van de Huursubsidiewet, voor het subsidiejaar 2000/2001

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 6 juli 2000, nr. MJZ2000078061, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op artikel 27, eerste lid, onderdeel a, van de Huursubsidiewet;

De Raad van State gehoord (advies van 20 juli 2000, nr. W08.00.0272/V);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 22 augustus 2000, nr. MJZ2000097278, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

De Huursubsidiewet1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 17, tweede lid, wordt «f 349» vervangen door: f 357.

B

In artikel 18, tweede lid, wordt «f 709» vervangen door: f 726.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 juli 2000.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 30 augustus 2000

Beatrix

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. W. Remkes

Uitgegeven de veertiende september 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Doel en inhoud

Artikel 27 van de Huursubsidiewet bepaalt dat jaarlijks per 1 juli de normhuren worden aangepast die behoren bij het minimum-inkomensijkpunt en bij het referentie-inkomensijkpunt. De normhuur is het gedeelte van de huur dat ten minste voor rekening van de huurder blijft; de vaststelling van de normhuren voor de twee genoemde inkomensijkpunten bepaalt in belangrijke mate de hoogte van de huursubsidiebedragen.

De aanpassing van de normhuren voor de twee genoemde inkomensijkpunten geschiedt, zo bepaalt artikel 27 van de Huursubsidiewet, bij algemene maatregel van bestuur. Daartoe strekt dit besluit.

Ingevolge artikel 27 van de Huursubsidiewet vindt de aanpassing plaats:

– hetzij aan de hand van de huurprijsontwikkeling zoals die naar redelijke verwachting in het subsidiejaar zal plaatsvinden (artikel 27, eerste lid, onderdeel a);

– hetzij met het percentage waarmee het bedrag, bedoeld in artikel 30, eerste lid, onder c, van de Algemene bijstandswet is aangepast. De indexering is dan gekoppeld aan het stijgingspercentage van het netto-bijstandsinkomen van gehuwden (artikel 27, tweede lid).

In mijn brief van 22 oktober 1999 (Kamerstukken II 1999/2000, 26 859, nr. 1) heb ik reeds aangegeven dat voor het subsidiejaar 2000/2001 de aanpassing naar verwachting zal geschieden aan de hand van de huurprijsontwikkeling. De inmiddels beschikbare cijfers bevestigen dat dit gunstiger is voor de huurders, omdat de stijging van de normhuren dan lager uitvalt dan wanneer het stijgingspercentage van de Algemene bijstandswet zou worden gevolgd (zie ook hierna).

In artikel 27, eerste lid, slot, van de Huursubsidiewet is bepaald dat in geval van aanpassing van de normhuren aan de hand van de huurprijsontwikkeling een correctie moet plaatsvinden naar de mate waarin de huurprijsontwikkeling in het voorafgaande subsidiejaar afweek van de verwachtingen waarvan werd uitgegaan bij de eerdere aanpassing van de normhuren aan de huurprijsontwikkeling. De huurprijsontwikkeling in het subsidiejaar 1999/2000 bedroeg 2,8 procent. De verwachte huurprijsontwikkeling was 2,9 procent. Derhalve dient een correctie van 0,1 procent te worden aangebracht bij de aanpassing van de normhuren op basis van de huurprijsontwikkeling in het subsidiejaar 2000/2001.

De berekening

Bij de bepaling van het stijgingspercentage van het netto-bijstandsinkomen wordt uitgegaan van de stijging per kalenderjaar. De netto-bijstandsnorm voor gehuwden per kalendermaand bedroeg op 1 januari 1999 f 2108,88. Per 1 januari 2000 is dit bedrag f 2170,63. Dat is een stijging ten opzichte van het kalenderjaar 1999 van 3,93 procent.

De verwachte huurprijsontwikkeling (exclusief harmonisatie ineens) leidt tot een aanpassingspercentage van de normhuren van 2,5. De correctiefactor van 0,1 procent leidt tot een percentage van 2,4, hetgeen gunstiger is voor de subsidiegerechtigden.

De normhuur bij het minimum-inkomensijkpunt van f 349 (artikel 17, eerste lid, van de Huursubsidiewet) wordt als gevolg van de aanpassing aan de hand van de huurprijsontwikkeling:

f 348,47 (ingevolge artikel 27, zesde lid, van de Huursubsidiewet wordt bij de aanpassing uitgegaan van de oude bedragen vóór afronding) + (f 348,47 x 0,024) = f 356,83 = f 357 (krachtens artikel 27, zesde lid, van de Huursubsidiewet wordt de normhuur naar boven afgerond op hele guldens).

Volgens dezelfde berekeningsmethode wordt de normhuur bij het referentie-inkomensijkpunt (artikel 18, tweede lid, van de Huursubsidiewet) als gevolg van de aanpassing aan de hand van de huurprijsontwikkeling:

f 708,55 + (f 708,55 x 0,024) = f 725,56 = f 726.

Derhalve worden de normhuren behorende bij het minimum-inkomensijkpunt en het referentie-inkomensijkpunt per 1 juli 2000 gewijzigd in respectievelijk f 357 en f 726.

Budgettaire gevolgen

Voor de stijging van de normhuren per 1 juli 2000 is begrotingstechnisch uitgegaan van een stijgingspercentage van 2,9. De werkelijke stijging van de normhuren bedraagt echter 2,8 procent (huurontwikkeling). De budgettaire gevolgen hiervan worden verwerkt in de eerste suppletoire begroting van 2000.

Op basis van de actuele inzichten wordt voor de ontwerp-begroting 2001 rekening gehouden met een stijging van de normhuren met de verwachte huurprijsontwikkeling (2,5 procent).

De procedure

Het ontwerp van dit besluit is gedurende acht weken aan de beide kamers der Staten-Generaal voorgelegd (artikel 50 van de Huursubsidiewet). Dat heeft niet geleid tot wijzigingen in het ontwerp.

Slotopmerking

Op grond van artikel 27, achtste lid, van de Huursubsidiewet kunnen ook andere bedragen in die wet bij algemene maatregel van bestuur worden aangepast. Het betreft dan bijvoorbeeld de inkomens- en vermogensvrijlatingen. Deze bedragen worden thans niet aangepast, omdat daarvoor geen aanleiding bestaat.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. W. Remkes


XNoot
1

Stb. 1998, 462, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 8 juli 1999, Stb. 310.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven