Besluit van 6 juni 2000, houdende wijziging van het Besluit geneeskundige verzorging politie 1994 in verband met een wijziging van de vergoeding op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten bij verblijf in het buitenland

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 20 maart 2000, Directoraat-generaal Openbare Orde en Veiligheid, nr. EA2000/U60825;

Gelet op artikel 50, eerste lid, van de Politiewet 1993 en artikel 9, zesde lid, eerste en tweede volzin, van de LSOP-wet;

De Raad van State gehoord (advies van 20 april 2000, No. W04.001313/1);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 23 mei 2000, Directoraat-generaal Openbare Orde en Veiligheid, nr. EA2000/67364;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit geneeskundige verzorging politie 19941 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 2, eerste lid, onderdeel a, wordt na «Politiewet 1993» toegevoegd: of artikel 9, zesde lid, eerste en tweede volzin, van de LSOP-wet.

B

Artikel 8 komt als volgt te luiden:

Artikel 8

De vergoedingen of tegemoetkomingen, bedoeld in artikel 7, worden niet toegekend:

a. voor de zorg, bedoeld in het Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering;

b. indien met betrekking tot de kosten, voortvloeiende uit ziekte of ongeval overeenkomstige aanspraken tegenover derden bestaan, tenzij de Verhaalswet ongevallen ambtenaren van toepassing is.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 6 juni 2000

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K. G. de Vries

Uitgegeven de zevende september 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Tot begin 1996 gold het beginsel dat iedereen die naar het buitenland vertrekt en op de dag van vertrek aanspraak kan maken op een sociale-zekerheidsuitkering, dan wel in dienst is van een Nederlandse werkgever en in het buitenland woonachtig is, wordt aangemerkt als verzekerde in de zin van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Politieambtenaren woonachtig in het buitenland waren derhalve verzekerd op grond van de AWBZ. Voor hun partners en kinderen bestond in beginsel geen aanspraak op verzekering ingevolge de AWBZ. Hetzelfde gold voor een deel van de niet-actieve deelnemers.

De wijziging in 1996 van artikel 8 van het Besluit geneeskundige verzorging politie 1994 door het besluit van 3 januari 1996 (Stb. 1996, 36) maakte het mogelijk aan de gezinsleden van in het buitenland wonende deelnemers aan de geneeskundige verzorging politie een adequate tegemoetkoming te bieden door hun verzekeringspakket uit te breiden met een verzekering voor ziektekosten conform de voorziening van de AWBZ. Daarnaast bood die wijziging van het Besluit geneeskundige verzorging politie 1994 een voorziening voor de (nog) niet AOW-gerechtigde partner van de deelnemer. Op het moment dat de partner AOW-gerechtigd werd, viel deze weer onder de AWBZ. Die wijziging van het Besluit geneeskundige verzorging politie 1994 bood een vangnet voor een groep van meeverzekerden die in omvang beperkt was. Deze groep was ook in de tijd beperkt. In de praktijk betrof het een overbruggingsperiode totdat het gezinslid zelf in aanmerking kwam voor de AOW, of totdat aan de uitzending een einde was gekomen. Dit vangnet had betrekking op kosten die van oudsher onder de AWBZ vielen en niet door het Besluit geneeskundige verzorging politie 1994 en diens rechtsvoorgangers werden bestreken.

Op 24 december 1998 (Stb. 746) is het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekering 1999 vastgesteld. Om de verzekeringspositie van personen in het kader van de volksverzekeringen te kunnen vaststellen is thans het ingezetenschap als uitgangspunt genomen. Iedereen die in Nederland woont, is in beginsel verplicht verzekerd voor (onder meer) de AWBZ. Deze wijziging is ingegeven om strakker vast te houden aan het oorspronkelijke beginsel van de volksverzekeringen, namelijk dat wie in Nederland woont, hier verzekerd is.

In het geval politieambtenaren worden aangewezen arbeid buiten Nederland te verrichten, kunnen zij en hun gezinsleden toch verzekerd zijn voor de AWBZ. Dat is gebaseerd op artikel 3 van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekering 1999. Voor deze groep is de wijziging van het Besluit geneeskundige verzorging politie 1994 uit 1996 niet meer opportuun.

De groep GVP-verzekerden, die vrijwillig in het buitenland woonachtig is, valt door het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekering 1999 niet meer onder de werking van de AWBZ. In hoofdzaak betreft dit de postactieven. Indien artikel 8 van het Besluit geneeskundige verzorging politie 1994 niet zou worden aangepast, zou dat betekenen dat de kosten, die voordien door de AWBZ verzekerd waren, in het vervolg voor rekening van de Dienst geneeskundige verzorging politie zouden komen. Deze situatie wordt ongewenst geacht. Immers, artikel 8 is in 1996 aangepast om een overbrugging te bieden voor het niet AWBZ-verzekerde gezinslid dat ook in het buitenland verbleef. Als gevolg van de inwerkingtreding van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekering 1999 zou er geen sprake meer zijn van een tijdelijke voorziening voor «onverzekerbare risico's».

Daarnaast zou het contrair zijn aan het regeringsbeleid om de export van uitkeringen tegen te gaan. Daarom wordt met artikel I, onderdeel B, van dit besluit artikel 8 van het Besluit geneeskundige verzorging politie 1994 in lijn gebracht met het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekering 1999.

In artikel 1, eerste lid, onder j, Besluit geneeskundige verzorging politie 1994 worden onder te zijnen laste blijvende ziektekosten beperkt tot het verzekeringspakket als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen, beter bekend onder de term «standaardpakket». Verstrekkingen die vallen onder de werking van de AWBZ vallen buiten dit standaardpakket. Dit betekent onder andere dat aanspraken die onder de werking van de AWBZ vallen, of anders geformuleerd buiten het standaardpakket, tevens niet voor vergoeding op grond van artikel 7a Besluit geneeskundige verzorging politie 1994 in aanmerking komen.

In de nieuwe formulering van artikel 8, onder a, Besluit geneeskundige verzorging politie 1994 is aansluiting gezocht bij het Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekosten. In dit besluit zijn de zorgaanspraken genoemd die worden vergoed op grond van de AWBZ. Hierbij dient in het bijzonder te worden gedacht aan psychiatrische hulp, opname in verpleegtehuizen en in inrichtingen voor lichamelijk gehandicapten.

De wijziging in artikel I, onderdeel A, strekt tot herstel van een omissie.

Met de bepaling van de termijn tussen de bekendmaking en de inwerkingtreding wordt het uitvoeringsorgaan en betrokkenen de mogelijkheid geboden zich op de wijziging van het Besluit geneeskundige verzorging politie 1994 in te stellen. Van de zijde van het College voor Zorgverzekeringen is al de nodige publieke voorlichting in Nederland gegeven over de wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten voor verzekerden die verblijven in het buitenland. De Dienst geneeskundige verzorging politie bericht de in het buitenland verblijvende verzekerden in de zin van het Besluit geneeskundige verzorging politie 1994 over de wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en dit Besluit.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K. G. de Vries


XNoot
1

Stb. 1994, 338, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 5 augustus 2000, Stb. 329.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 10 oktober 2000, nr. 196.

Naar boven