Besluit van 21 augustus 2000, houdende wijziging van het Besluit van 27 mei 1986 (Stb. 310), in verband met het vervallen van de specifieke bepaling omtrent de vaststelling van de salarisschaal

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 7 juli 2000, nr. P&O2000/U77298, directie Personeel & Organisatie;

Gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet 1929;

De Raad van State gehoord (advies van 20 juli 2000, nr. W04.00.0274/1);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 15 augustus 2000, nr. P&O2000/U81223;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 3 van het besluit van 27 mei 1986, houdende vaststelling van aanvullende regels ten aanzien van de rechtspositie van de ambtenaren bij de Binnenlandse Veiligheidsdienst (Stb. 310)1 vervalt.

ARTIKEL II

Voor de ambtenaar wiens salarisschaal is vastgesteld met toepassing van artikel 3 van het besluit van 27 mei 1986, houdende vaststelling van aanvullende regels ten aanzien van de rechtspositie van de ambtenaren bij de Binnenlandse Veiligheidsdienst (Stb. 310) zoals dat luidde op de dag voorafgaande aan de inwerkingtreding van dit besluit, blijft deze salarisschaal gelden tot het moment dat voor hem op grond van artikel 5, tweede lid, van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 door het bevoegd gezag een salarisschaal is vastgesteld waarvan het maximumsalaris gelijk is aan of hoger is dan de voor hem tot dat moment geldende salarisschaal.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van eerste dag van de tweede kalendermaand na plaatsing van dit besluit in het Staatsblad.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 21 augustus 2000

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K. G. de Vries

Uitgegeven de eenendertigste augustus 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Op 1 juni 1999 hebben de secretaris-generaal van het ministerie van BZK, het hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst (HBVD) en de voorzitter van de Ondernemingsraad een convenant inzake modernisering van de arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden bij de BVD getekend. Dit convenant houdt o.a. in dat het HBVD en de OR voor 1 december 1999 gezamenlijke voorstellen doen inzake een flexibel arbeidsvoorwaardenbeleid die recht doen aan de specifieke positie, de kenmerken, de werkomstandigheden en de arbeidsmarktpositie van de BVD.

In dat kader is o.a. overeenstemming bereikt over de invoering van een toeslagregeling. Deze toeslagregeling dient ter vervanging van de zogenaamde BVD+bepaling, die is neergelegd in artikel 3 van het Besluit van 27 mei 1986, houdende vaststelling van aanvullende regels ten aanzien van de rechtspositie van de ambtenaren bij de Binnenlandse Veiligheidsdienst (Stb. 1986, 310). Deze bepaling houdt in dat de salarisschaal van de BVD-ambtenaar in afwijking van de op basis van het BBRA 1984 vastgestelde salarisschaal wordt vastgesteld op de naasthogere schaal.

Daarnaast is overeengekomen dat de ambtenaren die op het moment van het vervallen van de BVD+ bepaling zijn aangesteld bij de BVD hun aanspraken op de BVD+ bepaling behouden en dat op het moment dat de BVD+ bepaling voor de ambtenaar werkzaam voor de BVD komt te vervallen de toeslagregeling voor hem in werking treedt.

In artikel I en II van dit besluit wordt het bovenstaande geregeld.

Omdat het voor de BVD uit oogpunt van uitvoering makkelijker is om de datum van inwerkingtreding per de 1e van de maand te laten plaatsvinden, is in artikel III voor deze bepaling gekozen.

Over de inhoud van dit besluit is overleg gevoerd en overeenstemming bereikt in het departementaal georganiseerd overleg met de centrales van verenigingen van ambtenaren.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K. G. de Vries


XNoot
1

Gewijzigd bij besluit van 27 oktober 1999, Stb. 493.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven