Wet van 29 juni 2000 tot gemeentelijke herindeling in de Over-Betuwe

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de gemeentelijke indeling in de Over-Betuwe te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Paragraaf 1. Opheffing en instelling van gemeenten

Artikel 1

Met ingang van de datum van herindeling worden de gemeenten Bemmel, Elst, Gendt, Heteren, Huissen en Valburg opgeheven.

Artikel 2

Met ingang van de datum van herindeling worden de nieuwe gemeenten Overbetuwe en Bemmel ingesteld.

Artikel 3

De nieuwe gemeente Bemmel bestaat uit het grondgebied van de op te heffen gemeenten Bemmel, Gendt en Huissen en de nieuwe gemeente Overbetuwe bestaat uit het grondgebied van de op te heffen gemeenten Elst, Heteren en Valburg, zoals aangegeven op de bij deze wet behorende kaart.

Paragraaf 2. Overige bepalingen

Artikel 4

Voor de nieuwe gemeente Bemmel respectievelijk de nieuwe gemeente Overbetuwe worden de op te heffen gemeente Bemmel respectievelijk de op te heffen gemeente Elst aangewezen voor de toepassing van artikel 36 van de Wet algemene regels herindeling, in verband met de toepassing van de instructies en reglementen, bedoeld in dat artikel.

Artikel 5

Voor de op te heffen gemeenten Bemmel, Gendt en Huissen respectievelijk de op te heffen gemeenten Elst, Heteren en Valburg worden de nieuwe gemeente Bemmel respectievelijk de nieuwe gemeente Overbetuwe aangewezen voor de toepassing van de volgende bepalingen van de Wet algemene regels herindeling:

a. artikel 39, tweede lid, in verband met de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen;

b. artikel 41, derde lid, in verband met de deelneming aan gemeenschappelijke regelingen;

c. de artikelen 44, eerste lid, en 45, tweede lid, in verband met de overgang van rechten en verplichtingen;

d. artikel 48, tweede lid, in verband met de uitkeringen, bedoeld in dat artikel;

e. artikel 59, eerste lid, in verband met de overgang van ambtenaren.

Artikel 6

  • 1. Voor de nieuwe gemeenten Bemmel respectievelijk Overbetuwe die bij deze wet worden ingesteld, worden tussentijdse raadsverkiezingen gehouden als bedoeld in artikel 52, tweede lid, onderdeel a, van de Wet algemene regels herindeling.

  • 2. Met de voorbereiding van de tussentijdse raadsverkiezingen worden de op te heffen gemeenten Bemmel respectievelijk Elst belast.

  • 3. Indien de datum van herindeling valt binnen twee jaar voor de datum waarop de reguliere verkiezingen voor de leden van de gemeenteraden ingevolge de Kieswet moeten worden gehouden, vinden deze verkiezingen niet plaats in de gemeenten die bij deze wet zijn ingesteld.

  • 4. De zittingsperiode van de leden van de raden van de nieuwe gemeenten eindigt in de in het derde lid bedoelde situatie gelijk met de zittingsperiode van de leden van de raden van de overige gemeenten die volgt op de eerste verkiezingen voor de gemeenteraden na de datum van herindeling.

Artikel 7

Artikel 4 van de Wet op de rechterlijke indeling1 wordt met ingang van de datum van herindeling als volgt gewijzigd:

In het gestelde onder «Kantongerecht Arnhem:» vervalt: Huissen,.

In het gestelde onder «Kantongerecht Wageningen:» vervalt: Heteren,.

In het gestelde onder «Kantongerecht Nijmegen:» vervallen: Elst, Gendt, en Valburg,. Tevens wordt na «Nijmegen,» ingevoegd: Overbetuwe,.

Artikel 8

De bijlage, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de Politiewet 19932, wordt met ingang van de datum van herindeling als volgt gewijzigd:

In het gestelde onder «Gelderland-Midden» vervallen: Elst, Gendt, Heteren, Huissen en Valburg. Tevens wordt na «Nijkerk» ingevoegd: Overbetuwe.

Artikel 9

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 29 juni 2000

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K. G. de Vries

Uitgegeven de achtste augustus 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

KAART BEHORENDE BIJ DE WET TOT GEMEENTELIJKE HERINDELING IN DE OVER-BETUWE

stb-2000-321-1.gif


XNoot
1

Stb. 1994, 404, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 29 juni 2000, Stb. 311.

XNoot
2

Stb. 1994, 145, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 29 juni 2000, Stb. 311.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1999/2000, 26 903.

Handelingen II 1999/2000, blz. 5092–5106, 5211.

Kamerstukken I 1999/2000, 26 903, (252, 252a).

Handelingen I 1999/2000, blz. 1529–1536.

Naar boven