Besluit van 19 januari 2000, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 27 mei 1999 tot partiële wijziging van het Wetboek van Strafvordering (herziening van het gerechtelijk vooronderzoek) (Stb. 243), de wet van 27 mei 1999 tot wijziging van de Wet politieregisters, houdende nadere regels voor bijzondere politieregisters ten behoeve van de politie, Koninklijke marechaussee en daartoe aangewezen diensten van publiekrechtelijke lichamen die met de opsporing van strafbare feiten zijn belast (bijzondere politieregisters) (Stb. 244), de wet van 27 mei 1999 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de regeling van enige bijzondere bevoegdheden tot opsporing en wijziging van enige andere bepalingen (bijzondere opsporingsbevoegdheden) (Stb. 245), het Besluit technische hulpmiddelen bijzondere opsporingsbevoegdheden, het Besluit bewaren en vernietigen niet-gevoegde stukken en het Samenwerkingsbesluit bijzondere opsporingsbevoegdheden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, van 13 januari 2000, Directie Wetgeving, nr. 5004563/00/6;

Gelet op artikel XIV van de wet van 27 mei 1999 tot partiële wijziging van het Wetboek van Strafvordering (herziening van het gerechtelijk vooronderzoek) (Stb. 243), artikel II, eerste lid, van de wet van 27 mei 1999 tot wijziging van de Wet politieregisters, houdende nadere regels voor bijzondere politieregisters ten behoeve van de politie, Koninklijke marechaussee en daartoe aangewezen diensten van publiekrechtelijke lichamen die met de opsporing van strafbare feiten zijn belast (bijzondere politieregisters) (Stb. 244), artikel IV van de wet van 27 mei 1999 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de regeling van enige bijzondere bevoegdheden tot opsporing en wijziging van enige andere bepalingen (bijzondere opsporingsbevoegdheden) (Stb. 245), artikel 13 van het Besluit technische hulpmiddelen bijzondere opsporingsbevoegdheden, artikel 6 van het Besluit bewaren en vernietigen niet-gevoegde stukken en artikel 7 van het Samenwerkingsbesluit bijzondere opsporingsbevoegdheden;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Met ingang van 1 februari 2000 treden in werking:

a. de wet van 27 mei 1999 tot partiële wijziging van het Wetboek van Strafvordering (herziening gerechtelijk vooronderzoek) (Stb. 243);

b. de wet van 27 mei 1999 tot wijziging van de Wet politieregisters, houdende nadere regels voor bijzondere politieregisters ten behoeve van de politie, Koninklijke marechaussee en daartoe aangewezen diensten van publiekrechtelijke lichamen die met de opsporing van strafbare feiten zijn belast (bijzondere politieregisters) (Stb. 244);

c. de wet van 27 mei 1999 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de regeling van enige bijzondere bevoegdheden tot opsporing en wijziging van enige andere bepalingen (bijzondere opsporingsbevoegdheden) (Stb. 245);

d. het Besluit technische hulpmiddelen bijzondere opsporingsbevoegdheden, met uitzondering van de artikelen 2 en 4, eerste lid;

e. het Besluit bewaren en vernietigen niet-gevoegde stukken;

f. het Samenwerkingsbesluit bijzondere opsporingsbevoegdheden.

Artikel 2

Met ingang van 1 februari 2001 treden in werking de artikelen 2 en 4, eerste lid, van het Besluit technische hulpmiddelen bijzondere opsporingsbevoegdheden.

Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 19 januari 2000

Beatrix

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Uitgegeven de zevenentwintigste januari 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven