Besluit van 8 juli 2000, houdende wijziging van het Besluit tegemoetkoming ziektekosten rijkspersoneel in verband met het tijdstip van uitbetaling van de tegemoetkoming ziektekosten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 11 mei 2000, nr. AD2000/U69571, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid; directie Personeelsmanagement Rijksdienst, afdeling Pensioenen, Sociale Zekerheid en Zorg;

Gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 5 juni 2000, nr. W04.00.0203/1);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 4 juli 2000, nr. AD2000/U73902, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid; directie Personeelsmanagement Rijksdienst, afdeling Pensioenen, Sociale Zekerheid en Zorg;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit tegemoetkoming ziektekosten rijkspersoneel1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4, tweede lid, aanhef, komt te luiden:

  • 2. Het bedrag van de tegemoetkoming is zodanig dat – na aftrek van de verschuldigde loonbelasting/premie volksverzekeringen volgens de tabel voor bijzondere beloningen ingevolge de Wet op de loonbelasting 1964 – wordt uitbetaald:

B

Artikel 6, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De tegemoetkomingen worden uitbetaald in de derde maand volgende op die waarop de tegemoetkomingen betrekking hebben. Zo nodig vindt uitbetaling in afwijking van het vorenstaande eerder plaats in geval van ontslag of overlijden van de ambtenaar.

C

Artikel 7 komt te luiden:

De uitbetaling van de tegemoetkomingen geschiedt door het orgaan dat belast is met de uitbetaling van de bezoldiging aan de ambtenaar over de desbetreffende maand en wel voor rekening van het hoofdstuk van de rijksbegroting ten laste waarvan evenbedoelde bezoldiging komt.

D

Artikel 9 vervalt.

E

Artikel 11 vervalt.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 oktober 2000 met uitzondering van artikel I, onderdeel A, dat in werking treedt met ingang van 1 januari 2001.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 8 juli 2000

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K. G. de Vries

Uitgegeven de derde augustus 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

In het Sectoroverleg Rijkspersoneel is op 1 december 1999 besloten om de tegemoetkomingen in ziektekosten met ingang van 1 oktober 2000 maandelijks uit te betalen in plaats van (half-)jaarlijks. Het besluit voorziet erin om de noodzakelijke aanpassingen tengevolge de wijziging van de uitbetalingsfrequentie en het vervallen van de overhevelingstoeslag in het Besluit tegemoetkoming ziektekosten rijkspersoneel aan te brengen. De wijzigingen die met dit besluit worden aangebracht, zijn technisch van aard.

De tegemoetkomingen worden uitbetaald in de derde maand volgende op die waarop de tegemoetkomingen betrekking hebben. Derhalve zullen in januari 2001 de tegemoetkomingen over de maand oktober 2000 worden uitbetaald. De uitbetaling die betrekking heeft op de voorafgaande kwartalen tot en met september 2000, waarop recht ontstaat voor de wijziging die met dit besluit wordt aangebracht, vindt plaats in de maand december 2000.

Artikel 4, tweede lid, aanhef, wordt gewijzigd omdat per 1 januari 2001 de verplichting om overhevelingstoeslag te betalen eindigt (Stb. 1999, 599).

Tengevolge van een eerdere wijziging van artikel 4, tweede lid, van het Besluit tegemoetkoming ziektekosten rijkspersoneel bij Besluit van 13 november 1999 (Stb. 491) dient artikel 9 van hetzelfde besluit geen doel meer en kan daarom vervallen.

De in artikel 11 aangehaalde Interimregeling ziektekosten ambtenaren 1982 is bij Besluit van 17 december 1996 (Stb. 640 ) ingetrokken. Artikel 11 kan daarom vervallen.

Met de Sectorcommissie overleg rijkspersoneel is over het besluit overeenstemming bereikt.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K. G. de Vries


XNoot
1

Stb. 1994, 68, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 november 1999, Stb. 491.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven