Beschikking van de Minister van Justitie van 4 juli 2000, houdende plaatsing in het Staatsblad van de tekst van het Besluit prijsaanduiding goederen 1980, zoals dit laatstelijk is gewijzigd bij besluit van 21 maart 2000, Stb. 132

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel III van het besluit van 21 maart 2000, Stb. 132;

Besluit:

de tekst van het Besluit prijsaanduiding goederen 1980, zoals dit laatstelijk is gewijzigd bij besluit van 21 maart 2000, Stb. 132, in het Staatsblad te plaatsen als bijlage bij deze beschikking.

's-Gravenhage, 4 juli 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Uitgegeven de elfde juli 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

TEKST VAN HET BESLUIT PRIJSAANDUIDING GOEDEREN 1980, ZOALS DIT LAATSTELIJK IS GEWIJZIGD BIJ BESLUIT VAN 21 MAART 2000, STB. 132

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder prijs: de uiteindelijke prijs voor een eenheid van een goed of een gegeven hoeveelheid van een goed, met inbegrip van de omzetbelasting en alle overige belastingen.

Artikel 2

  • 1. Een ieder, die in het kader van zijn handels-, beroeps- of bedrijfsactiviteit goederen aan particulieren te koop aanbiedt, is verplicht die goederen, dan wel de monsters, met gebruikmaking waarvan die goederen worden aangeboden, voor zover die goederen of die monsters ter plaatse aanwezig zijn, voorzien te doen zijn van een aanduiding van de prijs, waartegen die goederen worden aangeboden.

  • 2. De aanduiding van de prijs dient plaats te vinden op, in of nabij het goed of het monster, dan wel op de verpakking of op het voorwerp, waarin het zich bevindt. Ten aanzien van elke nabij een goed of een monster vermelde prijs moet duidelijk blijken op welk goed deze betrekking heeft.

  • 3. De aanduiding van de prijs dient:

    a. bevattelijk te zijn,

    b. in Nederlandse munteenheid te zijn uitgedrukt,

    c. voor zover dat voor een goed begrip van de prijs noodzakelijk is, een aanduiding van de verkoopeenheid te bevatten en

    d. tenzij het goederen betreft als bedoeld in het vierde lid, van nabij, al dan niet na een oppervlakkig onderzoek, duidelijk zicht- en leesbaar te zijn.

  • 4. De aanduiding van de prijs dient, wat betreft goederen of monsters die in een besloten ruimte kennelijk zijn uitgestald om van buiten die ruimte te worden gezien, duidelijk zicht- en leesbaar te zijn van buiten die ruimte.

  • 5. Het eerste lid geldt niet met betrekking tot de goederen die zijn vermeld in de bij dit besluit behorende bijlage I.

Artikel 2a

  • 1. Een ieder, die in het kader van zijn handels-, beroeps- of bedrijfsactiviteit goederen aan particulieren te koop aanbiedt, is verplicht die goederen, dan wel de monsters, met gebruikmaking waarvan die goederen worden aangeboden, voor zover die goederen of die monsters ter plaatse aanwezig zijn, tevens voorzien te doen zijn van een aanduiding van het door omrekening van de prijs, waartegen die goederen worden aangeboden, verkregen geldbedrag per een in het derde lid aangewezen standaardhoeveelheid.

  • 2. Met betrekking tot voorverpakte goederen, die bestaan uit een vast bestanddeel en een opgietvloeistof en waarvoor ingevolge artikel 14, eerste lid, van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen of artikel 21, eerste lid, van het Hoeveelheidsaanduidingenbesluit (Warenwet) een vermelding of aanduiding van het uitlekgewicht wordt gebezigd, dient de in het eerste lid bedoelde aanduiding van het geldbedrag per standaardhoeveelheid betrekking te hebben op het vaste bestanddeel.

  • 3. Als standaardhoeveelheden worden aangewezen:

    a. in het geval de hoeveelheid van de betrokken goederen is aangegeven in volume, 1 liter of 1 kubieke meter;

    b. in het geval de hoeveelheid van de betrokken goederen is aangegeven in gewicht, 1 ton, 1 kilogram of 100 gram;

    c. in het geval de hoeveelheid van de betrokken goederen is aangegeven in lengte, 1 meter;

    d. in het geval de hoeveelheid van de betrokken goederen is aangegeven in oppervlakte, 1 vierkante meter;

    en de decimale veelvouden of fracties van deze standaardhoeveelheden.

  • 4. De aanduiding van het geldbedrag per standaardhoeveelheid dient plaats te vinden op, in of nabij het goed of het monster, dan wel op de verpakking of op het voorwerp, waarin het zich bevindt. Ten aanzien van elk nabij een goed of een monster vermeld geldbedrag per standaardhoeveelheid moet duidelijk blijken op welk goed dit betrekking heeft. In de in het tweede lid bedoelde gevallen moet ten aanzien van elk vermeld geldbedrag per standaardhoeveelheid duidelijk blijken dat het betrekking heeft op het vaste bestanddeel van het betrokken goed.

  • 5. De aanduiding van het geldbedrag per standaardhoeveelheid dient:

    a. bevattelijk te zijn,

    b. in Nederlandse munteenheid te zijn uitgedrukt en

    c. van nabij, al dan niet na een oppervlakkig onderzoek, duidelijk zicht- en leesbaar te zijn.

  • 6. De betrokken standaardhoeveelheid dient te zijn uitgedrukt in de eenheid of eenheden, waarin zij in het derde lid is aangewezen met dien verstande, dat de standaardhoeveelheid van 0,1 liter ook mag worden weergegeven als 1 deciliter, 10 centiliter of 100 milliliter.

  • 7. Het eerste lid geldt niet met betrekking tot de goederen, die zijn vermeld in de bij dit besluit behorende bijlage I en de goederen die te koop worden aangeboden onder in de bij dit besluit behorende bijlage II bedoelde omstandigheden.

Artikel 2b

  • 1. Een ieder, die in het kader van zijn handels-, beroeps- of bedrijfsactiviteit in een reclame-uiting of in het kader van een koop op afstand goederen aan particulieren te koop aanbiedt met bekendmaking van de prijs, waartegen die goederen worden aangeboden, is verplicht in die reclame-uiting, onderscheidenlijk in het aanbod van de koop op afstand tevens het door omrekening van die prijs verkregen geldbedrag per een in het derde lid van artikel 2a aangewezen standaardhoeveelheid bekend te maken.

  • 2. Artikel 2a, tweede lid, vierde lid, derde volzin, vijfde lid, onder a en b, zesde lid en zevende lid, is van overeenkomstige toepassing op het bekendmaken van de prijs per standaardhoeveelheid in de reclame-uiting, onderscheidenlijk het aanbod voor de koop op afstand.

  • 3. Ten aanzien van elk in dit artikel bedoeld bekendgemaakt geldbedrag per standaardhoeveelheid moet duidelijk blijken op welk goed dit betrekking heeft.

Artikel 3

(vervallen)

Artikel 4

Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit prijsaanduiding goederen 1980.

Artikel 5

De wet van 10 januari 1974 (Stb. 19), houdende wijziging van de Prijzenwet, treedt in werking op het tijdstip, waarop dit besluit in werking treedt.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin het wordt geplaatst.

Bijlage I, behorende bij het Besluit prijsaanduiding goederen 1980

A. Antiquiteiten.

B. Goederen die als individueel werkstuk door een kunstenaar zijn ontworpen en voor een belangrijk deel als individueel werkstuk door een kunstenaar zijn vervaardigd.

C. Goederen die te koop worden aangeboden op een veiling.

D. Goederen die bij een dienstverlening worden verstrekt.

E. Goederen die te koop worden aangeboden met behulp van welsprekendheid aan het op een markt aanwezige publiek, waarbij in de regel de prijs van het goed dan wel de verhouding tussen de prijs en de hoeveelheid of het pakket van de aangeboden goederen niet tevoren vaststaat.

Bijlage II, behorende bij het Besluit prijsaanduiding goederen 1980

A. Goederen die te koop worden aangeboden in fantasieverpakking of in fantasievorm voor speciale gelegenheden.

B. Klaargemaakte en klaar te maken maaltijden die te koop worden aangeboden in één verpakking.

C. Goederen die gewoonlijk tegen een prijs per stuk of voorverpakt per aantal stuks te koop worden aangeboden.

D. Goederen die te koop worden aangeboden in standaardhoeveelheden, aangewezen in artikel 2a, derde lid, van het Besluit prijsaanduiding goederen 1980.

E. Diverse goederen die samen in één verpakking te koop worden aangeboden.

F. Goederen die door middel van een automaat te koop worden aangeboden.

G. Goederen die vooraf zijn verpakt of niet in tegenwoordigheid van de koper worden gemeten of gewogen en die te koop worden aangeboden:

– in een bedieningszaak, of een onderdeel van een zelfbedieningszaak, waarin de verkoop van goederen grotendeels over de toonbank plaatsvindt;

– in een zelfbedieningszaak, waarin het aantal werkzame personen, berekend op basis van volledige werktijd, niet meer is dan vijf;

– op de openbare weg buiten de verkoopruimte van een bedieningszaak;

– aan de huizen van vaste afnemers;

– in een besloten ruimte die een onderdeel is van een vervoermiddel;

– in de uitoefening van de markt- en straathandel en handel te water.

H. Goederen waarvoor geen verplichting tot hoeveelheidsaanduiding bestaat op grond van communautaire of nationale regelgeving.

I. Goederen die gewoonlijk in verpakkingen te koop worden aangeboden die niet groter zijn dan 15 gram of 15 milliliter.

J. Goederen die in een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin goederen aan particulieren plegen te worden verkocht, kennelijk zijn uitgestald om van buiten die ruimte te worden gezien.

Naar boven