Besluit van 16 juni 2000 tot vaststelling van het
tijdstip van inwerkingtreding van enkele bepalingen in de Wet belastingen
op milieugrondslag
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 9 juni
2000, nr. WV 2000/375 M, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie
Wetgeving Verbruiksbelastingen;
Gelet op artikel XXVIII, derde lid, van de Wet van 22 december
1999, houdende wijziging van belastingwetten c.a. (belastingplan 2000) (Stb.
579);
Hebben goedgevonden en verstaan:
Enig artikel
Artikel VII, onderdelen N, O, onder 2, P, R, en S, onder 1, van de Wet
van 22 december 1999, houdende wijziging van belastingwetten c.a. (belastingplan
2000) (Stb. 579) treden in werking met ingang van de dag na de uitgifte van
het Staatsblad waarin dit Besluit wordt geplaatst en werken terug tot en met
1 januari 2000.
Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van
dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad
zal worden geplaatst.
's-Gravenhage, 16 juni 2000
Beatrix
De Staatssecretaris van Financiën,
W. J. Bos
Uitgegeven de vierde juli 2000
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
NOTA VAN TOELICHTING
Met de Wet van 22 december 1999, houdende wijziging van belastingwetten
c.a. (belastingplan 2000) (Stb. 579), is een aantal maatregelen in de Wet
belastingen op milieugrondslag (Wbm) opgenomen, waarvan de inwerkingtreding
plaatsvindt bij koninklijk besluit. Hierin was voorzien in verband met de
benodigde goedkeuring van deze maatregelen door de Europese Commissie in het
kader van de zogenoemde staatssteunprocedure. Een van die maatregelen betreft
de aanpassing van de wettelijke bepalingen met betrekking tot de heffing van
brandstoffenbelasting en regulerende energiebelasting over het verbruik van
minerale oliën als brandstof voor het vervaardigen van minerale oliën
in een accijnsgoederenplaats. Dit verbruik zal – conform de bij de heffing
van accijns geldende handelwijze – niet langer worden belast met brandstoffenbelasting
en regulerende energiebelasting. Een tweede maatregel heeft betrekking op
de heffing van brandstoffenbelasting over de zogenoemde restbrandstoffen.
De Europese Commissie heeft te kennen gegeven dat zij tegen deze maatregelen
geen bezwaar heeft.
De desbetreffende bepalingen treden in werking met ingang van de dag na
de uitgifte van het Staatsblad waarin dit Besluit wordt geplaatst en werken
terug tot en met 1 januari 2000.
Ingevolge artikel XXI van de Wet van 22 december 1999, Stb. 579, wordt
na de inwerkingtreding van artikel VII, onderdeel P, van die wet tevens een
wijziging aangebracht in artikel 37a van de Wbm. Laatstbedoeld artikel heeft
betrekking op de indexatie van de in de Wbm opgenomen tarieven.
De Staatssecretaris van Financiën,
W. J. Bos