Besluit van 21 juni 2000, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen I tot en met III van de wet van 5 juni 2000 (Stb. 243) tot wijziging van de Huurprijzenwet woonruimte en van de wet van 19 juni 1996 tot wijziging van de Huurprijzenwet woonruimte, de Wet op de huurcommissies en de Wet individuele huursubsidie in verband met de zogenaamde huursombenadering (Stb. 323) (wijziging percentages)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 19 juni 2000, nr. MJZ2000069670, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op artikel VI, eerste lid, van de wet van 5 juni 2000 (Stb. 243) tot wijziging van de Huurprijzenwet woonruimte en van de wet van 19 juni 1996 tot wijziging van de Huurprijzenwet woonruimte, de Wet op de huurcommissies en de Wet individuele huursubsidie in verband met de zogenaamde huursombenadering (Stb. 323) (wijziging percentages);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De artikelen I tot en met III van de wet van 5 juni 2000 (Stb. 243) tot wijziging van de Huurprijzenwet woonruimte en van de wet van 19 juni 1996 tot wijziging van de Huurprijzenwet woonruimte, de Wet op de huurcommissies en de Wet individuele huursubsidie in verband met de zogenaamde huursombenadering (Stb. 323) (wijziging percentages) treden in werking met ingang van 1 juli 2000.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 21 juni 2000

Beatrix

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. W. Remkes

Uitgegeven de negenentwintigste juni 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven