Besluit van 19 juni 2000, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel II van de wet van 29 april 1999 tot wijziging van de Huursubsidiewet (mogelijk maken van jaarlijkse verhoging van de maximale huurgrens en enkele andere wijzigingen) (Stb. 215)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 13 juni 2000, nr. MJZ 2000064201, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op artikel II, aanhef, van de wet van 29 april 1999 tot wijziging van de Huursubsidiewet (mogelijk maken van jaarlijkse verhoging van de maximale huurgrens en enkele andere wijzigingen) (Stb. 215);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Artikel II van de wet van 29 april 1999 tot wijziging van de Huursubsidiewet (mogelijk maken van jaarlijkse verhoging van de maximale huurgrens en enkele andere wijzigingen) (Stb. 215) treedt in werking met ingang van 1 juli 2000.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 19 juni 2000

Beatrix

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. W. Remkes

Uitgegeven de negenentwintigste juni 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

In artikel II, aanhef, van de wet van 29 april 1999 tot wijziging van de Huursubsidiewet (mogelijk maken van jaarlijkse verhoging van de maximale huurgrens en enkele andere wijzigingen) (Stb. 215) is bepaald dat dat artikel in werking treedt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat kan worden gesteld op 1 juli 2000 of op 1 juli van een later jaar.

Thans wordt voorzien in het in werking treden van artikel II van voormelde wijzigingswet met ingang van 1 juli 2000.

In artikel II worden regels gegeven omtrent de gelijkschakeling van de indieningssystematiek bij eerste aanvragers en vervolgaanvragers. Dit houdt in dat voor beide categorieën aanvragers geldt dat binnen drie maanden na de peildatum een aanvraag tot toekenning van huursubsidie dient te worden ingediend, wil vanaf de peildatum huursubsidie worden verstrekt, uiteraard indien ook aan alle overige vereisten voor het verkrijgen van huursubsidie wordt voldaan. Indien na die termijn een aanvraag wordt ingediend, wordt in voorkomende gevallen huursubsidie verstrekt met ingang van de eerste van de maand volgend op de maand waarin de huursubsidie is aangevraagd.

De evaluatie van het beleid dat door het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is gevoerd om het niet-gebruik van huursubsidie tegen te gaan heeft geleid tot de conclusie dat er geen redenen meer aanwezig zijn om extra (beleidsmatige) inspanningen te plegen teneinde het niet-gebruik van huursubsidie verder tegen te gaan. Dit leidt ertoe dat artikel II per 1 juli 2000 in werking kan treden. Hiermede vervalt de noodzaak om elk jaar bij afzonderlijke ministeriële regeling de indieningstermijn voor eerste aanvragers op te rekken.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. W. Remkes

Naar boven