Besluit van 31 mei 2000, tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van enige artikelen en onderdelen van artikelen van de wet van 20 januari 2000 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en andere wetten met het oog op de opneming in het Wetboek van Strafrecht van eenvormige strafbepalingen inzake het verstrekken van onware gegevens en het nalaten te voldoen aan wettelijke verplichtingen om tijdig gegevens te verstrekken (concentratie strafbaarstelling frauduleuze gedragingen) (Stb. 40)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 24 mei 2000, Directie Wetgeving, nr. 5030070/00/6;

Gelet op artikel LXXIX van de Reparatiewet I en artikel XXXI van de wet van 20 januari 2000 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en andere wetten met het oog op de opneming in het Wetboek van Strafrecht van eenvormige strafbepalingen inzake het verstrekken van onware gegevens en het nalaten te voldoen aan wettelijke verplichtingen om tijdig gegevens te verstrekken (concentratie strafbaarstelling frauduleuze gedragingen) (Stb. 40);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De artikelen I, III, IV, V, VII, IX, onderdelen A en B, XI, onderdelen A, C en D, XIV, XVI, onderdelen B, C en D, XVII, XIX, XX, XXII, XXIII, XXIV, XXV, XXVI, XXIX alsmede XXX van de wet van 20 januari 2000 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en andere wetten met het oog op de opneming in het Wetboek van Strafrecht van eenvormige strafbepalingen inzake het verstrekken van onware gegevens en het nalaten te voldoen aan wettelijke verplichtingen om tijdig gegevens te verstrekken (concentratie strafbaarstelling frauduleuze gedragingen) (Stb. 40) treden in werking met ingang van 1 juli 2000.

Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 31 mei 2000

Beatrix

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Uitgegeven de dertiende juni 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Het onderhavige Koninklijk besluit strekt ertoe, ter uitvoering van artikel LXXIX van de Reparatiewet I, de daarvoor in aanmerking komende delen van de wet van 20 januari 2000 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en andere wetten met het oog op de opneming in het Wetboek van Strafrecht van eenvormige strafbepalingen inzake het verstrekken van onware gegevens en het nalaten te voldoen aan wettelijke verplichtingen om tijdig gegevens te verstrekken (concentratie strafbaarstelling frauduleuze gedragingen) (Stb. 40) in werking te laten treden. Enkele andere wetten bevatten bepalingen welker inwerkingtreding van het tot wet verheven worden en in werking treden van voornoemde wet afhankelijk is gesteld. Daartoe behoort onder meer artikel 97 van de Algemene Nabestaandenwet. Uit de omstandigheid dat de kern van de wet inzake de concentratie strafbaarstelling frauduleuze gedragingen, de in het Wetboek van Strafrecht in te voegen strafbaarstellingen, in werking treedt, mag worden afgeleid dat ook deze artikelen in andere wetten en derhalve ook artikel 97 van de Algemene Nabestaandenwet, in werking treden, zodat artikel VII van de wet inzake de concentratie strafbaarstelling frauduleuze gedragingen gewijzigd in werking treedt. Gevolg daarvan is dat de Algemene Ouderdomswet ongewijzigd blijft.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven