Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatsblad 2000, 222 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatsblad 2000, 222 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 11 februari 2000, nr. WJZ 00007591;
Gelet op de artikelen 18, eerste lid, 35, eerste lid, en 42, tweede lid, van de Mededingingswet;
De Raad van State gehoord (advies van 16 maart 2000, nr. W10.00.0070/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 21 april 2000, nr. WJZ 00020572;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Besluit gegevensverstrekking Mededingingswet1 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 2, eerste lid, onderdeel i en onderdeel j, en tweede lid, onderdeel f, wordt telkens «het laatste afgesloten boekjaar» vervangen door: het voorafgaande kalenderjaar.
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel j, komt te luiden:
j. de volgens artikel 30 van de wet te bepalen totale omzet over het voorafgaande kalenderjaar, alsmede de omzet in Nederland in dat jaar, uitgedrukt in Nederlandse guldens, in voorkomend geval omgerekend vanuit een andere geldeenheid naar de gemiddelde koers in dat jaar van die andere geldeenheid, zoals gepubliceerd door De Nederlandsche Bank N.V. in de Officiële prijscourant Amsterdam Exchanges;.
2. In het tweede lid wordt «de vaste en vlottende activa, bedoeld in artikel 364, tweede en derde lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in het laatst afgesloten boekjaar» vervangen door: de waarde van de vaste en van de vlottende activa, bedoeld in artikel 364, tweede en derde lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede de waarde van de materiële vaste activa in Nederland, aan het slot van het voorafgaande boekjaar.
3. In het derde lid wordt «het laatst afgesloten boekjaar» vervangen door: het voorafgaande boekjaar.
4. In het vierde lid, onderdeel f, wordt «het laatst afgesloten boekjaar» vervangen door: het voorafgaande kalenderjaar.
Artikel 10, tweede lid, komt te luiden:
2. Bij een melding wordt voorts aangegeven welke de te onderzoeken markten zijn, de omvang van elk van die markten in volume en in waarde en het aandeel op die markten, in volume en in waarde, van elke bij de concentratie betrokken onderneming.
Artikel 11 komt te luiden:
1. Bij een melding worden ten aanzien van elke door de concentratie te beïnvloeden markt en, in voorkomend geval, ten aanzien van elke te onderzoeken markt, met betrekking tot elke bij de concentratie betrokken onderneming de volgende gegevens verstrekt:
a. de namen, adressen, telefoonnummers, contactpersonen en, in voorkomend geval, telefaxnummers van de vijf belangrijkste ondernemingen die in concurrentie met die onderneming staan;
b. de namen, adressen, telefoonnummers, contactpersonen en, in voorkomend geval, telefaxnummers van de vijf belangrijkste afnemers van die onderneming.
2. Ten aanzien van elke door de concentratie te beïnvloeden markt wordt voorts aangegeven of op die markt een of meer privaatrechtelijke rechtspersonen werkzaam zijn die volgens hun statuten tot doel hebben de belangen te behartigen van ondernemers die behoren tot eenzelfde bedrijfstak, in voorkomend geval onder vermelding van de naam, het adres, het telefoonnummer en de contactpersoon van elke organisatie.
Na artikel 11 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Bij een melding wordt aangegeven welke overeenkomsten, besluiten en gedragingen als bedoeld in artikel 6 van de wet naar het oordeel van de bij de concentratie betrokken ondernemingen rechtstreeks verbonden zijn aan de concentratie en noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de concentratie.
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel e wordt vervangen door:
e. in voorkomend geval, marktonderzoeken waarop de in artikel 10, eerste lid, bedoelde afbakening of de in artikel 10, tweede lid, bedoelde omvang van de markt en van de daarbedoelde marktaandelen, is gegrond;.
2. Toegevoegd wordt een nieuw onderdeel, luidende:
f. andere rapporten, voor zover daarnaar wordt verwezen.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnootDe Minister van Economische Zaken,
A. Jorritsma-Lebbink
Uitgegeven de dertigste mei 2000
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
Dit besluit strekt tot wijziging van het Besluit gegevensverstrekking Mededingingswet. In dat besluit is bepaald welke gegevens ondernemingen moeten verstrekken als zij bij de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit (Nma):
– een ontheffing aanvragen van het verbod van mededingingsafspraken,
– het voornemen melden een concentratie tot stand te willen brengen, of
– een vergunning aanvragen voor een concentratie.
In paragraaf 4 van het algemeen deel van de nota van toelichting bij het Besluit gegevensverstrekking Mededingingswet heeft mijn ambtsvoorganger aangekondigd, dat drie jaar na de inwerkingtreding daarvan de balans zal worden opgemaakt van de ervaringen van het bedrijfsleven en van de Nma met dat besluit. Daarbij werd aangegeven dat specifiek aandacht zou worden gegeven aan de uit het besluit voortvloeiende administratieve lastendruk voor het bedrijfsleven. Aan de hand van dat resultaat zou worden bezien of dat besluit aanpassing behoeft. Zoals ik nader zal toelichten, is echter in de praktijk gebleken dat dat besluit op enkele onderdelen nu wijziging behoeft. Dit besluit voorziet in die wijzigingen. Overigens laat dit onverlet dat na de bedoelde termijn de balans zal worden opgemaakt van ervaringen met het Besluit gegevensverstrekking Mededingingswet, met inbegrip van de bij dit besluit daarin aangebrachte wijzigingen.
De belangrijkste wijziging waarin dit besluit voorziet, is een beperkte uitbreiding van de gegevens die ondernemingen bij een melding van een voorgenomen concentratie verplicht zijn te verstrekken.
Volgens het oorspronkelijke besluit moeten ondernemingen de door de concentratie te beïnvloeden markten omschrijven en moeten zij aangeven wat de te onderzoeken markten zijn en welke aandelen de bij de concentratie betrokken ondernemingen daarin hebben. Ten aanzien van elke te onderzoeken markt moeten zij voor elke bij de concentratie betrokken onderneming onder meer de namen en adressen van de belangrijkste vijf concurrerende ondernemingen en afnemers verstrekken. Dit wijzigingsbesluit voorziet in de verplichting voor de ondernemingen ook van elke te onderzoeken markt de omvang aan te geven. Verder moeten ook ten aanzien van een te beïnvloeden markt de namen, adressen, telefoonnummers, contactpersonen en in voorkomend geval de telefaxnummers van de belangrijkste vijf concurrenten en afnemers van elke bij de concentratie betrokken onderneming worden aangegeven. Tevens moeten de (beschikbare) marktonderzoeken worden verstrekt waarop de afbakening van de te beïnvloeden markten en de schatting van de omvang van de te onderzoeken markten en van de marktaandelen van de betrokken ondernemingen is gebaseerd, alsmede andere rapporten, voor zover daarnaar wordt verwezen. Verder is voorzien in een verplichting tot opgave van de namen, adressen, telefoonnummers en contactpersonen van de belangenorganisaties van ondernemingen uit dezelfde bedrijfstak die op de te beïnvloeden markten werkzaam zijn.
Het doel van deze uitbreiding van de verplicht bij de melding te verstrekken gegevens is om tot een snellere en meer adequate behandeling van gemelde concentraties te komen. In de praktijk is gebleken dat de directeur-generaal van de Nma die aanvullende gegevens over de te beïnvloeden en te onderzoeken markten altijd nodig heeft. Met de aanvullende gegevens over concurrenten, afnemers en belangenorganisaties kan hij op eenvoudige wijze andere noodzakelijke informatie inwinnen, bijvoorbeeld om de markt af te bakenen, te bepalen wie de concurrenten van de betrokken ondernemingen zijn en hoe groot hun marktaandelen zijn. Ondernemingen waren onder het oorspronkelijke besluit niet verplicht die aanvullende gegevens bij de melding te verstrekken. In veel gevallen verstrekten zij deze gegevens evenwel uit eigen beweging. Als dat niet het geval was verzocht de directeur-generaal van de Nma alsnog om de gegevens.
Het opgeven van de aanvullende gegevens vormt voor ondernemingen niet of nauwelijks een verzwaring van de administratieve lasten. Het gaat om gegevens waarover de betrokken ondernemingen reeds beschikken of kunnen beschikken (bijvoorbeeld via branche-organisaties) en die zij tot nu toe uit eigen beweging bij de melding of desgevraagd verstrekten. Voor hen is het op zichzelf dan ook vrij gemakkelijk die gegevens te verstrekken. Van de totale marktomvang moeten ondernemingen onder het oorspronkelijke besluit al een schatting maken om het marktaandeel van de bij de concentratie betrokken ondernemingen op te geven. Ook wijst de praktijk uit dat de bij de concentratie betrokken ondernemingen bekend zijn met de aanvullende gegevens over hun concurrenten, afnemers en brancheorganisaties. Van marktonderzoeken waarnaar ondernemingen bij melding verwijzen, mag worden aangenomen dat zij daarover beschikken en die zonder meer aan de directeur-generaal kunnen verstrekken.
Zoals aangegeven verstrekten ondernemingen de hiervoor bedoelde aanvullende gegevens bij de melding vaak al uit eigen beweging. Wanneer de gegevens later op verzoek van de directeur-generaal van de Nma werden verstrekt, al dan niet door tussenkomst van een advocaat, kostte dat extra tijd. De wettelijke termijn van een maand waarbinnen de directeur-generaal moest beslissen werd ingevolge artikel 38 van de Mededingingswet opgeschort. Om in deze weinig bevredigende gang van zaken verandering te brengen moet de directeur-generaal eerder over de noodzakelijke gegevens kunnen beschikken. Het terstond bij de melding verstrekken van die gegevens zal voor de betrokken ondernemingen daarom een zekere tijdwinst betekenen; de wettelijke termijn waarbinnen de directeur-generaal tot een oordeel moet komen, wordt niet vanwege het ontbreken van die gegevens opgeschort. De Nma verwacht dat hierdoor een tijdwinst van dagen (tot soms weken) kan worden geboekt.
Naast deze beperkte uitbreiding van de verplichting tot het verstrekken van gegevens voorziet dit wijzigingsbesluit in enkele andere wijzigingen.
Aan de melding van een voorgenomen concentratie wordt de eis gesteld dat de totale omzet en de in Nederland behaalde omzet moeten worden uitgedrukt in Nederlandse guldens. Voor de gevallen waarin daartoe een omrekening vanuit een andere geldeenheid moet plaatsvinden, wordt aangegeven hoe dat op uniforme wijze moet gebeuren.
Ondernemingen worden voorts verplicht bij de melding van een voorgenomen concentratie aan te geven welke nevenrestricties naar hun oordeel rechtstreeks aan die concentratie zijn verbonden en noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van die concentratie. Deze gegevens zijn nodig in het kader van de toepassing van artikel 10 van de Mededingingswet (zie ook de toelichting op artikel I, onderdeel E).
Deze wijzigingen brengen niet of nauwelijks een verzwaring van administratieve lasten met zich mee. Voor de verplichting tot omrekening in Nederlandse guldens op uniforme wijze geldt dat ook onder het oorspronkelijke besluit ondernemingen, als hun omzet in vreemde valuta is uitgedrukt, bij de melding van een voorgenomen concentratie die omzet in Nederlandse valuta omrekenden. De verplichting dat op uniforme wijze te doen heeft uit een oogpunt van vermindering van overige nalevingskosten het voordeel, dat geschillen over de toe te passen omrekeningskoers en eventueel uit die geschillen voortvloeiende procedures kunnen worden vermeden. Het bij de melding opgeven van nevenrestricties en van marktonderzoeken en andere rapporten betekent nauwelijks een verzwaring van administratieve lasten, omdat de betrokken ondernemingen in ieder geval over de te verstrekken gegevens beschikken.
De wijziging van artikel 2 is, evenals de in onderdeel B opgenomen wijziging van artikel 8, vierde lid, van technische aard. In deze bepalingen werd gerefereerd aan het laatst afgesloten boekjaar. De criteria in artikel 7 en artikel 29 van de wet hebben betrekking op het voorafgaande kalenderjaar. Hoewel voor veel ondernemingen het boekjaar samenvalt met het kalenderjaar en het materieel dus geen verschil maakt over welke van de twee gegevens worden gevraagd, verdient het de voorkeur om in het besluit aan te sluiten bij het in de wet gehanteerde begrip.
De in artikel 8, onderdeel j, bedoelde omzet dient op een zo precies mogelijke en voor alle partijen duidelijke wijze te worden weergegeven. Aangegeven is daarom dat de omzet in Nederlandse guldens wordt aangeduid en, voor het geval de cijfers van de onderneming in buitenlandse valuta zijn gesteld, dat de omrekening op uniforme wijze geschiedt.
Met het oog op het in artikel 31, eerste lid, van de wet opgenomen criterium ten aanzien van kredietinstellingen en andere financiële instellingen voor de beoordeling of sprake is van een concentratie die valt onder het concentratietoezicht, is in artikel 8, tweede lid, bepaald dat naast de waarde van de vaste en vlottende activa, ook de materiële vaste activa in Nederland door deze instellingen moeten worden opgegeven.
De wijziging van artikel 8, derde lid, is van technische aard.
In dit onderdeel is een aanscherping van artikel 10, tweede lid, opgenomen. De door de ondernemingen aan te geven omvang van de te onderzoeken markten biedt een referentiekader voor hun eigen aandeel op die markten.
De wijzigingen van artikel 11 hebben met name ten doel de voor de beoordeling van de concentratie relevante informatie zo snel en volledig ter beschikking te hebben. Door het verkrijgen van deze informatie wordt binnen korte tijd een beeld van de door de concentratie te beïnvloeden markten en in voorkomend geval van de te onderzoeken markten verkregen.
Artikel 10 van de wet bepaalt dat artikel 6 van de wet (het verbod op mededingingsafspraken) niet geldt voor overeenkomsten, besluiten en gedragingen die rechtstreeks verbonden zijn aan een concentratie en die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de desbetreffende concentratie (de zogenaamde nevenrestricties). Deze nevenrestricties dienen bij de beoordeling van de concentratie te worden meegenomen (zie ook kamerstukken II 1995/96, 24 707, nr. 3, blz. 63). Getoetst wordt of zij inderdaad rechtstreeks verbonden zijn aan de concentratie en of zij voor de concentratie noodzakelijk zijn. Als in het kader van het concentratietoezicht wordt geconstateerd dat aan die criteria is voldaan, vallen de nevenrestricties onder de vrijstelling van artikel 10. Met de restricties die niet aan de criteria voldoen, wordt in het kader van het concentratietoezicht niets gedaan. Om duidelijkheid te scheppen inzake de nevenrestricties die in verband met de concentratie aan de orde zijn, wordt in artikel 11a uitdrukkelijk aan de bij de concentratie betrokken ondernemingen gevraagd welke nevenrestricties naar hun oordeel rechtstreeks aan de concentratie verbonden zijn en voor de verwezenlijking van de concentratie noodzakelijk zijn. Aldus is ook duidelijk welke nevenrestricties de directeur-generaal van de Nma in zijn besluit heeft meegenomen.
Indien gegevens met betrekking tot de omvang van de markten of met betrekking tot marktaandelen zijn ontleend aan onderzoeksrapporten dienen de rapporten ingevolge de wijziging van artikel 12 bij de melding overgelegd te worden. Hetzelfde geldt ten aanzien van andere rapporten waarop de bij de concentratie betrokken ondernemingen zich beroepen.
De Minister van Economische Zaken,
A. Jorritsma-Lebbink
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2000-222.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.