Besluit van 11 mei 2000, houdende wijziging van het Besluit huurprijzen woonruimte (vervanging bijlage III)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 7 maart 2000, nr. MJZ2000025525, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op artikel 15, eerste en tweede lid, van de Huurprijzenwet woonruimte;

De Raad van State gehoord (advies van 23 maart 2000, nr. W08.00.0104/V);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 4 mei 2000, nr. MJZ2000049563, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Bijlage III bij het Besluit huurprijzen woonruimte1 wordt vervangen door de bijlage bij dit besluit.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2000.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 11 mei 2000

Beatrix

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. W. Remkes

Uitgegeven de vijfentwintigste mei 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

BIJLAGE BEHOREND BIJ ARTIKEL I

Bijlage III bij het Besluit huurprijzen woonruimte

Schema van redelijke huuraanpassingen voor woonruimte per 1 juli 2000

geldende huurprijs (in bedragen per maand)huuraanpassing
I niet hoger dan de maximale huurprijsgrens1huurverhoging van maximaal 3,8%, voorzover daarmee de maximale huurprijsgrens niet wordt overschreden1
II hoger dan de maximale huurprijsgrens1huurverlaging tot de maximale huurprijsgrens2

1 Voor woonruimte is de maximale huurprijsgrens die welke voor de desbetreffende woonruimte, gelet op de kwaliteit, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van die woonruimte, voortvloeit uit de krachtens artikel 12 gegeven regels.

2 Bij woonruimte welke een zelfstandige woning vormt, met een puntentotaal van meer dan 250 en een geldende huurprijs hoger dan de maximale huurprijsgrens1 bij een puntentotaal van 250, kan een huurprijsverlaging plaatsvinden, indien het huurpeil van vergelijkbare woonruimte daartoe aanleiding geeft. De huurprijs van deze woonruimte kan niet worden verlaagd tot minder dan de maximale huurprijsgrens behorende bij woonruimte met een puntentotaal van 250, behoudens toepassing van artikel 6, tweede en derde lid.

NOTA VAN TOELICHTING

Het onderhavige besluit voorziet in een wijziging van bijlage III bij het Besluit huurprijzen woonruimte in die zin dat met ingang van 1 juli 2000 het maximale huurverhogingspercentage per woning wordt verlaagd van 6,5 naar 3,8. Deze verlaging is aangekondigd in de brief van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 15 februari 2000 aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal over het huurprijsbeleid voor het jaar 2000 en volgende jaren (kamerstukken II 1999/2000, 26 859, nr. 5).

Bij koninklijk besluit van 7 april 1999, houdende wijziging van het Besluit huurprijzen woonruimte (jaarlijkse aanpassing) (Stb. 166) is met ingang van 1 januari 2000 in artikel 12 van laatstgenoemd besluit geregeld dat bij ministeriële regeling jaarlijks op 1 juli de maximale huurprijsgrenzen worden aangepast. De methodiek tot jaarlijkse aanpassing van de maximale huurprijsgrenzen is in de plaats getreden van de voor 1 januari 2000 gehanteerde methodiek waarbij jaarlijks bij algemene maatregel van bestuur op 1 juli de puntprijzen werden aangepast. Als gevolg hiervan dienen in bijlage III bij het Besluit huurprijzen woonruimte per 1 juli 2000 geen puntprijzen meer te zijn vermeld.

Het onderhavige besluit voorziet in wijziging van de hiervoor genoemde bijlage op dit punt. In voetnoot 1 in de bijlage bij dit besluit wordt voor de berekening van de maximale huurprijsgrenzen verwezen naar de krachtens artikel 12 van het Besluit huurprijzen woonruimte gegeven regels. Het gaat hierbij om de huurprijsgrenzen zoals die jaarlijks bij ministeriële regeling voor het tijdvak van 1 juli tot en met 30 juni van het daaropvolgende jaar worden vastgesteld.

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2000. Voor die datum is gekozen omdat op die datum een nieuw tijdvak aanvangt waarvoor de maximale huurprijsgrenzen zijn vastgesteld. Dat tijdvak komt overeen met het huurverhogingsjaar.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. W. Remkes


XNoot
1

Stb. 1994, 541, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 november 1999, Stb. 488.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 13 juni 2000, nr. 111.

Naar boven