Wet van 13 april 2000 tot wijziging van de Sanctiewet 1977 en van de In- en uitvoerwet tot vereenvoudiging van de implementatie van internationale verplichtingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Sanctiewet 1977 en de In- en uitvoerwet aan te passen met het oog op een adequate implementatie van verplichtingen op grond van verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Sanctiewet 19771 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt «artikel 7» vervangen door: artikel 2, tweede lid, of artikel 7.

2. Onderdeel c komt te luiden:

c. Onze Minister: Onze Minister van Buitenlandse Zaken in overeenstemming met Onze Minister wie het mede aangaat;.

3. Toegevoegd wordt een onderdeel d, luidende:

d. bedrijfslichaam: een bedrijfslichaam als bedoeld in artikel 66, vierde lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. «besluiten of aanbevelingen» wordt vervangen door: verdragen, besluiten of aanbevelingen.

2. «, op voordracht van Onze Ministers, » vervalt.

3. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Indien de in de artikelen 3 en 4 omschreven regels uitsluitend strekken ter uitvoering van verplichtingen die voortvloeien uit verdragen of uit bindende besluiten van volkenrechtelijke organisaties kan Onze Minister deze vaststellen.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «telecommunicatie» ingevoegd: en al hetgeen overigens is vereist ter voldoening aan de verdragen, besluiten, aanbevelingen dan wel internationale afspraken, bedoeld in artikel 2.

2. In het eerste en tweede lid wordt «het Sanctiebesluit» telkens vervangen door: de regels.

3. In het derde lid wordt de zinsnede die aanvangt met «in het goederen-» en eindigt met «telecommunicatie» vervangen door: in het verband van de onderwerpen, aangeduid in het eerste lid,.

D

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef en onder 1° worden «bij een sanctiebesluit» en «bij het sanctiebesluit» vervangen door: in de regels.

2. Onder 2° wordt «Onze Ministers» vervangen door «Onze Minister van Justitie» en «kunnen intrekken» door: kan intrekken.

E

Na artikel 4 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5

Onze Minister van Financiën kan de Nederlandsche Bank NV in de gelegenheid stellen haar zienswijze te geven omtrent de beoordeling van aanvragen om ontheffing op grond van artikel 9 alsmede over de uitvoering van de in de artikelen 3 en 4 bedoelde regels met betrekking tot financiële aangelegenheden.

F

In artikel 6, tweede lid, wordt de zinsnede die aanvangt met «een besluit van een orgaan van een volkenrechtelijke organisatie» en eindigt met «verplicht» vervangen door: een verplichting die voortvloeit uit een verdrag of uit een bindend besluit van een volkenrechtelijke organisatie.

G

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. «kunnen Onze Ministers» wordt vervangen door: kan Onze Minister.

2. «zij overwegen» wordt vervangen door: hij overweegt.

3. «hun oordeel» wordt vervangen door: zijn oordeel.

H

In artikel 8 wordt «Een sanctieregeling» vervangen door: Een sanctieregeling op grond van artikel 7.

I

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «kunnen» vervangen door «kan» en «Ministers» door: Minister.

2. In het derde lid wordt «Ministers kunnen» vervangen door: Minister kan.

3. In het vierde lid worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. «Ministers kunnen» wordt vervangen door: Minister kan.

b. «door hen» wordt vervangen door: door hem.

c. «gezamenlijk» vervalt.

d. «hun oordeel» wordt vervangen door: zijn oordeel.

J

In artikel 10 wordt «Onze Ministers» vervangen door: Onze Minister.

K

Na artikel 10 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 11

  • 1. Onze Minister kan bevoegdheden die hem ingevolge een sanctiebesluit of een sanctieregeling dan wel ingevolge artikel 9 toekomen, delegeren aan het bestuur van een bedrijfslichaam of het bestuur van een rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam als bedoeld in artikel 110 van de Wet op de bedrijfsorganisatie, tenzij het bepaalde bij of krachtens deze wet zich daartegen verzet. Onze Minister kan aan een delegatie op grond van de eerste volzin beperkingen verbinden.

  • 2. Besluiten van algemene strekking, vastgesteld met het oog op de uitoefening van een op grond van het eerste lid gedelegeerde bevoegdheid, behoeven de goedkeuring van Onze Minister. Goedkeuring kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.

  • 3. Een besluit van Onze Minister op grond van het eerste lid wordt in de Staatscourant bekendgemaakt.

ARTIKEL II

De In- en uitvoerwet2 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. Indien de regelen, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, uitsluitend strekken ter uitvoering van verplichtingen die voortvloeien uit verdragen of uit bindende besluiten van volkenrechtelijke organisaties kan Onze Minister van Economische Zaken dan wel Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij wat betreft verplichtingen op zijn terrein, in overeenstemming met Onze Minister wie het mede aangaat deze regelen vaststellen.

B

Artikel 2a wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het vierde tot en met zesde lid tot vijfde tot en met zevende lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. Het eerste tot en met derde lid zijn van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de in artikel 2, vierde lid, bedoelde regelen.

2. In het nieuwe zesde en zevende lid wordt «vierde lid» telkens vervangen door: vijfde lid.

C

Artikel 2b wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Artikel 2, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

D

Artikel 2c wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «en Onze Ministers, wie het mede aangaat, te zamen» vervangen door: in overeenstemming met Onze Minister wie het mede aangaat.

2. In het derde lid wordt de zinsnede die aanvangt met «een besluit van een orgaan van een volkenrechtelijke organisatie» en eindigt met «verplicht» vervangen door: ter voldoening aan een verplichting die voortvloeit uit een verdrag of uit een bindend besluit van een volkenrechtelijke organisatie.

E

Aan artikel 4 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Artikel 2, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

F

In artikel 5a komt de aanhef te luiden:

Indien bij of krachtens een invoer- of uitvoerbesluit, dan wel bij een regeling op grond van artikel 2, vierde lid, of artikel 7, eerste lid, restituties of bijdragen als bedoeld in artikel 2, derde lid, onder b, worden vastgesteld, worden bij of krachtens dat besluit, onderscheidenlijk bij die regeling, tevens regelen gesteld met betrekking tot:.

G

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

  • 1. Onze Minister van Economische Zaken in overeenstemming met Onze Minister wie het mede aangaat, kan, wanneer hij overweegt een voordracht tot vaststelling, wijziging of intrekking van een invoer- of uitvoerbesluit te doen en naar zijn oordeel een gewichtige reden een onmiddellijke voorziening eist, bij ministeriële regeling overeenkomstig de in overweging zijnde maatregel regelen stellen en in het bestaande besluit vervatte regelen buiten werking stellen.

  • 2. De artikelen 2, tweede en derde lid, 2a, eerste tot en met derde lid, 4, eerste en tweede lid, 5, 5a en 6 zijn van overeenkomstige toepassing.

H

In artikel 8 wordt «Een invoer- of uitvoerregeling» vervangen door: Een regeling op grond van artikel 7, eerste lid,.

I

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. In de eerste volzin wordt «of een invoer- of uitvoerregeling bepaalde» vervangen door: of een krachtens artikel 2, vierde lid, 2b, tweede lid, 4, derde lid, of 7 vastgestelde ministeriële regeling bepaalde.

b. In de tweede volzin wordt «de invoer- of uitvoerregeling» vervangen door: de krachtens artikel 2, vierde lid, 2b, tweede lid, 4, derde lid, of 7 vastgestelde ministeriële regeling.

c. Aan het slot wordt een volzin toegevoegd, luidende: Onze Minister van Economische Zaken kan aan een delegatie op grond van de eerste volzin beperkingen verbinden.

2. In het tweede lid worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. In de eerste volzin wordt «Verordeningen» vervangen door: Besluiten van algemene strekking.

b. De derde volzin vervalt.

3. In het derde lid vervalt de zinsnede «, behoudens voor zover bij de delegatie anders is bepaald».

J

In artikel 13, tweede lid, wordt «artikel 2a, vierde lid» vervangen door: artikel 2a, vijfde lid.

ARTIKEL III

De Wet op de economische delicten3 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onder 1°, wordt in de zinsnede met betrekking tot de In- en uitvoerwet «vastgesteld uitvoerbesluit onderscheidenlijk vastgestelde uitvoerregeling worden aangemerkt als strategische goederen, en artikel 2a, vierde, vijfde en zesde lid» vervangen door: vastgesteld invoer- of uitvoerbesluit onderscheidenlijk krachtens artikel 2, vierde lid, of 7, eerste lid, van die wet vastgestelde ministeriële regeling worden aangemerkt als strategische goederen, en artikel 2a, vijfde, zesde en zevende lid.

B

In artikel 1, onder 2°, wordt in de zinsnede met betrekking tot de In- en uitvoerwet «vastgesteld uitvoerbesluit onderscheidenlijk vastgestelde uitvoerregeling worden aangemerkt als strategische goederen, alsmede de artikelen 2b, 4, eerste lid, onder a, c en e» vervangen door: vastgesteld invoer- of uitvoerbesluit onderscheidenlijk krachtens artikel 2, vierde lid, of 7, eerste lid, van die wet vastgestelde ministeriële regeling worden aangemerkt als strategische goederen, alsmede de artikelen 2b, 4, eerste lid, onder a, c en e, en derde lid juncto eerste lid, onder a, c en e.

ARTIKEL IV

Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bestaande sanctieregelingen op grond van artikel 7 van de Sanctiewet 1977 die

a. uitsluitend strekken ter uitvoering van verplichtingen die voortvloeien uit verdragen of uit bindende besluiten van volkenrechtelijke organisaties en

b. waarin geen gebruik is gemaakt van de bevoegdheid om in een bestaand sanctiebesluit vervatte regels buiten werking te stellen gelden als ministeriële regelingen op grond van artikel 2, tweede lid, van de Sanctiewet 1977, zoals deze bepaling bij inwerkingtreding van deze wet komt te luiden.

ARTIKEL V

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 13 april 2000

Beatrix

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. van Aartsen

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

G. Ybema

Uitgegeven de zestiende mei 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Stb. 1980, 93, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 november 1997, Stb. 510.

XNoot
2

Stb. 1988, 228, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 3 april 1999, Stb. 253.

XNoot
3

Stb. 1950, K 258, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 13 april 2000, Stb. 192.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II, 1999/2000, 26 872.

Handelingen II, 1999/2000, blz. 4003.

Kamerstukken I, 1999/2000, 26 872 (191, 191a).

Handelingen I, 1999/2000, blz. 1016.

Naar boven