Besluit van 4 april 2000, houdende wijziging van het Warenwetbesluit Gereserveerde aanduidingen, van het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen, en van het Warenwetbesluit Frisdranken

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 3 januari 2000, nr. GZB/VVB/2019512, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op artikel 4, eerste lid, onder a, en artikel 8, onder b en c, van de Warenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 20 januari 2000, no. W13.000005/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 29 maart 2000 met nummer GZB/VVB/2056111, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel I

In het Warenwetbesluit Gereserveerde aanduidingen1 wordt na artikel 7 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7a

De aanduiding limonade of frisdrank mag uitsluitend worden gebezigd voor een drinkwaar die geen alcohol bevat, tenzij dit door een natuurlijk gistingsproces onbedoeld en onvermijdelijk aanwezig is tot een gehalte van ten hoogste 5 gram ethylalcohol per liter, en die bestaat uit:

– water, natuurlijk mineraalwater of bronwater; en

– suikers of zoetstoffen;

waaraan mogen zijn toegevoegd:

– koolzuur;

– aroma's;

– eetbare bestanddelen van vruchten of planten; of

– vruchten- of plantensappen.

Artikel II

Artikel 5 van het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Een lid wordt toegevoegd, luidende:

  • 5. In afwijking van artikel 8, eerste lid, van het Warenwetbesluit Verpakte waters is natuurlijk mineraalwater, bestemd voor de bereiding van een als limonade of als frisdrank aangeduide waar, aan de bron gebotteld of in een andere recipiënt geplaatst die niet bestemd is voor de eindverbruiker.

2. Het vijfde lid (nieuw) wordt vernummerd tot vierde lid.

Artikel III

Het Warenwetbesluit Frisdranken3 wordt als volgt gewijzigd:

1. De volgende bepalingen vervallen: artikel 3, artikel 4, artikel 5, eerste lid en tweede lid, onder a en e, en artikel 6.

2. In artikel 5, tweede lid, aanhef, wordt «De in artikel 3 bedoelde waren» vervangen door: De als limonade of frisdrank aangeduide waren.

Artikel IV

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 mei 2000, met uitzondering van artikel II, punt 2, dat in werking treedt met ingang van 25 december 2000.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 4 april 2000

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Uitgegeven de zevenentwintigste april 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Inleiding

Op advies van de werkgroep Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit en met instemming van de Tweede Kamer heeft de regering besloten de levensmiddelenwetgeving te vereenvoudigen (kamerstukken II, 24 036, nrs. 21, 31 en 38). Als gevolg hiervan zijn inmiddels verschillende krachtens de Warenwet gestelde voorschriften vervallen of vereenvoudigd.

Een heroverweging van het Warenwetbesluit Frisdranken was tot voor kort evenwel niet mogelijk, aangezien dat besluit uitvoering gaf aan een beschikking van de Benelux Economische Unie. Bij beschikking M (99) 1 van het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie van 17 maart 1999 houdende vervallenverklaring van beschikking M (94) 1, zoals gewijzigd bij beschikking M (95) 9, inzake limonades en van beschikking M (93) 7, zoals gewijzigd bij beschikking M (95) 10 inzake levensmiddelen, zijn de voorschriften van de Benelux inzake limonades evenwel ingetrokken. Als gevolg hiervan konden de bepalingen in het Warenbesluit Frisdranken alsnog worden beoordeeld op nut en noodzaak. Daarbij is gebleken dat vrijwel alle bepalingen in het Warenwetbesluit Frisdranken konden worden ingetrokken, voor zover voorschriften inzake de aanduiding van frisdrank (limonade), en de bescherming van de volksgezondheid zouden worden gehandhaafd door toevoeging daarvan aan het Warenwetbesluit Gereserveerde aanduidingen en het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen (verder te noemen: BBL). Dit besluit sterkt daartoe.

Bepalingen in het Warenbesluit Frisdranken die niet zijn overgenomen

De artikelen 4 en 6 van het Warenwetbesluit Frisdranken (inzake aanduidingen en vermeldingen) konden zondermeer vervallen, gezien de bepalingen in het Warenbesluit Etikettering van levensmiddelen met betrekking tot de aanduiding van waren (§ 2), (kwantitatieve) vermelding van ingrediënten (§ 3.1, met name de artikelen 6 en 10), en verboden misleiding (artikel 29).

Artikel 5, eerste lid, eerste volzin, hoefde niet te worden overgenomen, aangezien ook voor de bereiding van limonade of frisdrank gebruikt natuurlijk mineraalwater en bronwater moeten voldoen aan het Warenwetbesluit Verpakte waters. Artikel II van dit besluit voorziet daartoe voor die bij de bereiding gebruikte waters in een afwijking van artikel 8, eerste lid, van het Warenwetbesluit Verpakte waters.

Artikel 5, tweede lid, onder a, stelde een maximale hoeveelheid vast voor de aanwezigheid van glycerolester van colofonium, afkomstig van de gebruikte aroma's, in limonade of frisdrank. Deze stof is identiek aan glycerolester van houthars die als E 445 is opgenomen in de Warenwetregeling Gebruik van additieven met uitzondering van kleurstoffen en zoetstoffen in levensmiddelen. Hierdoor kon ook artikel 5, tweede lid, onder a, vervallen.

Artikel 5, tweede lid, onder d, tenslotte is niet overgenomen, aangezien het ter bescherming van de volksgezondheid niet langer noodzakelijk wordt geacht voor dranken met vruchtensap een lager maximumgehalte (40 mg/l) aan kinine en zijn zouten vast te stellen dan voor andere dranken (85 mg/l).

Artikelsgewijs

Artikel I

Artikel 3 van het Warenwetbesluit Frisdranken bevatte twee gereserveerde aanduidingen, namelijk limonade en frisdrank, met als meest kenmerkende eis dat die drinkwaren geen alcohol mochten bevatten. Artikel 5, tweede lid, onder b, van dat besluit bepaalde dat aan dit voorschrift voldaan was bij een gehalte aan ethylalcohol van ten hoogste 5 gram per liter. Voorts was bepaald welke ingrediënten een als zodanig aangeduide drank mochten bevatten.

Zowel limonade als frisdrank zijn in brede kring geconsumeerde drinkwaren waarbij sprake is van een sterke verwachting bij de consument dat die waar geen alcohol bevat en is samengesteld uit water, suikers, koolzuur, aroma's, eetbare delen van vruchten of planten, of vruchtensappen. De bepalingen die noodzakelijk zijn om zeker te stellen dat een als limonade of frisdrank aangeduide waar voldoet aan de desbetreffende sterke verwachting van de consument, zijn daarom als artikel 7a toegevoegd aan het Warenbesluit Gereserveerde aanduidingen.

Artikel II, punt 1

Artikel 5, vijfde lid, van het BBL is een voortzetting van artikel 5, eerste lid, eerste volzin, van het Warenwetbesluit Frisdranken. Deze afwijking van artikel 8, eerste lid, van het Warenwetbesluit Verpakte waters is noodzakelijk teneinde zeker te stellen dat natuurlijk mineraalwater, bestemd voor de bereiding van limonade of frisdrank, aan de bron in een fles of in een recipiënt geplaatst mag worden die niet bestemd is voor levering aan de eindverbruiker. Artikel 8, eerste lid, van het Warenwetbesluit Verpakte waters, verzet zich daar immers tegen.

Artikel II, punt 2

Onmiddellijk voor de inwerkingtreding van dit besluit bevatte artikel 5 van het BBL vier leden.

Bij artikel II, punt 1, van dit besluit wordt met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit – 1 mei 2000 – aan artikel 5 van het BBL een vijfde lid toegevoegd.

In artikel I, onder B, punt 2, en artikel III, van het besluit van 23 september 1999, Stb. 429, is evenwel bepaald dat artikel 5, derde lid, van het BBL met ingang van 25 december 2000 vervalt, waarna artikel 5, vierde lid, van het BBL wordt vernummerd tot derde lid. In verband daarmee dient het nieuw vijfde lid met ingang van 25 december 2000 te worden vernummerd tot vierde lid. Deze bepaling, in samenhang met artikel IV, strekt daartoe.

Artikel III

Gezien het voorgaande konden diverse bepalingen in het Warenbesluit Frisdranken worden ingetrokken. Artikel 5, tweede lid, onder b tot en met d, van het Warenwetbesluit Frisdranken inzake het gehalte aan cafeïne en kinine van als limonade of frisdrank aangeduide waren, en de Warenwetregeling Vrijstelling frisdranken met hoog cafeïnegehalte blijven evenwel van kracht. Te zijner tijd zullen die bepalingen eventueel worden ingetrokken of gewijzigd, ter uitvoering van voorstellen ter zake die thans door de Commissie van de Europese Gemeenschappen worden voorbereid.

Notificatie

Het ontwerpbesluit is gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen, ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PbEG L 204). Het is tevens gemeld aan het Secretariaat van de Wereld Handelsorganisatie, ter voldoening aan punt 5 van bijlage B van het op 15 april 1994 te Marrakech tot stand gekomen verdrag inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen (Trb. 1994, 235). Deze notificaties zijn noodzakelijk, aangezien de artikelen I, II en III van het ontwerpbesluit technische voorschriften bevatten in de zin van richtlijn 98/34/EG.

Voor zover het ontwerp-besluit kwantitatieve invoerbeperkingen of maatregelen van gelijke werking bevat, worden deze maatregelen gerechtvaardigd ter bescherming van de volksgezondheid en een goede voorlichting van de consument.

De notificatie aan de Commissie heeft geleid tot een uitvoerig gemotiveerde mening van Duitsland, en opmerkingen van Oostenrijk, Italië en Spanje. Voorts heeft de Commissie een advies uitgebracht overeenkomstig artikel 16 van richtlijn nr. 79/112/EEG van de Raad van de Europese Unie van 18 december 1978 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake etikettering en presentatie van levensmiddelen bestemd voor de eindverbruiker alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame (PbEG 1979, L 33). Deze reacties hadden alle uitsluitend betrekking op het oorspronkelijke artikel II, onder B. Die bepaling bevatte voorschriften inzake het gehalte aan cafeïne en kinine van frisdrank en limonade, en de etikettering van drinkwaren met een hoog cafeïnegehalte. In zijn advies kondigt de Commissie aan ter zake zelf met voorstellen te zullen komen. Gezien die reacties is artikel II, onder B, geschrapt, en heeft dit besluit dus geen betrekking meer op de daarin oorspronkelijk geregelde onderwerpen. Te zijner tijd zal de wetgeving uiteraard worden aangepast ter uitvoering van eventuele nieuwe communautaire regelgeving.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers


XNoot
1

Stb. 1998, 177.

XNoot
2

Stb. 1992, 678, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 23 september 1999, Stb. 429.

XNoot
3

Stb. 1995, 425, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 31 juli 1998, Stb. 527.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven