Besluit van 12 april 2000, houdende uitvoering van richtlijn 98/77 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 2 oktober 1998 houdende aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 70/220 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten met betrekking tot maatregelen tegen luchtverontreiniging door emissies van motorvoertuigen (PbEG L 286) (Besluit vervangingskatalysatoren motorvoertuigen luchtverontreiniging)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 17 november 1999, nr. MJZ1999238320, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

Gelet op richtlijn 98/77 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 2 oktober 1998 houdende aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 70/220 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten met betrekking tot maatregelen tegen luchtverontreiniging door emissies van motorvoertuigen (PbEG L 286) en op artikel 13 van de Wet inzake de luchtverontreiniging;

De Raad van State gehoord (advies van 30 december 1999, nr. W08.99.0582/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 10 april 2000, nr. MJZ 2000042053, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. richtlijn 70/220: richtlijn nr. 70/220/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 maart 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten met betrekking tot maatregelen tegen luchtverontreiniging door emissies van motorvoertuigen (PbEG L 76);

b. richtlijn 70/156: richtlijn nr. 70/156/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (PbEG L 42);

c. voertuig: voertuig, behorend tot categorie M1 of N1 als bedoeld in bijlage II, deel A, bij richtlijn 70/156 en behorend tot een type dat is goedgekeurd in het kader van richtlijn 70/220 of richtlijn 70/156;

d. vervangingskatalysator: katalysator of samenstel van katalysatoren ter vervanging van een katalysator in een voertuig, niet zijnde de katalysator waarmee het voertuig is goedgekeurd.

Artikel 2

  • 1. Het is verboden nieuwe vervangingskatalysatoren die bestemd zijn om te worden gemonteerd in voertuigen en die niet behoren tot een type dat is goedgekeurd in het kader van richtlijn 70/220 te installeren, ten verkoop in voorraad te hebben, ten verkoop aan te bieden, te verkopen of af te leveren.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op vervangingskatalysatoren die bestemd zijn om te worden gemonteerd in voertuigen die zijn voorzien van een boorddiagnosesysteem als bedoeld in bijlage I, punt 2.13, bij richtlijn 70/220, tenzij bij ministeriële regeling anders is bepaald.

Artikel 3

  • 1. Een wijziging van richtlijn 70/156, gaat voor de toepassing van artikel 1, onder c, gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven.

  • 2. Een wijziging van richtlijn 70/220, gaat voor de toepassing van de artikelen 1, onder c, en 2 gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven.

Artikel 4

Artikel 2 is niet van toepassing ten aanzien van vervangingskatalysatoren die dienen als monster ten behoeve van een in het kader van richtlijn 70/220 te verrichten typekeuring.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vervangingskatalysatoren motorvoertuigen luchtverontreiniging.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 12 april 2000

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. P. Pronk

Uitgegeven de twintigste april 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Op 2 oktober 1998 is richtlijn nr. 98/77/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen vastgesteld, houdende aanpassing aan de technische vooruitgang van richtlijn 70/220 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten met betrekking tot maatregelen tegen luchtverontreiniging door emissies van motorvoertuigen (hierna: richtlijn 98/77). Richtlijn 70/220 is een van de bijzondere richtlijnen betreffende de typegoedkeuringsprocedure welke is vastgesteld krachtens richtlijn 70/156/EEG, inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens. Richtlijn 70/156, die is vastgesteld op 6 februari 1970, is de basisrichtlijn voor typegoedkeuringen van motorvoertuigen en aanhangwagens. In artikel 13, tweede lid, van richtlijn 70/156 is bepaald dat de procedure van artikel 13 ook geldt voor het opnemen in de bijzondere richtlijnen van bepalingen betreffende de typegoedkeuring van technische eenheden. In artikel 13 is bepaald dat een aanpassing van de bijlagen bij richtlijn 70/156 kan geschieden door de Commissie onder advisering van een speciaal daartoe in het leven geroepen technisch comité. In de praktijk wordt door de Europese Commissie van deze bevoegdheid slechts gebruik gemaakt voor aanpassingen die niet politiek omstreden zijn en die een overwegend technisch karakter hebben. Dit artikel geldt dus ook voor de richtlijnen die op richtlijn 70/156 zijn gebaseerd, zoals richtlijn 70/220. In dit kader heeft de Commissie richtlijn 98/77, waarvan onderhavig besluit de implementatie is, vastgesteld.

Richtlijn 98/77 legt technische voorschriften vast omtrent de EG-typegoedkeuring van vervangingskatalysatoren, die bestemd zijn om te worden gemonteerd in voertuigen van de categorie M1 en N1 die niet van een boorddiagnosesysteem zijn voorzien. Voertuigen van de categorie M1 zijn voertuigen, met ten hoogste acht zitplaatsen, exclusief die van de bestuurder (personenauto's). Voertuigen van de categorie N1 zijn voertuigen bestemd voor het vervoer van goederen met een toegestane maximummassa van ten hoogste 3,5 ton (lichte bedrijfsvoertuigen en bestelauto's).

Een boorddiagnosesysteem is een boordcomputer die bij een storing door middel van een in het computergeheugen opgeslagen foutcode in staat is aan te geven in welk gebied de storing vermoedelijk is opgetreden.

Met richtlijn 98/77 worden voor het eerst typekeuringseisen gesteld aan vervangingskatalysatoren. Omdat er nog geen keuring voor deze specifieke categorie van technische eenheden bestond waarbij kon worden aangesloten, is er voor gekozen om de richtlijn uit te werken in een nieuw besluit.

Richtlijn 98/77 legt eveneens technische voorschriften vast voor EG-typegoedkeuring van voertuigen die op vloeibaar petroleumgas (LPG) of aardgas kunnen lopen. Het gaat dan om een keuring van een gasinstallatie die reeds tijdens de fabricage van het voertuig wordt geïnstalleerd. Tevens worden in deze richtlijn de meetmethoden betreffende de rijweerstand van een voertuig verduidelijkt. Deze twee onderdelen van de richtlijn zijn uitgewerkt in het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging en de daarop gebaseerde Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging, aangezien deze onderwerpen inhoudelijk gezien in deze regelingen thuishoren.

Transponeringstabel

In onderstaande transponeringstabel is aangegeven op welke wijze de richtlijn wordt geïmplementeerd in nationale wetgeving, waarvoor de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer verantwoordelijk is. De bepalingen die niet expliciet zijn genoemd, behoeven geen implementatie.

Richtlijn 98/77Implementatie in Nederlandse regelgeving
art.1 (definities)art. 1 van het Besluit vervangingskatalysatoren motorvoertuigen luchtverontreiniging en art. 1 van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging
art. 2 (wijziging van de bijlagen van richtlijn 70/220)art. 2 van de Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging
art. 3, eerste lid, onder 1 (verlenen typegoedkeuring, verkoop of installatie)art. 2 van het Besluit vervangings-katalysatoren motorvoertuigen luchtverontreiniging
art. 3, eerste lid, onder 2 (weigeren van de typegoedkeuring en verkoop of installatie)art. 2 van het Besluit vervangings-katalysatoren motorvoertuigen luchtverontreiniging
art. 3, tweede lid onder 1 (verlenen typegoedkeuring en toestaan registratie, verkoop, in het verkeer brengen)art. 1 en 2 van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging en art. 1 van de Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging
art. 3, tweede lid, onder 2 weigeren van registratie, verkoop, in het verkeer brengen)art. 1 en 2 van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging en art. 1 van de Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging

Artikelsgewijs

Artikel 1

Voor de definities is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij richtlijn 98/77. Hiermee wordt tevens de reikwijdte van het besluit bepaald. Het gaat om vervangingskatalysatoren die bestemd zijn om te worden geïnstalleerd in voertuigen die als type zijn toegelaten tot de weg in het kader van:

– een goedkeuring volgens richtlijn 70/156;

– de inmiddels vervallen mogelijkheid van een nationale typegoedkeuring, waarbij aan richtlijn 70/220 werd getoetst;

– een individuele toelating, waarbij eveneens aan richtlijn 70/220 wordt getoetst.

Onder d is een definitie van vervangingskatalysator gegeven. Het gaat om een katalysator met specificaties die in meerdere of mindere mate afwijken van de specificaties van de katalysator waarmee het type voertuig door de voertuigfabrikant is uitgerust en waarmee de typekeuring van het voertuig is verricht.

Artikel 2

Typegoedkeuring is de handeling waarbij door een lidstaat wordt verklaard dat een type voertuig, systeem, onderdeel of technische eenheid voldoet aan de desbetreffende technische eisen van richtlijn 70/156, de richtlijn betreffende integrale EG-typegoedkeuring van motorvoertuigen (zie het algemeen deel van deze toelichting). In dit besluit gaat het om de typegoedkeuring van vervangingskatalysatoren als technische eenheid. Vervangingskatalysatoren dienen te zijn goedgekeurd in het kader van richtlijn 70/220. Dit betreft de Europese typegoedkeuring. De eisen van richtlijn 70/220 stemmen overeen met de eisen die zijn vastgesteld in reglement nr. 103 ECE van de Verenigde Naties.

De keuring wordt verricht door de Dienst Wegverkeer (RDW). Het is niet nodig de RDW in dit besluit aan te wijzen, aangezien de RDW in de Wegenverkeerswet 1994 is aangewezen als de nationaletypekeuringsinstantie (zie artikel 4b van de Wegenverkeerswet 1994 in samenhang met de artikelen 21–22 en 27 van die wet).

De richtlijn verbiedt het verkopen of installeren van een vervangingskatalysator indien deze niet is van een type waarvoor typegoedkeuring is verleend. In het besluit is dit zo vertaald dat het installeren, ten verkoop in voorraad hebben, ten verkoop aanbieden, verkopen of afleveren verboden is. Overtreding van het verbod is een strafbaar feit waartegen ingevolge artikel 92, aanhef en onderdeel a, van de Wet inzake de luchtverontreiniging kan worden opgetreden.

Artikel 3

Artikel 3 is opgenomen met het oog op toekomstige wijzigingen van bijlage I bij de richtlijn 70/220, bijvoorbeeld inzake aanpassingen van de (meet)methode waarmee de kwaliteit van vervangingskatalysatoren wordt vastgesteld. Een richtlijn waarmee zo'n wijziging tot stand wordt gebracht kent twee belangrijke tijdstippen.

1. Het tijdstip met ingang waarvan lidstaten de keuring van vervangingskatalysatoren moeten uitvoeren volgens de gewijzigde voorschriften indien de fabrikant daarom verzoekt.

2. Het tijdstip met ingang waarvan de keuring alleen nog maar volgens de gewijzigde voorschriften mag worden uitgevoerd.

Daarnaast is het mogelijk dat een wijzigingsrichtlijn een derde tijdstip bevat, namelijk het tijdstip met ingang waarvan goedkeuringen die zijn verleend in het kader van de oude richtlijn hun geldigheid verliezen.

Artikel 3 vormt tezamen met artikel 1 een dynamische verwijzing; op deze wijze werkt een wijzigingsrichtlijn direct door in het besluit zonder dat het besluit behoeft te worden aangepast.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. P. Pronk


XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 9 mei 2000, nr. 89.

Naar boven