Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2000, 159 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2000, 159 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, drs. K. Y. I. J. Adelmund, van 22 september 1999, nr. 1999/38414 (2556), directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Gelet op artikel 24, tweede en vijfde lid, en artikel 28 van de Wet op het primair onderwijs;
De Raad van State gehoord (advies van 6 december 1999, nr. WO5.99.0488/III);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, drs. K. Y. I. J. Adelmund, van 31 maart 2000, nr. WJZ2000/11821 (2556), directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
In dit besluit wordt verstaan onder:
a. de wet: de Wet op het primair onderwijs;
b. Onze minister: Onze minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;
c. permanente commissie leerlingenzorg: een permanente commissie leerlingenzorg als bedoeld in artikel 23 van de wet;
d. schoolbegeleidingsdienst: een schoolbegeleidingsdienst als bedoeld in artikel 179 van de wet;
e. regionale verwijzingscommissie: een regionale verwijzingscommissie als bedoeld in artikel 24 van de wet.
De regio's, bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de wet, zijn de volgende:
a. regio 1, bestaande uit de volgende gemeenten:
Aa en Hunze
Achtkarspelen
Ameland
Appingedam
Assen
Bedum
Bellingwedde
Boarnsterhim
Bolsward
Borger-Odoorn
Coevorden
Dantumadeel
De Wolden
De Marne
Delfzijl
Dongeradeel
Eemsmond
Emmen
Ferwerderadeel
Franekeradeel
Gaasterlân-Sleat
Groningen
Grootegast
Haren
Harlingen
Heerenveen
Het Bildt
Hoogeveen
Hoogezand-Sappemeer
Kollumerland c.a.
Leek
Leeuwarden
Leeuwarderadeel
Lemsterland
Littenseradiel
Loppersum
Marum
Menaldumadeel
Menterwolde
Meppel
Middenveld
Nijefurd
Noordenveld
Ooststellingwerf
Opsterland
Pekela
Reiderland
Scheemda
Schiermonnikoog
Skarsterlân
Slochteren
Smallingerland
Sneek
Stadskanaal
Ten Boer
Terschelling
Tytsjerksteradiel
Veendam
Vlagtwedde
Vlieland
Westerveld
Weststellingwerf
Winschoten
Winsum
Wûnseradiel
Wymbritseradiel
Zuidhorn
Zuidlaren
b. regio 2, bestaande uit de volgende gemeenten:
Aalten
Almelo
Ambt Delden
Apeldoorn
Bathmen
Bergh
Borculo
Borne
Brummen
Den Ham
Denekamp
Deventer
Didam
Diepenheim
Dinxperlo
Doesburg
Doetinchem
Eibergen
Enschede
Epe
Gendringen
Goor
Gorssel
Groenlo
Haaksbergen
Hellendoorn
Hengelo
Hengelo
Holten
Hummelo en Keppel
Lichtenvoorde
Lochem
Losser
Markelo
Neede
Oldenzaal
Olst
Ootmarsum
Rijnwaarden
Rijssen
Ruurlo
Stad Delden
Steenderen
Tubbergen
Voorst
Vorden
Vriezenveen
Warnsveld
Weerselo
Wehl
Wierden
Winterswijk
Wisch
Zelhem
Zevenaar
Zutphen
c. regio 3, bestaande uit de volgende gemeenten:
Almere
Avereest
Brederwiede
Dalfsen
Dronten
Elburg
Ermelo
Genemuiden
Gramsbergen
Hardenberg
Harderwijk
Hasselt
Hattem
Heerde
Heino
IJsselham
IJsselmuiden
Kampen
Lelystad
Nieuwleusen
Noordoostpolder
Nunspeet
Oldebroek
Ommen
Putten
Raalte
Staphorst
Steenwijk
Urk
Wijhe
Zeewolde
Zwartsluis
Zwolle
d. regio 4, bestaande uit de volgende gemeenten:
Amerongen
Angerlo
Arnhem
Barneveld
Bemmel
Beuningen
Buren
Culemborg
Dodewaard
Druten
Duiven
Echteld
Ede
Elst
Geldermalsen
Gendt
Groesbeek
Heteren
Heumen
Huissen
Kesteren
Lingewaal
Maasdriel
Millingen aan de Rijn
Neerijnen
Nijmegen
Renkum
Rheden
Rhenen
Rozendaal
Tiel
Ubbergen
Valburg
Veenendaal
Wageningen
West Maas en Waal
Westervoort
Wijchen
Zaltbommel
e. regio 5, bestaande uit de volgende gemeenten:
Abcoude
Amersfoort
Baarn
Blaricum
Breukelen
Bunnik
Bunschoten
Bussum
De Ronde Venen
De Bilt
Doorn
Driebergen-Rijsenburg
Eemnes
's-Graveland
Harmelen
Hilversum
Hoevelaken
Houten
Huizen
IJsselstein
Laren
Leersum
Leusden
Loenen
Loosdrecht
Lopik
Maarn
Maarssen
Maartensdijk
Muiden
Naarden
Nederhorst den Berg
Nieuwegein
Nijkerk
Renswoude
Scherpenzeel
Soest
Utrecht
Vleuten-De Meern
Weesp
Wijk bij Duurstede
Woudenberg
Zeist
f. regio 6, bestaande uit de volgende gemeenten:
Akersloot
Alkmaar
Andijk
Anna Paulowna
Bergen
Beverwijk
Castricum
Den Helder
Drechterland
Egmond
Enkhuizen
Graft-De Rijp
Harenkarspel
Heemskerk
Heerhugowaard
Heiloo
Hoorn
Langedijk
Limmen
Medemblik
Niedorp
Noorder-Koggenland
Obdam
Opmeer
Schagen
Schermer
Schoorl
Stede Broec
Texel
Uitgeest
Velsen
Venhuizen
Wervershoof
Wester-Koggenland
Wieringen
Wieringermeer
Wognum
Zijpe
g. regio 7, bestaande uit de volgende gemeenten:
Aalsmeer
Amstelveen
Amsterdam
Beemster
Bennebroek
Bloemendaal
Diemen
Edam-Volendam
Haarlem
Haarlemmerliede c.a.
Haarlemmermeer
Heemstede
Landsmeer
Oostzaan
Ouder-Amstel
Purmerend
Uithoorn
Waterland
Wormerland
Zaanstad
Zandvoort
Zeevang
h. regio 8, bestaande uit de volgende gemeenten:
Alkemade
Alphen aan den Rijn
Bergambacht
Bergschenhoek
Bleiswijk
Bodegraven
Boskoop
Gouda
Hillegom
Jacobswoude
Katwijk
Leiden
Leiderdorp
Liemeer
Lisse
Montfoort
Moordrecht
Nederlek
Nieuwerkerk aan den IJssel
Nieuwkoop
Noordwijk
Noordwijkerhout
Oegstgeest
Ouderkerk
Oudewater
Reeuwijk
Rijnsburg
Rijnwoude
Sassenheim
Schoonhoven
Ter Aar
Valkenburg
Vlist
Voorhout
Voorschoten
Waddinxveen
Warmond
Woerden
Zevenhuizen-Moerkapelle
Zoeterwoude
i. regio 9, bestaande uit de volgende gemeenten:
Berkel en Rodenrijs
De Lier
Delft
's-Gravenhage
's-Gravenzande
Leidschendam
Maasland
Monster
Naaldwijk
Nootdorp
Pijnacker
Rijswijk
Schipluiden
Voorburg
Wassenaar
Wateringen
Zoetermeer
j. regio 10, bestaande uit de volgende gemeenten:
Alblasserdam
Albrandswaard
Barendrecht
Bernisse
Binnenmaas
Brielle
Capelle aan den IJssel
Cromstrijen
Dirksland
Dordrecht
Giessenlanden
Goedereede
Gorinchem
Graafstroom
's-Gravendeel
Hardinxveld-Giessendam
Heerjansdam
Hellevoetsluis
Hendrik-Ido-Ambacht
Korendijk
Krimpen aan den IJssel
Leerdam
Liesveld
Maassluis
Middelharnis
Nieuw-Lekkerland
Oostflakkee
Oud-Beijerland
Papendrecht
Ridderkerk
Rotterdam
Rozenburg
Schiedam
Sliedrecht
Spijkenisse
Strijen
Vianen
Vlaardingen
Westvoorne
Zederik
Zwijndrecht
k. regio 11, bestaande uit de volgende gemeenten:
Aalburg
Alphen-Chaam
Ammerzoden
Asten
Axel
Baarle-Nassau
Bergen op Zoom
Bergeyk
Bernheze
Best
Bladel
Boekel
Borsele
Boxmeer
Boxtel
Breda
Cuijk
Deurne
Dongen
Eersel
Eindhoven
Etten-Leur
Geertruidenberg
Geldrop
Gemert-Bakel
Gilze en Rijen
Goes
Goirle
Grave
Haaren
Halderberge
Hedel
Heesch
Heeze-Leende
Helmond
's-Hertogenbosch
Heusden
Hilvarenbeek
Hontenisse
Hulst
Kapelle
Laarbeek
Landerd
Lith
Loon op Zand
Maasdonk
Maasdriel
Made
Middelburg
Mierlo
Mill en Sint Hubert
Noord-Beveland
Nuenen c.a.
Oirschot
Oisterwijk
Oostburg
Oosterhout
Oss
Ravenstein
Reimerswaal
Reusel-De Mierden
Roosendaal
Rucphen
Sas van Gent
Schijndel
Schouwen-Duiveland
Sint-Michielsgestel
Sint-Oedenrode
Sint Anthonis
Sluis-Aardenburg
Someren
Son en Breugel
Steenbergen
Terneuzen
Tholen
Tilburg
Uden
Valkenswaard
Veere
Veghel
Veldhoven
Vlissingen
Vught
Waalre
Waalwijk
Werkendam
Woensdrecht
Woudrichem
Zevenbergen
Zundert
l. regio 12, bestaande uit de volgenden gemeenten:
Ambt Montfort
Arcen en Velden
Beek
Beesel
Belfeld
Bergen
Born
Broekhuizen
Brunssum
Budel
Echt
Eijsden
Geleen
Gennep
Grubbenvorst
Gulpen-Wittem
Haelen
Heel
Heerlen
Helden
Heythuysen
Horst
Hunsel
Kerkrade
Kessel
Landgraaf
Maasbracht
Maasbree
Maastricht
Margraten
Meerlo-Wanssum
Meerssen
Meijel
Mook en Middelaar
Nederweert
Nuth
Onderbanken
Roerdalen
Roermond
Roggel en Neer
Schinnen
Sevenum
Simpelveld
Sittard
Stein
Susteren
Swalmen
Tegelen
Thorn
Vaals
Valkenburg aan de Geul
Venlo
Venray
Voerendaal
Weert
1. Indien ten gevolge van een herindeling op grond van artikel 283, eerste lid, van de Gemeentewet de grenzen van betrokken gemeenten, voorzover die grenzen samenvallen met een deel van de grens van een van de regio's vastgesteld bij deze algemene maatregel van bestuur, niet worden gewijzigd en voor een of meer van de betrokken gemeenten een nieuwe naam wordt vastgesteld, treedt op de datum van de herindeling de naam van de nieuwe gemeente dan wel treden de namen van de nieuwe gemeenten in de plaats van de in artikel 2 opgenomen naam dan wel namen van de eerder bedoelde bij de herindeling betrokken gemeente dan wel gemeenten.
2. Indien ten gevolge van een herindeling op grond van artikel 283, eerste lid, van de Gemeentewet de grenzen van betrokken gemeenten, welke grenzen niet samenvallen met een deel van de grens van een van de regio's vastgesteld bij deze algemene maatregel van bestuur, worden gewijzigd en voor een of meer van de betrokken gemeenten een nieuwe naam wordt vastgesteld, treedt op de datum van de herindeling de naam van de nieuwe gemeente dan wel treden de namen van de nieuwe gemeenten in de plaats van de in artikel 2 opgenomen naam dan wel namen van de eerder bedoelde bij de herindeling betrokken gemeente dan wel gemeenten.
3. Indien op grond van artikel 158, eerste lid, van de Gemeentewet de naam van een gemeente wordt gewijzigd, treedt deze gewijzigde naam op het moment van de naamswijziging in de plaats van de in artikel 2 opgenomen oorspronkelijke naam.
Indien in een regio meer schoolbegeleidingsdiensten regionaal werkzaam zijn, overlegt de schoolbegeleidingsdienst die een verzoek tot erkenning van een regionale verwijzingscommissie wil indienen, met de andere schoolbegeleidingsdiensten die in die regio werkzaam zijn. Het verzoek tot erkenning bevat de namen van de voorgestelde leden van de regionale verwijzingscommissie en gaat vergezeld van een verslag van het gevoerde overleg dat door een vertegenwoordiger van elke betrokken schoolbegeleidingsdienst voor akkoord is getekend of gaat vergezeld van verklaringen van de vertegenwoordigers van de betrokken schoolbegeleidingsdiensten, voorzover geen gemeenschappelijk overleg heeft plaatsgevonden.
1. Een regionale verwijzingscommissie bestaat uit drie leden.
2. De leden van de regionale verwijzingscommissie zijn niet werkzaam voor een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs of een schoolbegeleidingsdienst die is gelegen in de regio waarin de regionale verwijzingscommissie werkzaam is.
3. Een regionale verwijzingscommissie maakt een wijziging van de samenstelling binnen 4 weken aan Onze minister bekend.
Teneinde de adviestaak, bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de wet te kunnen vervullen, houdt de regionale verwijzingscommissie zich op hoofdlijnen op de hoogte van de onderwijskundige mogelijkheden van de basisscholen en de speciale scholen voor basisonderwijs in de regio waarin zij werkzaam is en van de zorgplannen van de samenwerkingsverbanden waarbij de scholen zijn aangesloten.
1. Indien de permanente commissie leerlingenzorg bij een verzoek tot advisering, bedoeld in artikel 23, vijfde lid, van de wet, onvoldoende gegevens overlegt, kan de regionale verwijzingscommissie besluiten om de adviestermijn, bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de wet, met twee weken op te schorten ter aanvulling van de gegevens. Nadat de gegevens zijn aangevuld, of de termijn van twee weken ongebruikt is verstreken, brengt de regionale verwijzingscommissie advies uit.
2. De regionale verwijzingscommissie retourneert na het uitbrengen van het advies, bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de wet, alle gegevens die zij ten behoeve van de uitoefening van haar taak heeft ontvangen.
3. De regionale verwijzingscommissie verstrekt op verzoek van de ouders van de desbetreffende leerling aan hen kosteloos een afschrift van het uitgebrachte advies.
4. In het verslag van haar werkzaamheden, bedoeld in artikel 27, eerste lid, van de wet, geeft de regionale verwijzingscommissie in elk geval informatie over:
a. het aantal verzoeken om advies dat aan haar is gedaan,
b. de werkwijze die zij heeft gevolgd,
c. de criteria die zij heeft gehanteerd, en
d. het aantal gevallen waarin haar advies afwijkt van de door de permanente commissie leerlingenzorg genomen beslissing, en de aard van het advies dat in die gevallen gegeven is.
Voor zover Onze minister op grond van artikel 24, eerste lid, dan wel artikel 26 van de wet niet anders heeft besloten, zijn voor de op grond van artikel 2 vastgestelde regio's, de volgende regionale verwijzingscommissies werkzaam:
voor regio 1: | de regionale verwijzingscommissie verbonden aan de schoolbegeleidingsdienst Groningen ABCG |
voor regio 2: | de regionale verwijzingscommissie verbonden aan de schoolbegeleidingsdienst Doetinchem |
voor regio 3: | de regionale verwijzingscommissie verbonden aan de schoolbegeleidingsdienst Stichting Onderwijsadviescentrum Regio Zwolle |
voor regio 4: | de regionale verwijzingscommissie verbonden aan de schoolbegeleidingsdienst Arnhem |
voor regio 5: | de regionale verwijzingscommissie verbonden aan de schoolbegeleidingsdienst Utrecht |
voor regio 6: | de regionale verwijzingscommissie verbonden aan de schoolbegeleidingsdienst Beverwijk |
voor regio 7: | de regionale verwijzingscommissie verbonden aan de schoolbegeleidingsdienst Amsterdam |
voor regio 8: | de regionale verwijzingscommissie verbonden aan de schoolbegeleidingsdienst Bodegraven |
voor regio 9: | de regionale verwijzingscommissie verbonden aan de schoolbegeleidingsdienst Zoetermeer |
voor regio 10: | de regionale verwijzingscommissie verbonden aan de schoolbegeleidingsdienst Rotterdam |
voor regio 11: | de regionale verwijzingscommissie verbonden aan de schoolbegeleidingsdienst Breda |
voor regio 12: | de regionale verwijzingscommissie verbonden aan de schoolbegeleidingsdienst Roermond |
Het Besluit van 21 december 1998, houdende vaststelling van een nieuwe regio-indeling ten behoeve van de regionale verwijzingscommissies in het primair onderwijs (Stb. 1999, 8) wordt ingetrokken.
1. Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
2. Het besluit, bedoeld in het eerste lid, wordt aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal overgelegd. Het koninklijk besluit, bedoeld in het eerste lid, wordt niet genomen dan nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken en gedurende die termijn niet door of namens de Kamer de wens wordt te kennen gegeven dat het in het onderhavige besluit geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnootDe Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
K. Y. I. J. Adelmund
Uitgegeven de achttiende april 2000
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
Bij de invoering van de Wet op het primair onderwijs (WPO) en de Wet op de expertisecentra (WEC) (Stb. 1998, 228), per 1 augustus 1998, zijn de regionale verwijzingscommissies (rvc's) die waren ingesteld op grond van de Interimwet speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs (ISOVSO), overgebracht naar de WPO. Tegelijkertijd is de taak die de rvc's onder de werking van de ISOVSO hadden, voor wat betreft de scholen voor kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden (LOM-scholen), scholen voor moeilijk lerende kinderen (MLK-scholen) en de afdelingen voor in hun opvoeding bedreigde kleuters (IOBK-afdelingen) overgedragen aan de permanente commissies leerlingenzorg (pcl's), die nu deze taak verrichten voor de speciale scholen voor basisonderwijs (SBO's).
De rvc's in het primair onderwijs hebben ingevolge de WPO de taak die is neergelegd in artikel 23, vijfde lid, van die wet, namelijk om te adviseren over bezwaarschriften die door belanghebbenden zijn ingediend tegen een door een pcl genomen besluit over de toelaatbaarheid van een leerling tot een SBO.
Bij besluit van 21 december 1998 (Stb. 1999, 8) is het aantal regio's ten behoeve van de rvc's in het primair onderwijs op 12 gesteld. Die vermindering werd mogelijk geoordeeld op grond van de beperking van de taakomvang en de daaruit voortvloeiende vermindering van de werklast van de rvc's. Dat besluit is in werking getreden met ingang van 12 februari 1999 bij koninklijk besluit van 2 februari 1999 (Stb. 1999, 47); het wordt thans ingetrokken.
De regio-indeling die deel uitmaakte van voormeld besluit van 21 december 1998 wordt onderdeel van het onderhavige Besluit regionale verwijzingscommissies, met dien verstande dat in enkele regio's namen van gemeenten zijn geschrapt omdat die gemeenten inmiddels zijn opgeheven, namen van gemeenten zijn toegevoegd omdat die gemeenten zijn ontstaan, dan wel gemeenten van een juiste naamsaanduiding zijn voorzien.
In hoofdstuk 3 van het onderhavige Besluit regionale verwijzingscommissies wordt de totstandkoming, samenstelling, taak en werkwijze van de rvc's geregeld. In verband met de hierboven toegelichte, beperkte taak van de rvc's, legt artikel 5 vast dat een rvc niet langer uit vijf, maar uit drie leden bestaat.
De kosten die gemoeid zijn met de werkzaamheden van de rvc's worden geraamd op 1 mln structureel op jaarbasis. Dit bedrag is voor het eerst op de begroting voor het jaar 1999 gereserveerd.
3. Uitvoering door Centrale ƒ inanciën Instellingen (Cƒ I)
Voor de uitvoeringseenheid Cƒ I zijn de maatregelen in dit besluit uitvoerbaar zonder noemenswaardige vergroting van de uitvoeringslast. Een bedrag daarvoor is dan ook niet opgenomen.
4. Artikelsgewijze toelichting
Krachtens artikel 24, eerste lid, van de WPO kan de minister een rvc erkennen op voorstel van een schoolbegeleidingsdienst (sbd). Artikel 25 van de WPO bepaalt dat een rvc wordt verbonden aan een regionaal werkzame sbd in die regio. In de praktijk zal het de bedoeling zijn van de sbd die het voorstel tot erkenning doet, dat de rvc aan deze sbd wordt verbonden.
Indien in een regio meer dan één sbd regionaal werkzaam is, hoort de minister de desbetreffende sbd's voordat hij een rvc instelt of erkent. Van het gevoerde overleg met de andere sbd's over een voorstel tot erkenning kan blijken doordat bij een dergelijk voorstel van een sbd, een door de sbd's uit de regio voor akkoord getekend verslag is gevoegd van een overleg dat alle sbd's uit die regio over dat voorstel hebben gevoerd.
In plaats van een voor akkoord getekend verslag kan er echter ook een schriftelijke verklaring van de betrokken sbd's bij het verzoek worden gevoegd, bijvoorbeeld indien de sbd's elkaar telefonisch over het voorstel hebben geraadpleegd. Uit het verslag dan wel uit de schriftelijke verklaringen dienen de standpunten van de sbd's te blijken.
Die procedure stemt overeen met de procedure die voorheen werd toegepast bij de totstandkoming van rvc's op grond van de ISOVSO. De procedure op grond van die wet voorzag in het toevoegen van een verslag van een overleg van de samenwerkingsverbanden aan een verzoek tot erkenning.
Zoals uit het bovenstaande blijkt, is er sprake van het erkennen van een rvc indien een voorstel voor de totstandkoming daarvan uitgaat van een sbd. De minister kan echter ook zelf tot instelling van een rvc besluiten. Hij doet dat indien, na opheffing van een rvc, niet binnen 3 maanden een voorstel is ontvangen voor erkenning van een nieuwe commissie, dat wordt ingewilligd. Die opdracht aan de minister is verwoord in artikel 26 van de WPO.
Gezien de beperkte taak van de rvc's op grond van artikel 23, vijfde lid, van de WPO, bepaalt artikel 5, eerste lid, van dit besluit dat een rvc 3 leden telt. Voorheen was op grond van artikel 32a van de ISOVSO, de adviestaak van de rvc's veel ruimer; de rvc besliste over de plaatsbaarheid van leerlingen op scholen of afdelingen van scholen voor speciaal onderwijs. Artikel 23, vijfde lid, van de WPO beperkt de taak van een rvc tot adviseren over bezwaarschriften die tegen een beslissing van een pcl over plaatsing van leerlingen op een speciale school voor basisonderwijs bij die pcl zijn ingediend.
Artikel 5, tweede lid, bepaalt welke functies onverenigbaar zijn met de functie van lid van een rvc. De redactie van dat tweede lid stemt in hoofdlijnen overeen met de bepaling over de samenstelling van een rvc uit de regeling in het Onderwijskundig besluit ISOVSO. Doel van die bepaling was, belangenverstrengeling te voorkomen. De formulering van dit tweede lid dat leden van een rvc niet werkzaam mogen zijn voor een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs of een schoolbegeleidingsdienst die is gelegen in de regio waarin de regionale verwijzingscommissie werkzaam is sluit daarbij aan. De bepaling maakt duidelijk dat een zo groot mogelijke onafhankelijkheid wordt nagestreefd van de leden van een rvc. Zo vloeit uit deze formulering voort dat onder anderen leden van schoolbesturen of van pcl's in de regio die binding hebben met scholen als hierboven genoemd, geen deel mogen uitmaken van de rvc in die regio.
Het derde lid van artikel 5 bepaalt dat een rvc wijzigingen in haar samenstelling aan de minister moet mededelen, omdat het in verband met de verantwoordelijkheid van de minister voor de juiste uitvoering van dit besluit en voor het functioneren van een rvc noodzakelijk is dat hij op de hoogte is van de samenstelling en de kwalificaties van de leden van een rvc. Op deze wijze wordt duidelijk of wordt voldaan aan de opdracht van het tweede lid, met betrekking tot onverenigbaarheid van functies.
Met het intrekken van het Besluit van 21 december 1998, houdende vaststelling van een nieuwe regio-indeling ten behoeve van de regionale verwijzingscommissies in het primair onderwijs (Stb. 1999, 8), vervalt ook de omzetting van de rvc's die in de verschillende regio's werkzaam zijn, die was opgenomen in artikel 2 van dat besluit.
Omdat deze omzetting in stand moet blijven totdat met inachtneming van de procedure op grond van artikel 24, eerste lid, dan wel artikel 26 van de WPO door de minister voor een regio een andere rvc wordt erkend of ingesteld, wordt in een overgangsartikel de in artikel 2 van het Besluit van 21 december 1998 vermelde opsomming van de rvc's, en de koppeling aan de verschillende regio's, opnieuw opgenomen.
De opdracht tot voorhang van het onderhavige besluit vindt zijn basis in artikel 28 van de WPO.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
K. Y. I. J. Adelmund
Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.
Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 9 mei 2000, nr. 89.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2000-159.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.