Besluit van 29 maart 2000, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van het Besluit randapparaten en radioapparaten alsmede de vaststelling van het tijdstip van intrekking van de resterende artikelen van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 28 maart 2000, nr. DGTP/00/1722/WK, Directoraat-Generaal Telecommunicatie en Post;

Gelet op artikel 20.17, eerste lid, van de Telecommunicatiewet en artikel 32 van het Besluit van randapparaten en radioapparaten;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit randapparaten en radioapparaten treedt in werking met ingang van 8 april 2000.

ARTIKEL II

Met ingang van 8 april 2000 vervallen de volgende artikelen van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen:

a. de artikelen van hoofdstuk IVA;

b. de artikelen 48, eerste en tweede lid, 50, vierde lid, onderdeel a en c, vijfde en zevende lid, en 51 tot en met 53.

Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 29 maart 2000

Beatrix

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. M. de Vries

Uitgegeven de zesde april 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

TOELICHTING

Dit besluit betreft de inwerkingtreding van het Besluit randapparaten en radioapparaten. Het Besluit randapparaten en radioapparaten strekt tot implementatie van richtlijn nr. 1999/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit (PbEG L 91).

Voorts heeft het onderhavige besluit betrekking op het intrekken van de nog resterende artikelen van de hoofdstukken IVA, IXA en X van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen. De laatste nog inwerking zijnde artikelen van die wet zijn daarmee komen te vervallen. Deze artikelen hielden verband met richtlijn nr. 98/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 12 februari 1998 betreffende eindapparatuur voor telecommunicatie en apparatuur voor satellietgrondstations alsmede inzake de onderlinge erkenning van de conformiteit van die apparatuur (PbEG L 74). Deze richtlijn is bij richtlijn nr. 1999/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit (PbEG L 91) ingetrokken.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. M. de Vries

Naar boven