Besluit van 25 februari 2000, houdende wijziging van de Regeling ziektekostenvoorziening defensiepersoneel

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Defensie van 24 augustus 1999, nr. P/99005157;

Gelet op de artikelen 125 en 134 van de Ambtenarenwet alsmede artikel 12 van de Militaire Ambtenarenwet 1931;

De Raad van State gehoord (advies van 10 december 1999, nr. WO.99.0475/II);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Defensie van 21 februari 2000, nr. P/2000000207;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel I

De Regeling ziektekostenvoorziening defensiepersoneel1 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 4, eerste lid, onder a tot en met d, komt te luiden:

  • 1. Betrokkene in de zin van dit besluit is:

    a. gewezen militair personeel:

    1° de gewezen militair ambtenaar in de zin van de Militaire ambtenarenwet 1931 aan wie wegens ontslag uit de dienst een wachtgeld- een werkloosheids-, dan wel een arbeidsongeschiktheidsuitkering of een uitkering ter zake van leeftijdsontslag is toegekend bij of krachtens een wet;

    2° degene aan wie een pensioen is toegekend ingevolge de Algemene militaire pensioenwet of een vroegere militaire pensioenwet in de zin van die wet en die in de maand voorafgaande aan het pensioen een uitkering genoot als genoemd onder 1°;

    b. burgerlijk personeel:

    1° degene die in een of meer betrekkingen op basis van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie werkzaam is;

    2° degene die bij Defensie werkzaam is geweest op basis van het Burgerlijk ambtenarenreglement Defensie of een vroeger burgerlijk rechtspositiebesluit en aan wie wegens ontslag uit de betrekking een wachtgeld-, een werkloosheidsheids-, dan wel een arbeidsongeschikt-heidsuitkering of een uitkering ter zake van vrijwillig vervroegd uittreden is toegekend bij of krachtens een wet;

    3° degene aan wie een pensioen is toegekend krachtens het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP, genoemd in artikel 6 van de Wet privatisering ABP, en die in de maand voorafgaande aan het pensioen behoorde tot degenen genoemd onder 1° of 2°;

    c. nabestaanden:

    degene die als nabestaande partner van een betrokkene bedoeld onder a of b, dan wel van een persoon die, indien dit besluit op de dag van overlijden van toepassing zou zijn geweest, betrokkene ingevolge dit besluit zou zijn geweest, een nabestaandenpensioen geniet en niet is hertrouwd of een geregistreerd partnerschap is aangegaan.

B. Onderdeel f van het eerste lid van artikel 4 wordt verletterd tot d.

C. In artikel 5, eerste lid wordt, na verlettering van de onderdelen b tot en met d in c tot en met e, een nieuw onderdeel b ingevoegd;

b. die verzekerd is tegen ziektekosten ingevolge artikel 90a van het Algemeen militair ambtenarenreglement;

D. Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

  • 1. De tegemoetkoming, bedoeld in artikel 1, wordt aan de betrokkene verleend voor zover de te zijnen laste blijvende ziektekosten hoger zijn dan het drempelbedrag. Dit drempelbedrag is gelijk aan de som van de volgende bedragen:

    a. voor gewezen militair personeel met een uitkering ter zake van leeftijdsontslag, ingevolge de Uitkeringswet gewezen militairen, of een wachtgeld- dan wel werkloosheidsuitkering direct voorafgaande aan en met behoud van de rechten op een uitkering ingevolge de Uitkeringswet gewezen militairen:

    1° een bedrag dat overeenkomt met het werknemersdeel van de procentuele premie voor de ziektekostenverzekering ingevolge artikel 90a van het Algemeen militair ambtenarenreglement, zoals vastgesteld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, en in artikel 5, eerste lid, van de Regeling ziektekostenverzekering militairen, berekend over het inkomen van betrokkene;

    2° een bedrag dat overeenkomt met het effect van de fiscale bijtelling van het werkgeversdeel van de procentuele premie voor de ziektekostenverzekering ingevolge artikel 90a van het Algemeen militair ambtenarenreglement, zoals vastgesteld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, en in artikel 5, eerste lid, van de Regeling ziektekostenverzekering militairen, berekend over het inkomen van betrokkene;

    3° een bedrag dat overeenkomt met de nominale premie ingevolge artikel 90a van het Algemeen militair ambtenarenreglement, zoals vastgesteld in artikel 4, eerste lid, onderdelen a tot en met d, van de Regeling ziektekostenverzekering militairen voor betrokkene en zijn medebetrokkenen;

    4° een bedrag dat overeenkomt met de verschuldigde omslagbijdragen ingevolge artikel 5 van de Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden en ingevolge artikel 6h van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen voor betrokkene en zijn medebetrokkenen.

    b. voor de overige betrokkenen:

    1° een bedrag dat overeenkomt met het werknemersdeel van de procentuele ziekenfondspremie zoals vastgesteld ingevolge artikel 15 van de Ziekenfondswet, berekend over het inkomen van betrokkene;

    2° een bedrag dat overeenkomt met het effect van de fiscale bijtelling van het werkgeversdeel van de procentuele ziekenfondspremie zoals vastgesteld ingevolge artikel 15 van de Ziekenfondswet, berekend over het inkomen van betrokkene;

    3° een bedrag dat overeenkomt met de nominale premie ingevolge artikel 17 van de Ziekenfondswet voor betrokkene en zijn medebetrokkenen.

  • 2. Bij de berekening van het effect, bedoeld in het eerste lid, onder 2° van de onderdelen a en b, wordt gerekend met het tarief van de laagste belasting-schijf, bedoeld in artikel 53a van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, vermeerderd met het heffingspercentage ingevolge artikel 10 van de Wet financiering volksverzekeringen.

  • 3. Bij de berekening van de bedragen bedoeld in het eerste lid, onderdeel a , wordt geen rekening gehouden met de maximum heffingsgrondslag genoemd in de artikelen 1, 4 en 5 van de Regeling ziektekostenverzekering militairen.

Artikel II

Betrokkenen die zich vrijwillig hebben ingeschreven voor een verzekering ingevolge artikel 90a van het Algemeen militair ambtenarenreglement kunnen tot 1 januari 2001 de te hunnen laste blijvende ziektekosten met betrekking tot een aaneengesloten tijdvak dat korter is dan twaalf maanden en eindigt op de dag vóór de datum van inschrijving, binnen een periode van zes maanden, voor het verlenen van een tegemoetkoming in aanmerking brengen.

Artikel III

Voor betrokkenen die behoren tot het gewezen militair personeel bedoeld in artikel I, onderdeel D, en die zijn geboren in 1935, 1936 of 1937, blijft de tekst van artikel 9 van de Regeling ziektekostenvoorziening defensiepersoneel van toepassing zoals die luidde voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel IV

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit is geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2000, met uitzondering van artikel II dat in werking treedt met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 1999.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 25 februari 2000

Beatrix

De Staatssecretaris van Defensie,

H. A. L. van Hoof

Uitgegeven de dertigste maart 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

ALGEMEEN

De Regeling ziektekostenvoorziening defensiepersoneel (ZVD-regeling) is per 1 januari 1998 in werking getreden als onderdeel van het Besluit van 5 juli 1997, nr. 96.005948, tot vervanging van de Regeling ziektekostenvoorziening overheidspersoneel door sectorale regelingen (Stb. 1997, 357).

Met dat besluit is uitvoering gegeven aan het kabinetsbesluit om de Regeling ziektekostenvoorziening overheidspersoneel (ZVO-regeling) te sectoraliseren en het met die regeling gemoeide budget over de sectoren te verdelen als arbeidsvoorwaardengelden.

In het akkoord over het arbeidsvoorwaarden- en werkgelegenheidsbeleid voor de sector Defensie voor de periode 1 april 1997 tot en met 31 mei 1999 is vastgelegd dat gewezen militair personeel vanaf een bepaalde datum tot het bereiken van de leeftijd van 65 jaar verplicht (indien de datum van leeftijdsontslag op of na die datum is gelegen) of vrijwillig (indien de datum van leeftijdsontslag vóór die datum is gelegen) verzekerd zal zijn respectievelijk verzekerd kan zijn tegen ziektekosten ingevolge artikel 90a van het Algemeen militair ambtenarenreglement.

Daarmee wordt bereikt dat de publiekrechtelijke verzekering tegen ziektekosten van militairen in werkelijke dienst bij de Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht (hierna: SZVK-verzekering) niet abrupt wordt beëindigd op de datum van leeftijdsontslag.

Een bijkomend voordeel is dat de premie en de werkgeversbijdrage daarin rechtstreeks worden verrekend met de uitkering van betrokkenen ingevolge de Uitkeringswet gewezen militairen en dat niet meer jaarlijks een aanvraag behoeft te worden ingediend om achteraf een tegemoetkoming in de premie voor een particuliere ziektekostenverzekering te verkrijgen.

Voor de financiering van de werkgeversbijdrage in de voor die verzekering verschuldigde procentuele premie zal gebruik worden gemaakt van dat deel van het ZVD-budget dat aan het gebruik maken van die regeling door gewezen miltair personeel met een uitkering ingevolge de Uitkeringswet gewezen militairen (hierna: UKW'ers) kan worden toegerekend.

Voorts is in het akkoord vastgelegd dat de ZVD-aanspraken voor bij de SZVK verzekerde UKW'ers en voor de actief dienende militairen komen te vervallen.

UKW'ers die niet verplicht tot de SZVK-verzekering toetreden kunnen gedurende een periode van twee jaar vrijwillig toetreden tot de SZVK-verzekering. Daardoor hebben zij de gelegenheid om tijdig hun bestaande particuliere verzekering op te zeggen en eventuele lopende aanvragen om een ZVD-tegemoetkoming af te wikkelen.

Met de centrales van overheidspersoneel is in nader overleg overeengekomen dat voor UKW'ers die niet vrijwillig toetreden tot de SZVK-verzekering het zogenaamde drempelbedrag wordt gerelateerd aan het SZVK-premieniveau.

Tevens wordt voor hen de drempel verhoogd met de wettelijke heffingen ingevolge de Wet Medefinanciering Oververtegenwoordiging Oudere Ziekenfondsverzekerden (MOOZ) en de Wet toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 (WTZ). Daarmee is een financiële prikkel aanwezig om toe te treden tot de SZVK-verzekering.

Deze maatregel is niet van toepassing op UKW'ers die in 1935, 1936 of 1937 zijn geboren. Voor hen is deelname aan de SZVK-verzekering slechts voor korte duur mogelijk zodat een financiële prikkel om juist tot die verzekering toe te treden in hun geval niet redelijk moet worden geacht.

Ten aanzien van de inwerkingtreding van de hiervoor genoemde maatregelen is overeengekomen dat de toetreding van UKW'ers tot de SZVK-verzekering plaatsheeft met ingang van 1 januari 1999 alsmede dat de bepalingen ingevolge dit besluit in werking treden op 1 januari 2000.

Laatstgenoemde datum is gekozen om een overgangssituatie te creëren voor degenen die een bestaande particuliere ziektekostenverzekering niet eerder dan per 1 januari 2000 kunnen beëindigen.

In verband met het feit dat betrokkenen ingevolge de ZVD-regeling zelf een tijdvak van 12 maanden kiezen waarop de tegemoetkoming betrekking heeft is voorts afgesproken dat bij toetreding tot de SZVK-verzekering niet voltooide tijdvakken van 12 maanden op dezelfde wijze zullen worden behandeld als onvoltooid gebleven tijdvakken wegens overlijden of ontslag. Deze overgangsbepaling die betrekking heeft op de beëindiging van de aanspraken ingevolge de ZVD-regeling treedt – in afwijking van de algemene inwerkingtredingsbepaling – in werking met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 1999 omdat met ingang van die datum vrijwillige inschrijving voor de SZVK-verzekering mogelijk is.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel I

Onderdelen A en B

In verband met het feit dat de wijzigingen betrekking hebben op de aanspraken van (gewezen) militair personeel is bij de definitie van het begrip betrokkene een zichtbaarder onderscheid aangebracht tussen (gewezen) militair en (gewezen) burgerlijk personeel.

Onderdeel C

Omdat er zowel UKW'ers zijn die verplicht of vrijwillig deelnemen aan de SZVK-verzekering als UKW'ers die niet verplicht zijn deel te nemen en verkiezen hun particuliere verzekering aan te houden, zijn UKW'ers in artikel 4, eerste lid, gehandhaafd als betrokkenen (zie onderdeel A). Daardoor is het noodzakelijk om vast te leggen dat degenen die deelnemen aan de SZVK-verzekering geen rechten kunnen ontlenen aan de Regeling ziektekostenvoorziening defensiepersoneel.

Onderdeel D

Deze bepaling strekt tot het vaststellen van een afzonderlijke drempel voor UKW'ers die niet vrijwillig tot de SZVK-verzekering toetreden.

Artikelen II en III

Voor de reden voor deze overgangsbepalingen zij verwezen naar het algemeen deel.

De Staatssecretaris van Defensie,

H. A. L. van Hoof


XNoot
1

Stb. 1997, 357, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 25 januari 2000, Stb. 79.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Defensie.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 11 april 2000, nr. 72.

Naar boven