Besluit van 24 december 1999 tot aanpassing van enige algemene maatregelen van rijksbestuur aan de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 1 november 1999, nummer 797469/99/6, gedaan mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op de Schepenwet, de Octrooiwet 1910, de Rijksoctrooiwet 1995, de Wet van 29 september 1815, houdende instelling van de Orde van de Nederlandse Leeuw (Stb.1815, 47) en de Wet van 4 april 1892, houdende instelling van de Orde van Oranje-Nassau (Stb. 1892, 55);

De Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 2 december 1999, W03.99.0549/I/K);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 16 december 1999, nummer 770130/99/6, uitgebracht mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit van 17 december 1932 tot uitvoering van artikel 22, artikel 23, 8ste en 9de lid en van artikel 43, der Schepenwet (Stb. 1932, 621)1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, tweede lid, wordt «de Commissie van Onderzoek in de Nederlandse Antillen» vervangen door: de Commissies van Onderzoek in de Nederlandse Antillen of in Aruba.

B

In artikel 16bis wordt «de Commissie van Onderzoek in de Nederlandse Antillen» vervangen door: de Commissies van Onderzoek in de Nederlandse Antillen en in Aruba.

C

De laatste volzin van artikel 17 komt te luiden: Dit recht wordt ter zitting van de Commissies van Onderzoek in de Nederlandse Antillen en in Aruba door het districtshoofd aldaar uitgeoefend krachtens mandaat van het hoofd van de scheepvaartinspectie.

ARTIKEL II

De Instructie Ambtenaren Scheepvaartinspectie2 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

Ten aanzien van alle schepen, waar deze zich ook bevinden, hetzij in het binnenland, hetzij in het buitenland zijn de ambtenaren van de Scheepvaartinspectie belast met:

a. het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Schepenwet bepaalde;

b. het opsporen van overtredingen van het bij of krachtens de Schepenwet bepaalde;

c. het uitvoeren van artikel 16 van de Schepenwet.

B

In artikel 7, aanhef, wordt «het toezicht» vervangen door: het toezicht op de naleving.

C

In artikel 8, eerste lid, wordt «toezicht» telkens vervangen door: toezicht op de naleving.

D

In artikel 9, onderdeel b, wordt «het toezicht» vervangen door: het toezicht op de naleving.

E

In artikel 13, vierde lid, wordt «het toezicht» telkens vervangen door: het toezicht op de naleving.

ARTIKEL III

Het Besluit Rode Kruis 19883 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, derde lid, wordt «worden goedgekeurd bij koninklijk besluit» vervangen door: behoeven instemming bij koninklijk besluit.

B

Artikel 8 komt te luiden:

  • 1. Tot vergoeding van de kosten die voor het centrale en het provinciale niveau van het Rode Kruis voortvloeien uit de werkzaamheden ter voorbereiding van de geneeskundige hulpverlening aan de burgerbevolking bij rampen en zware ongevallen in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden wordt door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een subsidie verleend.

  • 2. Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport verleent een subsidie voor de kosten van het in werking hebben van het Informatiebureau, bedoeld in artikel 3, vierde lid, onder b, en van de voorbereidingen daartoe.

ARTIKEL IV

De Gratieregeling 19764 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 17, eerste lid, vervalt «of vanwege».

ARTIKEL V

Het Octrooireglement5 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 11A vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.

B

In artikel 32, tweede lid, vervalt «of namens».

ARTIKEL VI

Het Uitvoeringsbesluit Rijksoctrooiwet 19956 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 24, tweede lid, vervalt «of namens».

ARTIKEL VII

Het Reglement op de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau7 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 16, eerste lid, vervalt «of namens».

ARTIKEL VIII

Het Besluit van 4 oktober 1944, houdende regeling van de gevolgen in bepaalde gevallen van het zich begeven in vreemden krijgs- of staatsdienst (Stb. 1944, E 127) wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3, tweede lid, wordt «in Onzen naam het algemeen bestuur uitoefent» vervangen door: krachtens Ons mandaat het algemeen bestuur uitoefent.

ARTIKEL IX

Het Besluit vrijwilligersmedaille openbare orde en veiligheid8 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4 vervalt «of namens».

ARTIKEL X

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 24 december 1999

Beatrix

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper

Uitgegeven de achttiende januari 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

ALGEMEEN

Inleiding

Op 1 januari 1998 is de wet van 20 juni 1996 tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht (Derde tranche Awb) (Stb. 333) in werking getreden. Dit betekent dat de regelgeving van het Koninkrijk moet worden aangepast aan de derde tranche, zoals dat ook bij de eerste en tweede tranche van de Awb is gebeurd. De noodzaak daartoe vloeit voort uit de doelstellingen van de Awb (vgl. de memorie van toelichting bij de eerste tranche van de Awb, kamerstukken II 1988/1989, 21 221, nr. 3, blz. 4), waaronder het bevorderen van eenheid binnen de bestuursrechtelijke wetgeving en het systematiseren en, waar mogelijk, vereenvoudigen daarvan.

Dit laatste geldt ook voor de koninkrijksregelgeving. Daarbij zij het volgende aangetekend. Nederlandse bestuursorganen kunnen hun bevoegdheden niet alleen ontlenen aan louter Nederlandse regelgeving, maar ook aan rijksregelgeving. Ook wanneer zij optreden ter uitvoering van rijksregelgeving, zijn Nederlandse bestuursorganen gebonden aan Nederlandse regelgeving, tenzij de desbetreffende rijksregeling uitdrukkelijk anders bepaalt. Zolang een rijksregeling dus niet anders bepaalt, vallen Nederlandse bestuursorganen, die optreden ter uitvoering van rijksregelgeving, onder het bereik van de Awb. Het is daarom noodzakelijk om de rijksregelgeving voor zover het Nederlandse bestuursorganen betreft, aan te passen aan en in overeenstemming te brengen met de derde tranche van de Awb.

Voor een algemene uiteenzetting omtrent de achtergronden en de aanpak van de aanpassingsoperatie verwijzen wij naar de memorie van toelichting bij de Aanpassingswet derde tranche Awb I (kamerstukken II 1996/97, 25 280, nr. 3).

Werkwijze en inrichting van dit besluit

Bij de inhoudelijke voorbereiding van de aanpassingen is wederom gebruik gemaakt van de door de Ministeries van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties opgestelde Leidraad aanpassingswetgeving derde tranche Awb. Het beleid ten aanzien van de inhoud van de aanpassingen in algemene maatregelen van rijksbestuur is niet anders geweest dan bij de aanpassing van formele wetgeving of de aanpassing van algemene maatregelen van bestuur.

Voor elke aan te passen algemene maatregel van rijksbestuur is één artikel opgenomen. Voorts kent deze nota van toelichting dezelfde opzet als de memories van toelichting bij de aanpassingswetten. In het artikelsgewijze deel is waar mogelijk met behulp van cijfers verwezen naar de – op de genoemde Leidraad gebaseerde – genummerde lijst van standaardaanpassingen die is opgenomen in deel 2 van de memorie van toelichting bij de Aanpassingswet derde tranche Awb I. De volledige lijst zelf is niet opnieuw in de toelichting opgenomen, wel zijn in de bijlage bij de toelichting de relevante standaardaanpassingen bijgevoegd. Aldus wordt voorkomen dat bepaalde toelichtingen een groot aantal keren moeten worden herhaald. Bovendien wordt zo in één oogopslag duidelijk, of het gaat om standaardaanpassingen of niet. In het laatste geval is in het artikelsgewijze deel wel een afzonderlijke toelichting opgenomen.

ARTIKELSGEWIJS

ARTIKEL I Besluit van 17 december 1932 tot uitvoering van artikel 22, artikel 23, 8ste en 9e lid en van artikel 43, der Schepenwet (Stb. 621)

A

Met de inwerkingtreding van de Rijkswet tot wijziging van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden houdende losmaking van Aruba uit het staatsverband van de Nederlandse Antillen (Stb. 1985, 452) heeft Aruba de hoedanigheid van land in het Koninkrijk verkregen. Onderhavig wijziging brengt de tekst van het besluit in overeenstemming met deze sinds 1 januari 1986 bestaande situatie.

B

Zie onder A

C

214; zie onder A

ARTIKEL II Instructie Ambtenaren Scheepvaartinspectie

A

86

B

86

C

86

D

86

E

86

ARTIKEL III Het Besluit Rode Kruis 1988

A

234

B

In het eerste lid is de terminologie aangepast aan de Awb (12a). Het tweede en derde lid kunnen vervallen (64b). Het vierde lid is het nieuwe tweede lid geworden en de terminologie is aangepast (12a).

ARTIKEL IV Gratieregeling 1976

A

210

ARTIKEL V Het Octrooireglement

A

210

B

210

ARTIKEL VI Het Uitvoeringsbesluit Rijksoctrooiwet 1995

A

210

ARTIKEL VII Het Reglement op de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau

A

210

ARTIKEL VIII Het Besluit van 4 oktober 1944, houdende regeling van de gevolgen in bepaalde gevallen van het zich begeven in vreemden krijgs- of staatsdienst (Stb. 1944, E 127)

A

210

ARTIKEL IX Het Besluit vrijwilligersmedaille openbare orde en veiligheid

A

210

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper


XNoot
1

Laatstelijk gewijzigd bij besluit van 18 december 1972, Stb. 755.

XNoot
2

Stb. 1958, 74, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 17 december 1993, Stb. 689.

XNoot
3

Stb. 1988, 680, gewijzigd bij besluit van 7 februari 1997, Stb. 74.

XNoot
4

Stb. 1976, 378.

XNoot
5

Stb. 1979, 62, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 21 september 1999, Stb. 411.

XNoot
6

Stb. 1995, 108, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 21 september 1999, Stb. 411.

XNoot
7

Stb. 1995, 264, gewijzigd bij besluit van 5 februari 1996, Stb. 89.

XNoot
8

Stb. 1998, 68.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven