Besluit van 12 februari 2000, houdende enkele technische wijzigingen van het Aanwijzingsbesluit verzekerden Zfw, het Besluit categorieën van verzekerden Wtz 1998, het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 en intrekking van het Besluit nominale premieheffing bijzondere ziektekostenverzekeringen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 29 oktober 1999, kenmerk Z/VV-2010484, mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst;

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, onder d, 5, derde lid, en 18, eerste lid, van de Ziekenfondswet, artikel 6, derde lid, van de Algemene Ouderdomswet, artikel 13, derde lid, van de Algemene nabestaandenwet, artikel 6, derde lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, de artikelen 5, derde en vierde lid, en 17 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, artikel 3, derde en vierde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, artikel 3, derde en vierde lid, van de Ziektewet en artikel 3, derde en vierde lid, van de Werkloosheidswet;

De Raad van State gehoord (advies van 23 december 1999, nummer W13.99.0553/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 8 februari 2000, kenmerk Z/VV-2039458, mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel I

Het Aanwijzingsbesluit verzekerden Zfw1 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 14, eerste en vierde lid, wordt «artikel 1, onder bb, onderdeel 2, onder gg en hh,» vervangen door: de artikelen 1, onder bb, onderdeel 2, gg en hh, en 15b.

B

Na artikel 15a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 15b

Verzekerd is degene die hier te lande woonachtig is en die op 31 december 1997 65 jaar of ouder was en op grond van een door Nederland met een of meer andere staten gesloten verdrag inzake sociale zekerheid of op grond van een verordening van de Raad van de Europese Unie dan wel de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte als gezinslid aanspraak kon doen gelden op de in beginsel ten laste van een orgaan van een andere verdragsstaat respectievelijk van een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel de Europese Economische Ruimte door een Nederlands ziekenfonds te verlenen verstrekkingen, tenzij ingevolge de desbetreffende verdragsbepalingen het recht op medische zorg als gezinslid bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd niet wordt beëindigd.

C

In artikel 16a, eerste lid, wordt «15a en 15d» vervangen door: 15a, 15b en 15d.

Artikel II

Het Aanwijzingsbesluit verzekerden Zfw wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. In onderdeel ii, onderdeel 1, wordt «artikel 1b, aanhef en onder 2, 3 of 5» vervangen door «artikel 1b, aanhef en onder 2, 3, 4 of 5» en wordt «, indien hij in overeenstemming met de Wet arbeid vreemdelingen arbeid in dienstbetrekking verricht» vervangen door «en die werknemer is in de zin van de Ziektewet en zijn loon niet meer bedraagt dan het in artikel 3, eerste lid, onder a, van de Ziekenfondswet genoemde bedrag».

2. In onderdeel ii, onderdeel 2, wordt«, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet» vervangen door: of de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.

3. Aan onderdeel ii wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

3. met ingang van de eerste dag van de maand waarin betrokkene de leeftijd van 65 jaar bereikt, de in het eerste onderdeel bedoelde vreemdeling die op de laatste dag van de daaraan voorafgaande maand ingevolge onderdeel 1 of 2 verzekerd was;

4. Onderdeel jj komt te luiden:

jj. 1. tot de eerste dag van de maand waarin de betrokkene de leeftijd van 65 jaar bereikt, de in Nederland wonende vreemdeling die na rechtmatig in Nederland verblijf te hebben gehouden in de zin van artikel 1b, aanhef, en onder 1, van de Vreemdelingenwet:

– voor de beëindiging van dit verblijf een aanvraag heeft ingediend om voortgezette toelating, of

– binnen de termijn, genoemd in artikel 30, derde lid, van de Vreemdelingenwet, of, buiten die termijn, in geval artikel 6.11 van de Algemene wet bestuursrecht toepassing heeft gevonden, bezwaar heeft gemaakt of beroep heeft ingesteld tegen intrekking van de toelating in de zin van artikel 1b, aanhef, en onder 1, van de Vreemdelingenwet, en

die op de dag, voorafgaande aan die met ingang waarvan hij niet langer rechtmatig in Nederland verblijf hield in de zin van artikel 1b, aanhef, en onder 1, van de Vreemdelingenwet verzekerd was op grond van de Ziekenfondswet, zolang en voor zover betrokkene het loon of de uitkering waarop de ziekenfondsverzekering steunde blijft ontvangen.

2. met ingang van de eerste dag van de maand waarin betrokkene de leeftijd van 65 jaar bereikt, de in het eerste onderdeel bedoelde vreemdeling die op de laatste dag van de daaraan voorafgaande maand ingevolge dat onderdeel verzekerd was;

3. de verzekering op grond van onderdeel 1 of 2 eindigt zodra:

a. onherroepelijk op de aanvraag, het bezwaar of het beroep is beslist, of

b. de uitzetting van de vreemdeling is gelast, tenzij die uitzetting ingevolge de Vreemdelingenwet of op grond van een rechterlijke beslissing achterwege dient te blijven.

B

In artikel 3, eerste lid, wordt «artikel 1, onder c» vervangen door: artikel 1, onder c, ii, onderdeel 1 of 2, en jj, onderdeel 1.

C

In artikel 13, eerste lid, wordt «artikel 1, onder x, sub 1, en onder aa en ff» vervangen door: de artikelen 1, onder x, onderdeel 1, en onder aa, ff en 15c, eerste lid.

D

In artikel 13a, eerste lid, wordt «artikel 1, onder x, onderdeel 2, en onder bb, onderdeel 1» vervangen door: de artikelen 1, onder x, onderdeel 2, en onder bb, onderdeel 1, en 15c, tweede lid.

E

Artikel 14, eerste en vierde lid, wordt «de artikelen 1, onder bb, onderdeel 2, gg en hh, en 15b» vervangen door: de artikelen 1, onder bb, onderdeel 2, gg, hh, ii, onderdeel 3, jj, onderdeel 2, 15b en 15c, derde lid.

F

In artikel 14c wordt «artikel 1, onder ii en jj» vervangen door: artikel 1, onder ii, onderdelen 1 en 2, en jj, onderdeel 1.

G

Na artikel 15b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 15c

  • 1. Tot de eerste dag van de maand waarin de betrokkene de leeftijd van 65 jaar bereikt, is verzekerd de vreemdeling die op 1 juli 1998 rechtmatig hier te lande verblijf houdt, als bedoeld in artikel 1b, aanhef en onder 5, van de Vreemdelingenwet, voor zover en zolang betrokkene op grond van artikel XXIII, tweede lid, van de Wet van 26 maart 1998 tot wijziging van de Vreemdelingenwet en enige andere wetten teneinde de aanspraak van vreemdelingen jegens bestuursorganen op verstrekkingen, voorzieningen, uitkeringen, ontheffingen en vergunningen te koppelen aan het rechtmatig verblijf van de vreemdeling in Nederland (Stb. 203), algemene bijstand ontvangt met toepassing van de artikelen 29 of 30 van de Algemene bijstandswet.

  • 2. Tot de eerste dag van de maand waarin de betrokkene de leeftijd van 65 jaar bereikt, is verzekerd de vreemdeling die op 1 juli 1998 rechtmatig hier te lande verblijf houdt, als bedoeld in artikel 1b, aanhef en onder 5, van de Vreemdelingenwet, voor zover en zolang betrokkene op grond van artikel XXIII, tweede lid, van de wet tot wijziging van de Vreemdelingenwet en enige andere wetten teneinde de aanspraak van vreemdelingen jegens bestuursorganen op verstrekkingen, voorzieningen, uitkeringen, ontheffingen en vergunningen te koppelen aan het rechtmatig verblijf van de vreemdeling in Nederland, algemene bijstand ontvangt met toepassing van artikel 31 van de Algemene bijstandswet.

  • 3. Verzekerd is met ingang van de eerste dag van de maand waarin hij de leeftijd van 65 jaar bereikt, degene die op de laatste dag van de daaraan voorafgaande maand ingevolge het eerste of tweede lid verzekerd was, zolang en voor zover betrokkene algemene bijstand ontvangt met toepassing van de artikelen 29, 30 of 31 van de Algemene bijstandswet.

H

In artikel 16a, eerste lid, wordt «ii en jj, hh, 9, 12a, 14, 15, 15a, 15b en 15d» vervangen door: hh, ii en jj, 9, 12a, 14, 15, 15a, 15b, 15c, eerste en derde lid, en 15d.

Artikel III

Het Aanwijzingsbesluit verzekerden Zfw wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. Onderdeel bb, onderdeel 2, wordt vervangen door twee nieuwe onderdelen:

  • 2. de door de Nederlandse regering uitgenodigde vluchteling van 65 jaar of ouder in wiens eerste opvang wordt voorzien op grond van artikel 2, onder l, van de Welzijnswet 1994;

  • 3. de door de Nederlandse regering uitgenodigde vluchteling van 65 jaar of ouder die algemene bijstand ontvangt met toepassing van de artikelen 29, 30 of 31 van de Algemene bijstandswet;.

2. Onderdeel gg vervalt.

B

Artikel 14 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste en vierde lid wordt «de artikelen 1, onder bb, onderdeel 2» vervangen door: de artikelen 1, onder bb, onderdelen 2 en 3.

2. In het tiende lid vervalt «en het vijfde lid».

C

In artikel 14b, eerste en tweede lid, vervalt «vijfde lid, en».

D

In artikel 14d wordt «een bedrijfsvereniging» vervangen door: het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

E

In artikel 16a, eerste lid, wordt «bb, onderdeel 2, ff, gg» vervangen door: bb, onderdelen 2 en 3, ff.

Artikel IV

In artikel 1, tweede lid, onderdeel a, van het Besluit categorieën van verzekerden Wtz 19982 wordt «artikel 1b, aanhef en onder 2, 3 of 5» vervangen door: artikel 1b, aanhef en onder 2, 3, 4 of 5.

Artikel V

Artikel 10 van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 19993 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid, onder a, vervalt: tenminste vier weken;

b. In het tweede lid, onder a, vervalt: voor de vreemdeling negatief.

Artikel VI

In het besluit van 16 december 1997, houdende wijziging van het Aanwijzingsbesluit verplicht-verzekerden Ziekenfondswet en het Besluit beperking kring verzekerden Ziekenfondswet in verband met het onder de werkingssfeer van de wettelijke werknemersverzekeringen brengen van het overheidspersoneel (Stb. 715) komt punt 3 van artikel V, onderdeel B, te luiden:

  • 3. In het tiende en elfde lid wordt «r of w» telkens vervangen door: r.

Artikel VII

Het Besluit nominale premieheffing bijzondere ziektekostenverzekering wordt ingetrokken.

Artikel VIII

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, met dien verstande dat:

a. artikel I terugwerkt tot en met 1 januari 1998;

b. artikel II terugwerkt tot en met 1 juli 1998;

c. artikel IV en V terugwerkt tot en met 1 januari 1999;

d. artikel VII terugwerkt tot en met 1 januari 1996.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

Lech, 12 februari 2000

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst

Uitgegeven de tweede maart 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Met het onderhavige besluit wordt in het Aanwijzingsbesluit verzekerden Zfw (hierna te noemen Aanwijzingsbesluit) een aantal wijzigingen aangebracht die niet met elkaar samenhangen. Daarnaast worden in enkele andere besluiten verbeteringen aangebracht. De achtergronden van deze wijzigingen worden hieronder toegelicht.

Artikel I

Met de inwerkingtreding van de wet van 24 december 1997, houdende wijziging van de Ziekenfondswet in verband met aanpassing van de gronden voor de ziekenfondsverzekering (herstructurering Ziekenfondswet) (Stb. 777) per 1 januari 1998 is de mogelijkheid van medeverzekering in de ziekenfondsverzekering voor personen van 65 jaar en ouder beëindigd. Omdat het recht op medische zorg als gezinslid van personen die ten laste van een verdragsstaat bij een Nederlands ziekenfonds zijn ingeschreven, wordt beoordeeld aan de hand van de medeverzekeringsbepalingen in de ziekenfondsverzekering, eindigt dit recht thans ook bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd van een gezinslid. Bedoelde gezinsleden die op of na 1 januari 1998 de 65-jarige leeftijd bereiken zijn bij besluit van 16 december 1997, houdende wijziging van het Aanwijzingsbesluit verplicht-verzekerden Ziekenfondswet en enige andere besluiten in verband met aanpassing van de gronden voor ziekenfondsverzekering (Stb. 716) in artikel 1, onder hh, van het Aanwijzingsbesluit als categorie van verzekerden ingevolge de Ziekenfondswet aangewezen. Een vergelijkbare (overgangs)bepaling voor gezinsleden die op 1 januari 1998 reeds 65 jaar of ouder waren, ontbreekt echter. Hierin wordt voorzien met de in artikel I, onder C (artikel 15b Aanwijzingsbesluit), opgenomen wijziging. Voor wat betreft de premieheffing ziekenfondsverzekering wordt voor deze categorie van personen aangesloten bij de regeling zoals die geldt voor de hiervoor bedoelde personen die op of na 1 januari 1998 de leeftijd van 65 jaar bereiken.

Aan de inwerkingtreding van deze aanwijzing als verzekerden wordt terugwerkende kracht verleend tot en met 1 januari 1998. Bij circulaire van de Ziekenfondsraad van 1 april 1998, nummer ZFW/22/98, is aan de ziekenfondsen verzocht om vooruitlopend op de totstandkoming van dit besluit de betrokken personen vanaf 1 januari 1998 onder de ziekenfondsverzekering te brengen.

Artikel II en IV

In verband met de inwerkingtreding per 1 juli 1998 van de Wet van 26 maart 1998, houdende wijziging van de Vreemdelingenwet en enige andere wetten teneinde de aanspraak van vreemdelingen jegens bestuursorganen op verstrekkingen, voorzieningen, uitkeringen, ontheffingen en vergunningen te koppelen aan rechtmatig verblijf van de vreemdeling in Nederland (Stb. 203)(hierna te noemen: Koppelingswet) is bij besluit van 24 oktober 1997 (Stb. 517) het Aanwijzingsbesluit gewijzigd. Bij deze wijziging zijn enkele onvolkomenheden opgetreden, die hierbij worden gecorrigeerd.

In artikel 4c (oorspronkelijk artikel 4a) van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden werknemersverzekeringen 1990 en in artikel 9a van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1989 is ook een vreemdeling als bedoeld in artikel 1b, aanhef en onder 4, van de Vreemdelingenwet (kortverblijvende vreemdeling) opgenomen. Deze vreemdelingen die hier kortstondig verblijven, kunnen in overeenstemming met de Wet arbeid vreemdelingen arbeid verrichten en zijn dan verzekerd ingevolge de Ziektewet, Werkloosheidswet, Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de volksverzekeringen. Aanvankelijk ontbrak die categorie in de desbetreffende concept-wijzigingsbesluiten. Nu de betreffende categorie van personen als verzekerden zijn aangewezen, dienen zij ook in het kader van de ziekenfondsverzekering als verzekerden te worden aangewezen (Artikel II, onderdeel A, punt 1).

De hiervoor aangegeven categorie van personen is ook opgenomen in artikel 1, tweede lid, onderdeel a, van het Besluit categorieën van verzekerden Wtz 1998 (Artikel IV).

Op grond van de huidige tekst van artikel 1, onder ii, onderdeel 1, van het Aanwijzingsbesluit zouden vreemdelingen, bedoeld in die bepaling, met een loon boven de loongrens ziekenfondsverzekering onder de ziekenfondsverzekering worden gebracht. Omdat het uiteraard niet de bedoeling is bedoelde vreemdelingen op dit punt anders te behandelen dan de verzekerden op grond van artikel 3, eerste lid, onder a, van de Ziekenfondswet (Zfw), wordt aan genoemd onderdeel toegevoegd dat bedoelde aanwijzing als verzekerde alleen geldt voor zover het loon van betrokkene niet meer bedraagt dan de loongrens ziekenfondsverzekering (Artikel II, onderdeel A, punt 1).

De Algemene Arbeidsongeschiktheidswet is per 1 januari 1998 vervallen. In verband hiermee kan de vermelding van die wet in artikel 1, onder ii, onderdeel 2, van het Aanwijzingsbesluit komen te vervallen (Artikel II, onderdeel A, punt 2).

Met ingang van 1 januari 1998 vormt het ontvangen van een uitkering ingevolge de Algemene Ouderdomswet geen grondslag meer voor de ziekenfondsverzekering van personen van 65 jaar of ouder, maar is de verzekeringssituatie van betrokkene bij het bereiken van de leeftijd van 65 jaar bepalend. Voor personen die bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd ziekenfondsverzekerd zijn op grond van artikel 1, onderdeel ii, onderdeel 1 of 2, van het Aanwijzingsbesluit, zal nadien eveneens de ziekenfondsverzekering moeten worden gecontinueerd. Bedoelde aanwijzing geldt voor zover en voor zolang de betreffende vreemdeling van 65 jaar of ouder rechtmatig in Nederland verblijf houdt in de zin van artikel 1b, aanhef en onder 2, 3, 4 of 5, van de Vreemdelingenwet. De wijziging in Artikel II, onderdeel A, punt 3, strekt daartoe.

De tekst van artikel 1, onder jj, dient te worden aangepast aan de nadien bij de vaststelling gewijzigde formulering van artikel 9a van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1989.

Ook voor personen die de 65-jarige leeftijd bereiken en op dat tijdstip verzekerd zijn op grond van artikel 1, onderdeel jj, onderdeel 1, van het Aanwijzingsbesluit wordt de ziekenfondsverzekering nadien voortgezet.

De in Artikel II, onderdeel A, punt 4, opgenomen wijzigingen strekken daartoe.

Verzuimd is om degene tot wie de in artikel 1, onder ii en jj, onderdeel 1, van het Aanwijzingsbesluit bedoelde persoon in dienstbetrekking staat, mede voor de toepassing van artikel 5 van de Zfw als werkgever aan te wijzen. De wijziging in artikel II, onderdeel B, strekt daartoe.

In artikel XXIII, tweede lid, (overgangsbepaling) van de Koppelingswet is de mogelijkheid geopend dat voor een bepaalde categorie van personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van de Koppelingswet een uitkering ingevolge de Algemene bijstandswet ontvangen, die bijstandsverlening kan worden voortgezet. In zodanig geval kan ook de ziekenfondsverzekering van de betrokken vreemdeling worden gecontinueerd. Dit laatste wordt geregeld in artikel II, onderdeel G (artikel 15c van het Aanwijzingsbesluit).

Aan de hiervoor bedoelde maatregelen wordt terugwerkende kracht verleend tot en met 1 juli 1998 (datum inwerkingtreding Koppelingswet), met dien verstande dat de wijziging van het Besluit categorieën van verzekerden Wtz 1998 terugwerkt tot en met de datum van inwerkingtreding van dat besluit, te weten 1 januari 1999.

Artikel III

Jaarlijks komt er een aantal door de Nederlandse regering uitgenodigde vluchtelingen naar Nederland om zich hier te vestigen. Deze vluchtelingen worden door de Nederlandse regering uitgenodigd op verzoek van de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties {(United Nations High Commissioner for Refugees (UNHCR)}. De UNHCR is een afdeling van de Verenigde Naties die zich bezighoudt met vluchtelingenproblematiek. Naast hulp bij terugplaatsing van mensen in eigen land en opvang in buurlanden is de UNHCR behulpzaam bij hervestiging van vluchtelingen in derde landen. Diverse landen, waaronder Nederland, hebben zich bereid verklaard vluchtelingen op te nemen volgens bepaalde quota. Deze uitgenodigde vluchtelingen krijgen direct na aankomst in Nederland de vluchtelingenstatus. In opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport biedt de Stichting Centrale Opvang Vluchtelingen deze vluchtelingen tijdelijke opvang voor een periode van in principe maximaal drie maanden. Gedurende deze periode wordt ingevolge de Welzijnswet 1994 een uitkering voor levensonderhoud verstrekt. Na de centrale opvang worden deze mensen regulier in een gemeente gehuisvest en krijgen zij over het algemeen recht op een bijstandsuitkering.

De aanwijzing als ziekenfondsverzekerde betreft uitgenodigde vluchtelingen die bij aankomst in Nederland reeds 65 jaar of ouder zijn. Voor die groep is thans een voorziening getroffen voor de dekking van hun ziektekosten, zowel gedurende de eerste fase van hun verblijf in de centrale opvang als ook tijdens de uitplaatsing naar een gemeente in Nederland. Op grond van de bijzondere aard van de groep uitgenodigde vluchtelingen acht de regering het aangewezen ook de categorie van 65 jaar of ouder op te nemen in de ziekenfondsverzekering. Wat betreft de premieheffing voor deze groepen is aansluiting gezocht aan de premieheffing die geldt voor andere verzekerden van 65 jaar en ouder (Artikel III, onderdelen A, B, punt 1, en E).

Bij besluit van 22 september 1997, houdende wijziging van het Aanwijzingsbesluit verplicht-verzekerden Ziekenfondswet in verband met de broninhouding van «oud-bejaarden» (Stb. 432) is het vijfde lid van artikel 14 van het Aanwijzingsbesluit komen te vervallen. De verwijzing naar dit lid in artikel 14, tiende lid, en artikel 14b, eerste en tweede lid, van het Aanwijzingsbesluit is echter abusievelijk blijven staan. Met de in artikel I, onderdelen E, punt 2, en F opgenomen wijzigingen worden deze omissies hersteld (Artikel III, onderdelen B, punt 2, en C).

Met de inwerkingtreding per 1 maart 1997 van de nieuwe Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 zijn de bedrijfsverenigingen vervangen door het Landelijk instituut sociale verzekeringen. De aanpassing van artikel 14d van het Aanwijzingsbesluit hieraan bij besluit van 30 juni 1997, houdende wijziging van het Aanwijzingsbesluit verplicht-verzekerden Ziekenfondswet en het Besluit beperking kring verzekerden Ziekenfondswet (Stb. 310) was onvolledig. De wijziging in artikel I, onderdeel H, strekt ertoe deze fout recht te zetten (Artikel III, onderdeel D).

Artikel V

Gebleken is dat, ten gevolge van een abuis, de tekst van artikel 10 van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekerden 1999, onbedoeld afwijkt van de tekst van artikel 9 van het voordien geldende Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1989, en van de analoge bepalingen in het Besluit gelijkstelling vreemdelingen Abw, Ioaw en Ioaz. Artikel V strekt tot correctie van een en ander.

Artikel VI

In het besluit van 16 december 1997, houdende wijziging van het Aanwijzingsbesluit verplicht-verzekerden Ziekenfondswet en het Besluit beperking kring verzekerden Ziekenfondswet in verband met het onder de werkingssfeer van de wettelijke werknemersverzekeringen brengen van het overheidspersoneel (Stb.715) is een kleine vergissing geslopen. Deze omissie wordt met de in artikel VI opgenomen wijziging hersteld.

Artikel VII

Bij wet van 20 december 1995 tot wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en enige andere wetten in verband met afschaffing van verzekeraarsbudgettering ten aanzien van de kosten van AWBZ-verstrekkingen (Stb. 1995, 681) is met het feitelijk vervallen van de verstrekkingenbudgettering in de AWBZ per 1 januari 1996 ook een einde gekomen aan het bestaan van de nominale AWBZ-premie. De bevoegdheid tot het zelfstandig vaststellen van het bedrag van de nominale AWBZ-premie door verzekeraars kon derhalve niet blijven voortbestaan. Er is sinds 1 januari 1996 door verzekeraars geen nominale AWBZ-premie meer geheven. Per abuis is verzuimd het Besluit nominale premieheffing bijzondere ziektekostenverzekering in te trekken. Om hierin alsnog te voorzien is intrekking van het Besluit nominale premieheffing bijzondere ziektekostenverzekering geboden en wel met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 1996. Indien in de toekomst mocht worden besloten tot (her)invoering van een nominale premie in de AWBZ zal op grond van artikel 17 van de AWBZ een nieuwe algemene maatregel van bestuur vastgesteld moeten worden.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers


XNoot
1

Stb. 1996, 66, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 december 1999, Stb. 552.

XNoot
2

Stb. 1998, 699.

XNoot
3

Stb. 1998, 746, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 23 december 1999, Stb. 597.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven