Besluit van 23 december 1999, houdende verhoging van het basiskinderbijslagbedrag en van enige rangordebedragen (Besluit bijzondere verhoging kinderbijslag januari 2000)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. F. Hoogervorst, van 3 december 1999, nr. SV/UB/99/74230;

Gelet op artikel 13, vierde lid, van de Algemene Kinderbijslagwet en artikel IV, zesde lid, van de Wet van 22 december 1994, Stb. 957, tot nadere wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet, de Ziekenfondswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;

De Raad van State gehoord (advies van 16 december 1999, no. W12.99.0607/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 december 1999, nr. SV/VP/99/91732;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Het basiskinderbijslagbedrag, bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de Algemene Kinderbijslagwet1 wordt verhoogd tot f 496,40 per kind.

Artikel 2

De rangordebedragen, bedoeld in artikel 12, vierde lid, onderdeel b, c respectievelijk d, van de Algemene Kinderbijslagwet, zoals dat artikel luidde voor inwerkingtreding van de Wet van 22 december 1994, Stb. 957, tot nadere wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet, de Ziekenfondswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, worden verhoogd tot f 629,63, f 776,32 respectievelijk f 893,88.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2000. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 1999, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met 1 januari 2000.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit bijzondere verhoging kinderbijslag januari 2000.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 23 december 1999

Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst

Uitgegeven de dertigste december 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

1. Inleiding

Ter verbetering van de koopkracht van gezinnen met kinderen heeft het kabinet bij het opstellen van de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor het jaar 2000, besloten de kinderbijslag extra te verhogen. Deze extra verhoging bestaat uit een vast bedrag en uit de halfjaarlijkse aanpassing aan de ontwikkeling van de prijzen. Op deze extra verhoging komt de verhoging van het basiskinderbijslagbedrag voor 2000 op basis van artikel V, vierde lid, onderdeel d, van de Wet van 22 december 1994, Stb. 957, tot nadere wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW), de Ziekenfondswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (hierna te noemen: de Wijzigingswet uit 1994). Deze algemene maatregel van bestuur dient ter aanpassing van het basiskinderbijslagbedrag en van de rangordebedragen in de AKW aan de hand van deze extra verhoging (hierop wordt in paragraaf 2 nader ingegaan). De verhoging voor 2000 op basis van de Wijzigingswet uit 1994 is reeds in die Wijzigingswet uit 1994 geregeld (hierop wordt in paragraaf 3 nader ingegaan).

2. Extra verhoging kinderbijslag

2.1 Het kabinet heeft besloten tot een extra verhoging van de kinderbijslag voor het jaar 2000 door de wettelijk vastgelegde verhogingen voor de jaren 2001, 2002 en 2003, op basis van artikel V, vierde lid, onderdelen e tot en met g, van de Wijzigingswet uit 1994, reeds met ingang van 1 januari 2000 toe te kennen en het bedrag van deze verhogingen te verhogen. Eén en ander komt neer op een extra verhoging van de kinderbijslag van f 120,– per kind op jaarbasis (f 30,– per kwartaal) voor kinderen tussen de 12 en 18 jaar. Voor kinderen in de leeftijd van 6 tot en met 11 jaar bedraagt de extra verhoging 85% daarvan (f 102,– op jaarbasis) en voor kinderen tot 6 jaar 70% (f 84,– op jaarbasis). De extra verhoging geldt voor alle kinderen in de respectieve leeftijdscategorieën.

Voor de volledigheid wordt hier nog opgemerkt dat ook de Wijzigingswet uit 1994 gewijzigd moet worden. Zoals hierboven aangegeven, wordt de extra verhoging met ingang van 1 januari 2000 immers gerealiseerd door de wettelijk vastgelegde verhogingen voor de jaren 2001, 2002 en 2003, op basis van het overgangsrecht van de Wijzigingswet uit 1994, reeds met ingang van 1 januari 2000 toe te kennen (en de bedragen hiervan te verhogen). Een wetsvoorstel strekkend tot het laten vervallen van de verhogingen voor de jaren 2001 tot en met 2003 op basis van het overgangsrecht van de Wijzigingswet uit 1994 is inmiddels in voorbereiding. In deze wetswijziging behoeft echter eerst te worden voorzien met ingang van 1 januari 2001.

2.2 Het basiskinderbijslagbedrag, bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW), en de rangordebedragen, bedoeld in artikel IV, zesde lid, van de Wijzigingswet uit 1994, worden op grond van artikel 13, tweede lid, van de AKW, en artikel IV, zesde lid van de Wijzigingswet uit 1994, voor het eerste halfjaar van 2000 geïndexeerd met het percentage waarmee het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie over de maand oktober 1999 afwijkt van dat van april 1999 (eerst gepubliceerde consumentenprijsindexcijfer werknemers laag, afgeleid; bron: CBS). Dit percentage bedraagt 0,56. De indexering maakt dus conform de bedoeling van artikel 13, vijfde lid, van de AKW, deel uit van de extra verhoging.

3. Verhoging op basis van overgangsrecht van de Wijzigingswet uit 1994

Naast de indexering en de in paragraaf 2 genoemde extra verhoging (inclusief de indexering), geregeld in dit besluit, zal per 1 januari 2000 de kinderbijslag voor het eerste kind (dat is gelijk aan de basiskinderbijslag) op grond van artikel V, vierde lid, onderdeel d, van de Wijzigingswet uit 1994, verhoogd worden met f 3,65 per kwartaal. Deze verhoging vloeit voort uit de wijziging van de AKW per 1 januari 1995, toen onder meer de progressie werd afgeschaft en de leeftijdsstaffeling werd aangepast. De hieruit voortvloeiende opbrengsten werden deels ingezet voor een vanaf 1997 jaarlijks terugkerende wettelijk geregelde bijzondere verhoging van het basiskinderbijslagbedrag voor het eerste kind tot en met 2012. Deze verhoging voor het jaar 2000 op basis van dit overgangsrecht is niet in het in dit besluit genoemde basiskinderbijslagbedrag voor het eerste kind verwerkt, omdat deze verhoging reeds bij separate wet geregeld is waarbij niet is bepaald dat deze bedragen bij de indexering op grond van artikel 12 AKW betrokken dienen te worden. Wel is de verhoging opgenomen in het in punt 4 van deze nota van toelichting tussen haakjes genoemde bedrag voor het eerste kind. Uiteraard is ook bij de berekening van de kinderbijslagbedragen in de bij dit besluit gevoegde tabellen rekening gehouden met deze verhoging.

4. Nieuwe bedragen

Samenvattend kan worden gesteld dat het nieuwe basiskinderbijslagbedrag wordt gevormd door indexering van het per 1 juli 1999 geldende basiskinderbijslagbedrag met 0,56% plus de extra verhoging van f 30,– per kwartaal (plus de verhoging per 1 januari 2000 op basis van overgangsrecht van de Wijzigingswet uit 1994 van f 3,65). De nieuwe rangordebedragen vanaf het tweede kind worden ook gevormd door indexering van de per 1 juli 1999 geldende rangordebedragen met 0,56% plus de extra verhoging van f 30,– per kwartaal.

Uit het voorgaande kan worden afgeleid, dat het basiskinderbijslagbedrag, bedoeld in artikel 12, eerste lid, AKW, over de eerste helft van 2000 f 496,40 per kwartaal zal bedragen.

De rangordebedragen zullen over het eerste halfjaar van 2000 per kwartaal bedragen:

f 496,40 (f 500,05 = f 496,40 + f 3,65) voor het eerste kind (is gelijk aan het basiskinderbijslagbedrag);

f 629,63 voor het tweede en derde kind;

f 776,32 voor het vierde, vijfde, zesde en zevende kind;

f 893,88 voor het achtste en elk volgende kind.

Voor de goede orde moet hierbij nog worden opgemerkt, dat, hoewel de tekst van artikel 13, vijfde lid, AKW, hier niet duidelijk over is, de bovenomschreven systematiek van vaststelling van nieuwe bedragen overeenkomstig de bestendige gedragslijn op grond van de bedoelingen van de wetgever is.

Om verwarring voor de toekomst te voorkomen zal artikel 13 AKW op dit punt worden verduidelijkt. Dit zal gebeuren in het in punt 2.1 reeds aangekondigde wetsvoorstel tot wijziging van de Wijzigingswet uit 1994 in verband met de verhoging van de kinderbijslag met ingang van 1 januari 2000 en enige andere wetten, dat in 2000 aan de Tweede Kamer zal worden aangeboden.

5. Financiële gevolgen

Extra verhoging kinderbijslag

De financiële effecten van de extra verhoging (exclusief de indexering) van het basiskinderbijslagbedrag en de rangordebedragen met f 120,– per kind op jaarbasis, bedoeld in paragraaf 2 van deze nota van toelichting, staan vermeld in de onderstaande tabel (prijspeil 1999):

 20002001200220032004structureel
Kosten extra verhoging (exclusief indexering)251,2338,4337,8335,9343,0346,0
Besparing door vervallen verhogingen 2001, 2002 en 2003 uit Wijzigingswet 1994020,347,373,589,8117,0
Saldo251,2318,1290,5262,4253,2229,0

Aanpassing aan de ontwikkeling van de prijzen (indexering)

Onderstaande tabel geeft de financiële effecten weer van de indexering van het basiskinderbijslagbedrag en de rangordebedragen met 0,56% (lopende prijzen).

 20002001200220032004
Indexeren per 1-1-200026,836,237,138,038,5
Reeds opgenomen in de meerjarenraming24,433,033,834,635,1
Verhoging t.o.v. de meerjarenraming2,43,23,33,43,4

Uit de tabellen blijkt, dat de financiële effecten in 2000 lager zijn dan de daarop volgende jaren. Dit is het gevolg van de weergave van de effecten op kasbasis.

Verhoging op basis van overgangsrecht van de Wijzigingswet uit 1994

De financiële gevolgen van de wettelijk geregelde verhoging van het basiskinderbijslagbedrag per 1 januari 2000 met f 3,65 per kwartaal zijn reeds verwerkt in de begroting van destijds. Zoals in paragraaf 3 van deze nota van toelichting vermeld, wordt voor de financiële lasten van deze maatregel een deel van de opbrengsten van de wijziging van de AKW per 1 januari 1995 ingezet.

6. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2000. Indien het besluit op een datum na 1 januari 2000 in het Staatsblad wordt geplaatst treedt het een dag na uitgifte van het Staatsblad in werking en werkt het terug tot 1 januari 2000. Dit zal geen negatieve effecten voor de kinderbijslaggerechtigden hebben, omdat de kinderbijslag per kwartaal achteraf betaald wordt.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst

AKW-bedragen per 01-01–2000

I. kinderen geboren voor 2 oktober 1994

 70%100%130%
aantal kinderen0 t/m 5 jr6 t/m 11 jr 18 t/m24 jr12 t/m 17 jr
1350,04500,05650,07
2395,39564,84734,29
3410,51586,44762,37
4443,74633,91824,08
5463,67662,39861,11
6476,97681,38885,79
7486,46694,94903,42
8503,87719,81935,75
9517,41739,15960,90
10528,23754,62981,01

II. kinderen geboren na 1 oktober 1994 en voor 1 januari 1995 en kinderen die na 1 oktober 1994 6, 12 of 18 jaar zijn geworden

 70%85%100%
aantal kinderen0–5 jr6–11 jr 18 t/m 24 jr12–17 jr
1350,04425,04500,05
2395,39480,11564,84
3410,51498,47586,44
4443,74538,82633,91
5463,67563,03662,39
6476,97579,17681,38
7486,46590,70694,94
8503,87611,84719,81
9517,41628,28739,15
10528,23641,43754,62

III. kinderen geboren op of na 1 januari 1995

 70%85%100%
aantal kinderen0 t/m 5 jr6 t/m 11 jr12 t/m 18 jr
1350,04425,04500,05
2350,04425,04500,05
etc   

XNoot
1

Stb. 1990, 128, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 december 1999, Stb. 594.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 11 januari 2000, nr. 7.

Naar boven