Besluit van 13 december 1999 tot wijziging van enkele fiscale algemene maatregelen van bestuur

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 12 november 1999, nr. WDB99/2138M;

Gelet op artikel 28, tweede lid, van de Invorderingswet 1990 en artikel 67, derde lid, van de Successiewet 1956;

De Raad van State gehoord (advies van 26 november 1999, no. W06.99 0569/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 9 december 1999, WDB99/2172U;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In artikel 6 van het Uitvoeringsbesluit Invorderingswet 19901 wordt «artikel 26, negende lid» vervangen door: artikel 26, tiende lid.

ARTIKEL II

Artikel 13, vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit Successiewet 19562 komt te luiden:

  • 5. De algemeen directeur van het Instituut Collectie Nederland kan de vergaderingen van de commissie bijwonen en heeft daarin een raadgevende stem.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, met dien verstande dat artikel I in werking treedt op het tijdstip waarop artikel VII van het bij koninklijke boodschap van 16 oktober 1999 ingediende voorstel van wet tot wijziging van enkele belastingwetten (technische aanpassingen) (kamerstukken II 1999/2000, 26 852) tot wet wordt verheven en in werking treedt.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 13 december 1999

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën,

W. A. F. G. Vermeend

Uitgegeven de achtentwintigste december 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Ingevolge dit besluit worden in twee fiscale algemene maatregelen van bestuur, het Uitvoeringsbesluit Invorderingswet 1990 en het Uitvoeringsbesluit Successiewet 1956, wijzigingen van technische aard aangebracht.

Toelichting op de artikelen

Artikel I (artikel 6 van het Uitvoeringsbesluit Invorderingswet 1990)

In het voorstel van wet tot wijziging van enkele belastingwetten (technische aanpassingen) (kamerstukken II 1999/2000, 26 852) wordt onder meer voorzien in de vernummering van een aantal leden van artikel 26 van de Invorderingswet 1990. De verwijzing naar artikel 26, negende lid, van de Invorderingswet 1990 in artikel 6 van het Uitvoeringsbesluit Invorderingswet 1990 wordt daarmee in overeenstemming gebracht.

Artikel II (artikel 13 van het Uitvoeringsbesluit Successiewet 1956)

In artikel 13, vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit Successiewet 1956 wordt de algemeen directeur van het Instituut Collectie Nederland abusievelijk aangeduid als het hoofd van het Instituut Collectie Nederland. De wijziging strekt ertoe in de bepaling de juiste functie-aanduiding op te nemen.

Artikel III (inwerkingtreding)

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, met dien verstande dat artikel I in werking treedt op het tijdstip waarop artikel VII van het bij koninklijke boodschap van 16 oktober 1999 ingediende voorstel van wet tot wijziging van enkele belastingwetten (technische aanpassingen) (kamerstukken II 1999/2000, 26 852), waarbij onder meer voorzien wordt in de vernummering van een aantal leden van artikel 26 van de Invorderingswet 1990, tot wet wordt verheven en in werking treedt.

De Staatssecretaris van Financiën,

W. A. F. G. Vermeend


XNoot
1

Stb. 1990, 223, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 19 december 1997, Stb. 740.

XNoot
2

Stb. 1956, 407, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 23 februari 1998, Stb. 130.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven