Besluit van 13 december 1999, houdende wijziging van het Aanwijzingsbesluit verzekerden Zfw en van het Besluit beperking kring verzekerden Ziekenfondswet in verband met de invoering van de Wet van 28 oktober 1999, houdende uitbreiding van de kring van verzekerden Ziekenfondswet met zelfstandigen voor wie, gelet op hun inkomen, toegang tot de sociale ziektekostenverzekering is aangewezen en tijdelijke wijziging van de indexering van de loongrens alsmede wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (Zelfstandigen in Zfw)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 12 november 1999, kenmerk Z/VV-2014467, in overeenstemming met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. F. Hoogervorst;

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, onder d, negende lid, 3d, zesde lid, en 18 van de Ziekenfondswet;

De Raad van State gehoord (advies van 2 december 1999, nummer W13.99.0572/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 10 december 1999, kenmerk Z/VV-2027291, in overeenstemming met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. F. Hoogervorst;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Aanwijzingsbesluit verzekerden Zfw1 wordt gewijzigd als volgt:

A

Na artikel 1, onderdeel t, wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

u. gedurende de in artikel 3, tweede lid, onder a, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen bedoelde wachttijd, degene die, indien hij op de dag, voorafgaande aan die waarop die bepaling op hem van toepassing werd, verzekerd was ingevolge de Ziekenfondswet;

B

In artikel 2, eerste lid, wordt «Artikel 1, onder e en k» vervangen door: Artikel 1, onder e, k en u.

C

In artikel 10 wordt «artikel 1, onder h, n en s» vervangen door: artikel 1, onder h, n, s en u.

D

In artikel 16a, eerste lid, wordt vóór «v,» ingevoegd: u,.

ARTIKEL II

Voor artikel 5 van het Besluit beperking kring verzekerden Ziekenfondswet2 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 3

De verzekering ingevolge artikel 3d, eerste lid, van de Ziekenfondswet eindigt met ingang van de eerste dag van de maand waarin de verzekerde de leeftijd van 65 jaar bereikt.

Artikel 4

  • 1. Van de verzekeringsduur als genoemd in artikel 3d, eerste lid, van de Ziekenfondswet is uitgezonderd:

    a. de periode in enig kalenderjaar, waarin geen belastingplicht bestaat in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964;

    b. de periode in enig kalenderjaar, waarin buitenlandse belastingplicht bestaat in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 gedurende de periode dat geen verzekering ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen bestaat;

    c. de periode in enig kalenderjaar, waarin binnenlandse belastingplicht bestaat in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 zonder dat op enig moment in die periode verzekering ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen bestaat.

  • 2. Onze Minister kan in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Onze Minister van Financiën, nadere regels stellen ter uitvoering van het eerste lid.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2000.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 13 december 1999

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Uitgegeven de drieëntwintigste december 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

De Wet van 28 oktober 1999, houdende uitbreiding van de kring van verzekerden ingevolge de Ziekenfondswet met zelfstandigen voor wie, gelet op hun inkomen, toegang tot de sociale ziektekostenverzekering is aangewezen en tijdelijke wijziging van de indexering van de loongrens alsmede wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (Zelfstandigen in Zfw) (Stb. 1999, 461) (hierna te noemen: Wet Zelfstandigen in Zfw) regelt de ziekenfondsverzekering van zelfstandigen met winst uit onderneming.

In het onderhavige besluit worden het Aanwijzingsbesluit verzekerden Zfw en het Besluit beperking kring verzekerden Ziekenfondswet gewijzigd. De wijzigingen betreffen een aantal bijzondere verzekeringssituaties die samenhangen met de Wet Zelfstandigen in Zfw. Hieronder worden de verschillende wijzigingen nader toegelicht.

Wijziging Aanwijzingsbesluit verzekerden Zfw

Ingevolge artikel 3d, eerste lid, van de Ziekenfondswet is de zelfstandige die verzekerd is ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (Waz) en wiens inkomen niet meer bedraagt dan het in artikel 3d, eerste lid, van de Ziekenfondswet genoemde bedrag, gedurende een vol kalenderjaar ziekenfondsverzekerd. Dit is de hoofdregel voor de ziekenfondsverzekering voor zelfstandigen.

De verzekerde ingevolge artikel 3d, eerste lid, van de Ziekenfondswet die in afwachting is van een Waz-uitkering is Waz-verzekerd ingevolge artikel 3, tweede lid, onder a, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen. Deze persoon is, zonder nadere regelgeving, na ommekomst van het kalenderjaar niet langer ziekenfondsverzekerd op grond van artikel 3d, eerste lid, van de Ziekenfondswet.

Indien een Waz-uitkering aan een zelfstandige wordt toegekend, berekend naar een arbeidsongeschiktheid van tenminste 45%, is hij in beginsel weer ziekenfondsverzekerd. Dit zou tot gevolg hebben dat een zelfstandige binnen een relatief korte periode enkele malen van verzekeringsvorm moet veranderen. De voortzetting van de ziekenfondsverzekering tijdens de wachttijd voor een Waz-uitkering wordt, ter voorkoming van dit «jo-jo»-effect, gewenst gevonden. In verband hiermee wordt in artikel 1 van het Aanwijzingsbesluit verzekerden Zfw een onderdeel ingevoegd dat strekt tot voortzetting van ziekenfondsverzekering gedurende het resterende gedeelte van de wachttijd voor een Waz-uitkering, een en ander voor zover voor betrokkene geen andere rechtsgrond voor ziekenfondsverzekering geldt.

De persoon die wacht op de toekenning van een Waz-uitkering is, hoewel hij wel Waz-verzekerde is, bij de Belastingdienst niet als zodanig bekend. Omdat de uitvoering niet kan aansluiten bij de premieheffingsmethodiek die gekozen is voor ziekenfondsverzekerde Waz-verzekerden, is besloten dat die personen geen procentuele ziekenfondspremie verschuldigd zijn. De wijziging van artikel 10 van het Aanwijzingsbesluit verzekerden Zfw strekt daartoe.

De verzekerden zijn wel nominale premie verschuldigd. De wijziging van artikel 16a, eerste lid, van het Aanwijzingsbesluit verzekerden Zfw voorziet hierin.

Wijziging Besluit beperking kring verzekerden Ziekenfondswet

Ingevolge de Wet Zelfstandigen in Zfw is de zelfstandige die verzekerd is ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Waz, indien zijn inkomen niet meer bedraagt dan een bepaald vastgesteld bedrag, ziekenfondsverzekerd. Ingevolge artikel 3d, eerste lid, van de Ziekenfondswet is deze zelfstandige gedurende een vol kalenderjaar ziekenfondsverzekerd.

Bij de beoordeling of voor de toepassing van artikel 3d, eerste lid, van de Ziekenfondswet een zelfstandige als een verzekerde is aan te merken ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Waz, dient nog wel rekening te worden gehouden met het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden Waz. Zo is bijvoorbeeld de zelfstandige die het gehele jaar in Nederland woont en die gedurende een aaneengesloten periode van ten minste drie maanden in het buitenland werkt, op grond van artikel 2, eerste lid, van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden Waz niet verzekerd voor de Waz. Daardoor is hij ook geen ziekenfondsverzekerde in de zin van artikel 3d, eerste lid, van de Ziekenfondswet.

In bepaalde situaties is verzekering gedurende een vol kalenderjaar niet aangewezen. Dit is onder meer het geval wanneer iemand de 65-jarige leeftijd bereikt.

Er wordt voorts een uitzondering gemaakt op het verzekerd zijn gedurende een vol kalenderjaar voor de periode waarin geen binnen- of buitenlandse belastingplicht bestaat.

Daarnaast wordt de verzekeringsduur gedurende het kalenderjaar beperkt in de situatie dat iemand na een periode van buitenlandse belastingplicht waarin geen verzekering ingevolge de Waz bestond, binnenlands belastingplichtig wordt en zich in de loop van het kalenderjaar in Nederland vestigt als zelfstandig ondernemer. Ook de situatie dat een zelfstandige met winst uit onderneming in de loop van een kalenderjaar buiten Nederland gaat wonen en hier te lande niet langer als zelfstandig ondernemer werkzaam is terwijl hij vanaf het moment van vertrek uit Nederland buitenlands belastingplichtig wordt vanwege inkomsten uit in Nederland gelegen onroerend goed, wordt nader geregeld. Een andere situatie waarin de verzekeringsduur gedurende het kalenderjaar ook wordt beperkt, is de situatie waarbij iemand maar een deel van dat kalenderjaar binnenlands belastingplichtig is en in dat deel niet verzekerd is ingevolge de Waz.

Voor deze situaties dient in afwijking van de hoofdregel nadere invulling te worden gegeven aan het begin of einde van de verzekering gedurende een kalenderjaar. In artikel 3d, zesde lid, van de Ziekenfondswet is hiervoor de grondslag opgenomen. Dit besluit voorziet in de regeling van de uitzonderingssituaties.

Voor de groepen verzekerden waarvoor de verzekering gedurende het jaar is beperkt en waarbij het tijdvak van de belastingplicht afwijkt van het tijdvak van de premieplicht ingevolge de Ziekenfondswet, wordt aan de heffingskant een voorziening getroffen door het premie-inkomen tijdsevenredig vast te stellen. De premie wordt berekend over het tijdsevenredig vastgestelde premie-inkomen. Dit wordt geregeld in de Regeling premieheffing ziekenfondsverzekering zelfstandigen.

Volledigheidshalve zij nog opgemerkt dat dit besluit toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71 en bilaterale of multilaterale verdragen inzake sociale zekerheid onverlet laat. De aanwijsregels inzake de toepasselijke socialeverzekeringswetgeving, zoals opgenomen in de bedoelde internationale regelingen, gaan voor boven de nationale wetgeving.

1. Het bereiken van de 65-jarige leeftijd

Een ziekenfondsverzekerde zelfstandig ondernemer die de 65-jarige leeftijd bereikt, zal, indien aan de voorwaarden voor ziekenfondsverzekering is voldaan, op grond van artikel 3, eerste lid, onder c, van de Ziekenfondswet, ziekenfondsverzekerd blijven. De verzekering op laatstgenoemde grond gaat in met ingang van de eerste dag van de maand waarin iemand de 65-jarige leeftijd bereikt. De verzekering op grond van artikel 3d, eerste lid, van de Ziekenfondswet dient voor deze personen derhalve niet tot het einde van het kalenderjaar te blijven voortduren. Artikel 3 (nieuw), van het Besluit beperking kring verzekerden Ziekenfondswet regelt dat men in die situatie niet gedurende het gehele kalenderjaar verzekerd is, maar dat de verzekering op grond van artikel 3d, eerste lid, van de Ziekenfondswet voor zelfstandigen die 65 jaar worden, tussentijds eindigt. Ook voor deze verzekerden wordt aan de heffingskant een voorziening getroffen in de Regeling premieheffing ziekenfondsverzekering zelfstandigen.

2. Beperking verzekeringsduur op grond van vestiging in Nederland of in het buitenland in de loop van het jaar

Van de verzekeringsduur als genoemd in artikel 3d, eerste lid, van de Ziekenfondswet is uitgezonderd de periode in enig kalenderjaar, waarin in het geheel geen belastingplicht in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 bestaat. In de situatie dat iemand gedurende een gedeelte van het kalenderjaar voor de inkomstenbelasting noch binnenlands noch buitenlands belastingplichtig is, wordt de verzekeringsduur voor de ziekenfondsverzekering beperkt. Uitgezonderd van ziekenfondsverzekering is het gedeelte van het kalenderjaar waarin geen belastingplicht bestaat. Er bestaat in die periode uiteraard ook geen Waz-verzekering. Waz-verzekering is immers gekoppeld aan onderworpenheid aan de inkomstenbelasting. Die uitsluiting is geregeld in artikel 4, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit beperking kring verzekerden Ziekenfondswet.

Verder is van de verzekeringsduur als genoemd in artikel 3d, eerste lid, van de Ziekenfondswet uitgezonderd de situatie dat een persoon in een periode in enig kalenderjaar waarin buitenlandse belastingplicht bestaat in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 en wel gedurende de periode dat deze persoon niet als zelfstandig ondernemer Waz-verzekerd is. De verzekeringsduur voor de ziekenfondsverzekering van degene die in het buitenland woonachtig is en op grond van de wettelijke bepalingen inzake de inkomstenbelasting buitenlands belastingplichtig, wordt dan beperkt tot het gedeelte van het jaar dat die persoon reeds buitenlands belastingplichtig is en daarnaast gedurende die periode tevens ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Waz verzekerd is. Gedacht kan hierbij worden aan een in België wonende persoon die in de loop van het jaar als zelfstandig ondernemer in Nederland zijn werkzaamheden start. De buitenlandse belastingplicht in de periode voordat die persoon als zelfstandig ondernemer in Nederland werkzaam wordt, vloeit bijvoorbeeld voort uit het bezit van onroerend goed in Nederland. Op het moment dat betrokkene in Nederland als zelfstandig ondernemer werkzaamheden start en ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Waz verzekerd wordt, wordt deze persoon ziekenfondsverzekerd indien aan de overige voorwaarden voor die verzekering wordt voldaan. Dit is geregeld in artikel 4, eerste lid, aanhef en onder b, van het Besluit beperking kring verzekerden Ziekenfondswet.

Van de verzekeringsduur als genoemd in artikel 3d, eerste lid, van de Ziekenfondswet is voorts uitgesloten de periode in enig kalenderjaar waarin binnenlandse belastingplicht bestaat in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 zonder dat een persoon op enig moment in die periode Waz-verzekerd is. De hier beschreven situatie doet zich voor als een persoon bijvoorbeeld alleen het eerste halfjaar van een kalenderjaar binnenlands belastingplichtig (inwoner van Nederland) is, zonder in dat halfjaar verzekerd te zijn ingevolge de Waz. Na verhuizing naar het buitenland op 1 juli van dat jaar, is hij echter wel verzekerd ingevolge de Waz in het gehele tweede halfjaar in verband met het starten van een onderneming in Nederland per 1 juli. Vanaf 1 juli is hij dan buitenlands belastingplichtig. De periode van binnenlandse belastingplicht (tot 1 juli), waarin in het geheel geen Waz-verzekering bestond, wordt dan uitgesloten van de verzekeringsduur als bedoeld in artikel 3d, eerste lid, van de Ziekenfondswet. Een periode van binnenlandse belastingplicht wordt daarentegen niet uitgesloten van de verzekeringsduur, als een persoon in augustus van een jaar in Nederland woonachtig wordt en hij in oktober van dat jaar werkzaamheden start als zelfstandig ondernemer.

Indien betrokkene voldoet aan de overige voorwaarden voor ziekenfondsverzekering, is hij ziekenfondsverzekerd met ingang van de datum waarop hij binnenlands belastingplichtig wordt.

In artikel 4, tweede lid, van het Besluit beperking kring verzekerden Ziekenfondswet is de mogelijkheid opgenomen om met betrekking tot situaties als genoemd in artikel 4, eerste lid, nadere regels te stellen. Dit wordt noodzakelijk geacht in verband met uitvoeringstechnische aspecten, die naar verwachting nog naar voren komen. Daarvoor is een snelle aanpassing van de regelgeving nodig.

Inwerkingtreding

Voor de inwerkingtreding wordt aangesloten bij het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet Zelfstandigen in Zfw met ingang van 1 januari 2000.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

De wijziging van het Aanwijzingsbesluit verzekerden Zfw regelt het doorlopen van ziekenfondsverzekering gedurende de wachttijd Waz van ziekenfondsverzekerde ondernemers tot het tijdstip waarop deze categorie in aanmerking komt voor een Waz-uitkering berekend naar een arbeidsongeschiktheid van tenminste 45% op grond waarvan men ziekenfondsverzekerd wordt alsmede regels betreffende de verschuldigde premie voor deze groep personen.

Artikel II

Artikel 3 van het Besluit beperking kring verzekerden Ziekenfondswet regelt het einde van de verzekeringsduur op grond van artikel 3d, eerste lid, van de Ziekenfondswet van personen die de leeftijd van 65 jaar bereiken met ingang van de eerste dag van de maand waarin die leeftijd wordt bereikt.

Artikel 4, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit beperking kring verzekerden Ziekenfondswet regelt de uitzondering van de verzekeringsduur voor de ziekenfondsverzekering van een kalenderjaar voor de periode waarin geen binnenlandse of buitenlandse belastingplicht ingevolge de Wet op de inkomstenbelasting 1964 bestaat.

Artikel 4, eerste lid, aanhef en onder b, van het hiervoor genoemde besluit regelt uitzondering van de verzekeringsduur voor de ziekenfondsverzekering van zelfstandig ondernemers voor de periode in een jaar waarin buitenlandse belastingplicht ingevolge de Wet op de inkomstenbelasting 1964 bestaat gedurende de periode dat betrokkene niet verzekerd is ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Waz.

Artikel 4, eerste lid, aanhef en onder c, van het Besluit beperking kring verzekerden Ziekenfondswet regelt uitzondering van de verzekeringsduur op grond van artikel 3d, eerste lid, van de Ziekenfondswet voor de periode in een jaar dat een persoon binnenlands belastingplichtig is ingevolge de Wet op de inkomstenbelasting 1964 zonder dat op enig moment in die periode betrokkene verzekerd is ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Waz.

Artikel 4, tweede lid van het Besluit beperking kring verzekerden Ziekenfondswet regelt dat nadere regels kunnen worden gesteld ter uitvoering van artikel 4, eerste lid van het hiervoor genoemde besluit.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers


XNoot
1

Stb. 1996, 66, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 8 juli 1999, Stb. 335.

XNoot
2

Stb. 1986, 694, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 8 juli 1999, Stb. 335.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 11 januari 2000, nr. 7.

Naar boven