Besluit van 25 november 1999, houdende wijziging van het Bekostigingsbesluit WHW in verband met onder meer toevoeging van het budget voor uitkeringen na ontslag aan het landelijk deel academische ziekenhuizen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 8 oktober 1999, nr. Z1999/39154 (4765), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op de artikel 2.6, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

De Raad van State gehoord (advies van 27 oktober 1999, nr. W05.99 0506/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 17 november 1999, nr. 1999/45386(4765), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel I

In het Bekostigingsbesluit WHW1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

In artikel 2.17 wordt «de openbare universiteiten te Utrecht en Maastricht» vervangen door: de openbare universiteit te Maastricht.

B

In artikel 2.21, derde lid, wordt in onderdeel d het getal «95.947» vervangen door: 117.447.

C

In artikel 2.24, eerste lid, vervalt «, met daarbij in voorkomende gevallen begrepen een deel voor het bijbehorende academische ziekenhuis».

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2000.

Laten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 25 november 1999

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

L. M. L. H. A. Hermans

Uitgegeven de veertiende december 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

I. ALGEMEEN DEEL

1. Inleiding

Per 1 januari 1997 werd het Bekostigingsbesluit WHW gewijzigd in verband met de invoering van een nieuw verdeelmodel voor de rijksbijdrage aan de academische ziekenhuizen (besluit van 28 november 1996, Stb. 598). Dat nieuwe model paste in het geheel van afspraken tussen de toenmalige Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de universiteiten en academische ziekenhuizen om de geldstromen en taken beter op elkaar af te stemmen.

Met het voorliggende besluit wordt uitvoering gegeven aan afspraken, die zijn gemaakt bij de overdracht van bevoegdheden op het gebied van de arbeidsvoorwaardenvorming en bij de fusie van het academisch ziekenhuis te Utrecht (AZU) met het Wilhelmina Kinderziekenhuis te Utrecht (WKZ).

In beide gevallen worden bijdragen, die voorheen afzonderlijk werden toegekend, toegevoegd aan de te verdelen rijksbijdrage academische ziekenhuizen. Omdat de opzet van het verdeelmodel niet wijzigt, blijft het model eenvoudig en doorzichtig. Deze aanpassingen zijn afgestemd met de Vereniging van samenwerkende Nederlandse universiteiten (VSNU) en de Vereniging academische ziekenhuizen (VAZ).

2. Fusie AZU en WKZ

In 1997 fuseerden het AZU en het WKZ. Omdat het WKZ al vele jaren door de Ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen werd behandeld als een academisch ziekenhuis, werd de fusie als een positieve ontwikkeling ervaren, die ervoor zorgt dat de academische kinderfuncties van het WKZ worden ingebed in het AZU. Rekening houdend met de ingebruikname van de nieuwbouw van het WKZ in 1999 is in 1997 besloten de nodige aanpassingen in de bekostigingssystemen eerst met ingang van het jaar 2000 te laten plaatsvinden. Uitgaande van de bestaande budgettaire kaders en de intentie om de gevolgen van de fusie te beperken, dienen bij de toepassing van het rijksbijdragemodel academische ziekenhuizen de parameters van het WKZ te worden meegenomen. Voor het Bekostigingsbesluit WHW leidt dat tot een kleine aanpassing. Het in artikel 2.21, derde lid, voor het AZU opgenomen aantal vierkante meters wordt opgehoogd met het aantal vierkante meters van de nieuwbouw van het WKZ, zijnde 21.500. Die aanpassing is tezamen met andere in het verdeelmodel doorwerkende relevante bekostigingsindicatoren nodig om AZU/WKZ budgettaire zekerheid te geven.

3. Budget voor uitkeringen na ontslag

Met het Besluit decentralisatie arbeidsvoorwaardenvorming academische ziekenhuizen (Stb. 1996, 395) zijn bevoegdheden van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen op het gebied van de vorming van arbeidsvoorwaarden overgedragen aan de VAZ. Dat stelde de academische ziekenhuizen in staat betere aansluiting te zoeken met de verwante arbeidsmarkt van de overige ziekenhuizen.

Teneinde de VAZ de voor de onderhandelingen noodzakelijke budgettaire duidelijkheid te geven, is in het kader van de decentralisatie van arbeidsvoorwaardenvorming afgesproken om het budget voor uitkeringen na ontslag toe te voegen aan het landelijk deel academische ziekenhuizen.

4. Financiële gevolgen

De invoering van de onderhavige wijzigingen in het bestaande verdeelmodel op het punt van de academische ziekenhuizen heeft geen gevolgen voor het macrobudget van universiteiten en academische ziekenhuizen, terwijl ook de budgetverschuivingen tussen de academische ziekenhuizen zeer gering blijven.

5. Uitvoering

De hoofddirectie Centrale Financiën Instellingen heeft het ontwerp-besluit getoetst op uitvoeringsconsequenties. De toevoeging van het wachtgeldbudget aan het macrobudget van de academische ziekenhuizen heeft voor deze directie geen consequenties. Over de verdeling zijn afspraken gemaakt met de VAZ en deze is met deze verdeling akkoord gegaan.

II. ARTIKELEN

Artikel I onder A (artikel 2.17)

De specifieke klinische ondersteuning voor het Academisch Ziekenhuis te Utrecht werd verzorgd door het Wilhelmina Kinderziekenhuis. Nu beide instellingen zijn gefuseerd, dient artikel 2.17 zodanig te worden gewijzigd dat daaruit de toevoeging aan de rijksbijdrage van de universiteit te Utrecht vervalt.

Artikel I onder B (artikel 2.21)

Verwezen wordt naar paragraaf 2 van het algemeen deel.

Artikel I onder C (artikel 2.24)

Verwezen wordt naar paragraaf 3 van het algemeen deel.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

L. M. L. H. A. Hermans


XNoot
1

Stb. 1993, 715, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 10 augustus 1999, Stb. 381.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vierde lid, Wet op de Raad van State).

Naar boven