Wet van 2 december 1999 tot herstel van de Wet van 1 juli 1999 houdende wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (Stb. 302)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de Wet van 1 juli 1999 houdende wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (Stb. 302) op enige punten omissies vertoont die herstel vergen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet van 1 juli 1999 houdende wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, Stb. 302, wordt als volgt gewijzigd.

A

In artikel I, onderdeel CC, wordt in artikel 33, derde lid, «artikel 23, eerste en tweede lid» vervangen door: artikel 23, eerste lid.

B

Artikel I, onderdeel SS, wordt als volgt gewijzigd.

1. In artikel 56, derde lid, onder a, sub 2, wordt «artikel 23, tweede lid» vervangen door: artikel 23, eerste lid, onder c.

2. In artikel 56a, onder e, wordt «derde lid» vervangen door: vierde lid.

C

In artikel V, onder punt 2, wordt de nieuw gestelde tekst onder 2. als volgt gewijzigd.

1. De passage luidende «artikel 11, eerste lid, voor zover inhoudende de vaststelling van een uitwerking of wijziging en met uitzondering van een besluit dat ingevolge het achtste lid van dat artikel geen goedkeuring behoeft,» wordt vervangen door: artikel 11, eerste lid, voor zover inhoudende de vaststelling van een uitwerking of wijziging en met uitzondering van een besluit dat ingevolge het zevende lid van dat artikel geen goedkeuring behoeft,.

2. De slotpassage «als bedoeld in die artikelen.» wordt vervangen door: als bedoeld in die artikelen, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 2 december 1999

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. P. Pronk

Uitgegeven de veertiende december 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1999/2000, 26 844.

Handelingen II 1999/2000, blz. 1555.

Kamerstukken I 1999/2000, 26 844 (69).

Handelingen I 1999/2000, zie vergadering d.d. 30 november 1999.

Naar boven